Nur ein kleines Plan
Proloog – Geen plan in 2018
In september 2017 wist ik het zeker, volgend jaar fiets ik een rondje Ierland. Maar er kwam wat tussen. Of liever gezegd, iemand kwam er tussen. Dus we besloten om samen naar Friesland op vakantie te gaan met de boot. Maar dan maak je toch een blog Frans op de boot?, hoor ik jullie al denken. Maar nee, zo werkt het niet. Want als je samen op vakantie bent, kun je niet de hele dag nadenken over je tekstje van de dag. Behalve op de dagen dat je niet vaart, natuurlijk. Dan kun je kiezen tussen stadje bezoeken, klusjes doen, lezen of schrijven. En dan nog, veel van wat je meemaakt, heeft vooral betekenis voor elkaar en minder voor u, lezer van dit blog.
Miste ik het fietsen dan niet? Als ik eerlijk ben, ja, ik miste het wel.
16-2 Een vroege lente, een oud geluid
Het is zaterdag 16 februari, de zon schijnt en het is 12 graden. Ik heb al meer dan een jaar niet verder gefietst dan de afstand Amsterdam – Zaandam. Dat gaat niet goed zo! Ik word chagrijnig, mijn broeken knellen en als ik in het stadhuis van Zaandam naar de vierde etage ren, heb ik moeite om rustig te blijven ademen. Hier moet wat gebeuren, anders transformeert mijn lijf tot een amechtige homp vet en water en mijn geest tot een somber woud van verlangen naar betere tijden. Dus vanmorgen maakte ik een klein en een groot plan.
Het kleine plan? Morgen fiets ik een rondje Haarlemmermeerpolder, uit en thuis ongeveer 70 kilometer. Dat zal me goed doen en helpen om de somberheid over mijn fysiek te bestrijden!
En het grote plan? Wat dacht je van een rondje om het kanaal? Nee niet het Noordzeekanaal, ook niet het Amsterdam – Rijnkanaal, maar Hét Kanaal! La Manche, The Channel! Je fietst van Amsterdam naar Hoek van Holland, neemt de boot naar Harwich en van daar naar Plymouth. Hup weer op de boot naar Roscoff en dan terug naar Amsterdam. Dat is ongeveer 2700 kilometer, lekker een maandje in de frisse lucht!
Van mijn fietsreis uit 2015 herinner ik me dat het in Normandië altijd vanuit het zuidwesten waait, dus als ik slim ben, fiets ik het tegen de klok in, dus het Engelse deel heen en dan het Franse deel terug. Maar dan heb je in Engeland toch tegenwind? Ja dat klopt, maar daar hebben ze van landelijke weggetjes met muurtjes en heggen, dus je fietst meestal in de luwte.
Maar morgen eerst het kleine plan!
17-2 Rondje Ringvaart
Grappig, ik bedacht me dat ik vier jaar geleden dit rondje ook een keer gefietst heb in het voorjaar. Toen reed ik om de zuid, vandaag ga ik om de noord.
Om half elf ga ik de deur uit. De zon schijnt al, maar het is nog fris, het is net 8 graden. In een klein half uurtje fiets ik naar de Ringvaart toe. Wat is West opgepoetst! Ik verbaas me over alle wandel- en fietspaden, buurttuinen en de tientallen van gemeentewege geplaatste borden die je de functie van het betreffende grasveldje of bosje verklaren. Zelfs de oude Osdorperweg ziet er tegenwoordig strak uit. De autoslopers zitten er nog wel, maar heten nu recyclebedrijven. Alleen de valse honden lopen als vanouds te patrouilleren achter de hekken.
Er staat een stevige zuidoostenwind, dus die heb ik minstens tot Haarlem in de rug. Bij Haarlem maakt de dijk een bocht naar het zuiden en dan moet ik toch mijn best doen om de vaart er een beetje in te houden. Ik merk dat ik heel lang niet echt gefietst heb. De snelheid zakt langzaam in, maar ik laat me niet gek maken. Rustig doortrappen met de blik op de horizon gericht. Na een uurtje fietsen ben ik bij de Cruquius en tot mijn plezier kun je er koffie drinken. Dat had ik niet verwacht in februari! Cappuccino met appeltaart graag en, o, doet u maar zonder slagroom! Trouwens, als je nog op zoek bent naar een leuke racefiets met fietscomputer, ze staan hier bij bosjes zonder slot, terwijl de heren binnen zitten op te snijden over hun prestaties op Strava.
Na twee koffie en een stuk appeltaart ben ik weer opgewarmd en ga ik verder, tegen de wind in naar Zwaanshoek, Beinsdorp, Lisserbroek en dan de bocht om richting Buitenkaag. Daar eet ik een boterham op een bankje, terwijl ik tevreden over het water staar. Even denk ik dat ik een déja vu heb, maar dan weet ik het weer. Hier at ik een banaan op de eerste ochtend van mijn fietstocht naar Frankrijk!
Vanaf Weteringbrug heb ik de wind weer in de rug en ik zweef over het asfalt terug naar de brug bij de Lutkemeerpolder. Daar wel over het water en dan langs dezelfde hippe borden naar de Ookmeerweg en zo terug naar huis.
Tijd: 4:12
Afstand: 77,83
Gemiddelde snelheid: 18,5
Hoogste snelheid: 28,2
Gestegen: 95 meter
Gedaald: 96 meter (huh, in een rondje?)
22-4 Kampen – Amsterdam
Ik had een leuk idee. Omdat het dit paasweekend prachtig weer is en er een straffe oostenwind voorspeld wordt, is de beste training natuurlijk om met de trein naar het oosten te gaan en dan terug te rijden naar Amsterdam. Sommigen zouden het andersom doen, maar ik kan je verzekeren, dat is geen goede training. Dat is de situatie waarvoor je traint en waarvan je hoopt dat die zich nooit zal voordoen. En waarom dan niet met de trein naar Meppel, dan stop ik onderweg voor koffie in Heetveld bij Bob en Hetty.
Helaas ging de trein ergens werkzaamheden niet verder dan Kampen-Zuid, zoiets kunnje van tevoren weten, maar ik kwam er natuurlijk pas op het perron achter. Dat stukje naar Heetveld fiets ik dan wel even. Dat bleek nog best een pittig stukje, 18 kilometer tegen de wind in door een aantal sombere dorpen tussen Kampen en Genemuiden. Begrijp me niet verkeerd, de vreugde van de Heer heerst er in elke woning, maar vrolijk ziet het er niet uit.
Na de koffie en een snelle boterham rijd ik om 12.12 weer het terrein af, vast besloten om alles uit de oostenwind te halen. En dat lukt tot de Ketelbrug perfect. Ik rijd gemiddeld 25 km per uur, terwijl ik goed rechtop in het zadel zit, om zoveel mogelijk rugwind te vangen.
De Noordoostpolder is de nieuwe bollenstreek
Daarna ga ik een zuidwestelijke koers rijden en de wind kiest een zuidoostelijke hoek. Soms heb ik zijwind, soms wind mee. Alles bij elkaar gaat het net iets minder vlot dan het eerste deel. In Lelystad zit ik er wel een beetje doorheen. Het zadel doet zich voelen, mijn beenspieren protesteren en de zin brandt. Ik heb me gisteren trouwens wezenloos gezocht naar mijn zonnebril, maar nergens gevonden. Zal ik met de trein? Nee, ik capituleer niet. Gewoon doortrappen, de pijn gaat meestal vanzelf weer over. En vandaag is dat ook zo. Als ik aan het eind van de dag thuis aankom, ben ik immens tevreden met mezelf.
Afstand: 134,2
Gemiddelde snelheid: 19,9
Hoogste snelheid: 32,1
2-6 Schiedam – Amsterdam
Ik ging met de trein naar Schiedam. Dat was tweede keus, want naar Hoek van Holland gaat geen trein meer. Je vraagt je af of de boot nog wel vaart. Om tien over acht stapte ik in en mijn fiets kan er nog net bij. Ik was mijn pet vergeten en dacht halverwege even over teruggaan, maar goed dat ik dat niet gedaan heb.
Het wordt de eerste zomerse dag met temperatuur tot 30 graden, zeggen ze. Het zal mij benieuwen, want er hangt sluierbewolking. Maar het is echt verjaardagsweer. Tweeënzestig ben ik nu en sta op het punt mijn eerste huis te kopen. Maar dat is een ander verhaal. Al is het wel van belang voor het vervolg van dit blog, want een rondje kanaal zit er waarschijnlijk niet in. Volgende week hoor ik of de financiering rond is, dan krijg ik eind juli de sleutels. Mijn alternatieve planning om de driehoek Amsterdam-Praag-Berlijn af te maken, door van Amsterdam naar Berlijn te fietsen langs de R1.
Het eerste stuk vandaag is een beetje zoeken, veel Schiedams buitenwijken. En industrieterreinen. Af en toe fiets je een stukje langs de Nieuwe Waterweg. Maar waarom ga je dan naar Schiedam? Het is de wind, het is de wind, mijn kind. Die blaast mij straks naar Amsterdam. In Maasluis is een sjiek hotel, dus daar hebben ze vast cappuccino. Ja, maar jammer genoeg uit Joure en uit de automaat.
In Monster heb ik toch maar een pet gekocht in een surfshop. Voor drie tientjes heb je r eentje uit de instapklasse. Het alternatief is een verbrande knar en daar profiteren ze van. Maar ze verkopen er ook echte cappuccino, dat is fijn! Het is nu twaalf uur, dus het gaat best snel!
Kwart voor twee en ik zit ergens tussen Den Haag en Katwijk. De hitte doet zich nu wel voelen en het water is al bijna op. Het was even zoeken naar een bankje in de schaduw dat niet bezet was, maar ik zag toevallig een bankje iets van het pad af. Na vijf minuten snapte ik waarom ik de enige was, het stikt hier van de rode bosmieren. En niet van die kleintjes, nee het zijn uit de kluiten gewassen joekels, die mijn kuiten bestormen zoals een horde strandgangers de haringkar bestormt, zodra deze tot stilstand gekomen is. Dus ik zit nu op de tafel met mijn voeten op de bank, als de boswachter nu maar niet langskomt.
Om drie uur ben ik de boulevards van Katwijk en Noordwijk voorbij. Het is daar gigantisch druk natuurlijk en vol met auto’s, waarvan de bestuurders oprecht verwachten dat juist zij die laatste parkeerplaats naast de strandopgang zullen bemachtigen. Wat is dat toch met de mens? Enfin, de belangrijkste vraag is, waar sla ik af? Ik besluit bij de jeugdherberg en dan via De Zilk naar de Ringvaart. En zo kwam ik om half zes weer thuis.
Tijd: 6:28
Afstand: 106,3
Gemiddelde snelheid: 18
10-6 Arnhem – Amsterdam
Vanmorgen ging de wekker om 7 uur. Het eerste kwartier heb ik besteed aan argumenten waarom ik vandaag niet zou moeten fietsen. Het gaat onweren aan het eind van de middag, ik moet mijn huis opruimen, het boek voor de leesclub uitlezen, een offerte afronden, onderzoek doen naar renovatievloeren etc.
Uiteraard sta ik braaf om tien over 8 op perron 6 van station Sloterdijk op de trein naar Nijmegen te wachten. Er moet tenslotte ook getraind worden. Om half tien stap ik uit in Arnhem. Onderweg kijk ik nog even naar de buienradar, om 5 uur vanmiddag gaat het los, dus dan moet ik wel (bijna) thuis zijn. Maar dan mag ik wel een beetje doorfietsen vandaag. De eerste uren gaat dat prima, ik kocht koffie op het station van Arnhem en fietste daarna langs het spoor terug tot Ede. Daar zakte ik af naar het zuidwesten om langs de noordkant van de Utrechtse Heuvelrug te fietsen.
Voorbij Veenendaal kom je langs een paar heideveldjes en daar eet ik een banaan en bestudeer een educatief bord met uitleg over het Egelmeer. Dat blijkt een verbastering te zijn van Aegil Marum, de naam die de Romeinen aan deze plek gaven. Het is niet meer dan een komvormig dalletje, waar makkelijk water in blijft staan. Vooralsnog is de hemel strakblauw en is er geen vuiltje aan de lucht.
Tegen enen ben ik vlak bij Austerlitz en eet daar een boterham op een interessant bankje. Op de zitting staat de tekst: Spreek hier af, ga samen verder. Ook interessant is dat het bankje met een heel dun staaldraadje verbonden is met iets onder de grond. Je kunt het dus niet meenemen, mocht je daar op uit zijn. Er zijn wat schapewolkjes aan de hemel.
Om half twee kruis ik de startbaan van de vliegbasis Soesterberg, achter mij is de lucht hoofdzakelijk grijs, voor mij vooral blauw.
Om kwart voor drie passeer ik het raadhuis van Dudok in Hilversum en de luchten beginnen er dreigend uit te zien.
Om drie uur rij ik de Melkmeent op en voel de eerste fijne druppeltjes. Echt doorzetten doet de regen niet, af en toe een paar druppels dat is alles.
Om vijf uur ben ik thuis en ik heb goed doorgefietst met twee pauzes van een kwartier. Om zeven uur is er dan een flinke bui en tien minuten later is t weer droog.
Gefietste tijd: 6.44
Afstand: 116,3
Gemiddelde snelheid: 17,1
Gestegen: 452 meter
Gedaald: 479 meter
1-7 Thuis
De voorpret valt een beetje tegen dit jaar.
Een belangrijke reden is natuurlijk dat ik voornamelijk bezig ben met mijn nieuwe huis. Ik moet heel veel dingen regelen die ik nog nooit eerder geregeld heb en nadenken over zaken waar mijn aandacht niet eerder naar uitgegaan is. Ik noem maar wat. Ga ik mijn oude rotte houten vloer vervangen door een lichtgewicht renovatievloer met metalen liggers of pomp ik het zaakje vol schuimbeton? Kan allebei. Als ik twee meter uitbouw aan de achterzijde, laat ik het schuurtje dan op zijn plekje staan of zet ik een nieuwe neer achterin de tuin? Kan allebei. Laat ik de dakpannen dit najaar vervangen (en meteen het dak isoleren aan de buitenzijde) of doe ik dat volgend jaar? Kan allebei. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Een andere reden is dat ik niet zo lang ga fietsen en er dit keer in mij niet dat groot gevoel van avontuur zit van het ontdekken van nieuwe landen en wegen. Ik ga in twee weken een rondje afmaken, of een driehoekje eigenlijk. Drie jaar geleden fietste ik via Praag naar Berlijn, nu van Amsterdam naar Berlijn. Een schrale troost is dat mijn route, een deel van de R1 die van Boulogne sur Mer naar Sint Petersburg loopt, als één van de mooiste routes van Europa aangeprezen wordt. Maar feit blijft dat het het sluitstuk is van iets ouds en geen andere belofte inhoudt dan de voldoening van de afronding.
Maar heb ik dan nog helemaal niks gedaan? Toch wel. Ik kocht vandaag 12 energierepen en stelde de versnelling bij. Een beetje een symbolische handeling, maar daarmee krijgt de vakantie in elk geval wat gezicht. Verder heb ik de nieuwste kaarten van Nederland en de Duitste deelstaten op mijn route op mijn telefoon gezet. Morgen de medicijndoos maar eens openen en kijken of alle reisnoodzakelijkheden (norit, calendulazalf, sterilon enzovoorts) nog in voldoende mate aanwezig zijn.
Zo en nu de notaris nog even mailen over dat bouwdepot. Kan hij dat verrekenen met mijn waarborgsom of moet ik dat apart overmaken?
11-7 Quantified self
Mijn verslag zou geen goed verslag zijn, als ik geen verslag van mijn fysiek zou doen. Omdat het een kort tripje is, hou ik het eenvoudig. Ik ben op die bedrieglijke weegschaal van de Blokker gaan staan en heb de waarden genoteerd. Waarom neem je geen betere weegschaal, denk je dan. Daar heb ik een goed antwoord op. Metingen moeten consistent zijn, dus je kunt niet halverwege wisselen van meetapparatuur. Altijd dezelfde afwijking is ook een constante, nietwaar?
Nou dit zijn dan de startwaarden van deze trip:
Gewicht: 66,5 kilo
Vet: 28,2 %
Vocht: 57,6%
Spier: 41,2%
Dat wijkt behoorlijk af van 2017, in die zin dat mijn vetpercentage gestegen is van 18 naar 28%. “Is dat goed of slecht, dokter Google?” Volgens drs Oscar Helm van happyhealthy.nl is 26% de bovengrens! Daarna spreekt hij de geruststellende woorden: “Je ziet ook dat naarmate je ouder wordt, het acceptabele vetpercentage toeneemt. Dat komt omdat oudere mensen gemiddeld een lagere lichaamsdichtheid hebben: meer lichaamsvet en minder vetvrije massa.”
OK, maar wil ik dat? Wil ik mij neerleggen bij de schijnbaar onvermijdelijke verweking van mijn karkas? Nee, ik dacht het niet! Gelukkig geeft onze drs een aantal goede tips (eet de juiste vetten, drink groene thee, etc.) en hij eindigt met het sympathieke aanbod: verspil geen tijd aan diëten die niet bij je passen, DOE MIJN GRATIS DIEETTEST. Verleidelijk, maar we doen het anders. Eerst fiets ik een eind weg en als de situatie n terugkeer niet verbeterd is, doe ik de test en verander ik de naam van dit blog in fransopdieet.nl.
12-7 Warnsborn
Om tien over 7 ben ik de deur uit. Bij Diemen realiseer ik me dat ik de klep van de vuilnisbak heb opengezet om niet te vergeten dat ik de zak moet wegbrengen. En dat ik dat dus vergeten ben. Dat is niet zo mooi, maar ik ga echt niet terug! Dat kost me anderhalf uur extra.
Voorbij Weesp sla ik af bij fort Uitermeer en rij langs het Naardermeer. Het is inmiddels hartstikke warm, dus ik trek alles uit (nou ja een T-shirt en fietsbroek hou ik aan). Later betrekt het weer wat, maar vooralsnog is het heerlijk fietsweer, al zie ik in het zuidwesten wel buien hangen. In het bos voor Hilversum kom ik een oude man tegen op een Mobylette, dat is net zo’n uniek geluid als van een Eend of een Solex.
Om half tien zit ik in het centrum van Hilversum aan de koffie. Ik heb al 35 kilometer gefietst dat is 1/3 van de geschatte afstand voor vandaag.
Het is altijd een beetje aftasten zo’n eerste dag. Zit ik goed, voelt het goed aan de knieën etc., maar het voelt allemaal goed aan.
Dat vetpercentage van me houdt me wel bezig, ik besta dus voor meer dan een kwart uit vet? En iedereen zegt altijd: eet jij dat maar op, jij kunt het hebben. Daar komt het dus door! Om dat inzicht te vieren neem ik bij de koffie een fijne roombotercroissant met jam.
Op mijn routeapp staan ook onverharde fietspaden, ik fiets naar de Lage Vuursche over stille beukenlanen. Bij landgoed Pijnenburg moet ik even afstappen. De eigenaar laat geen fietsers meer toe, alleen wandelaars. Ik loop op met een vader en zoon die onderweg zijn naar Roermond. Hij is vorig jaar naar Rome gefietst.
Om kwart over twaalf stap ik in Maarn een veredelde snackbar binnen. Ik wilde koffie in Austerlitz, maar fietste er per ongeluk langs. Net voor Maarn betrekt het en het begint nu ook in de lucht te rommelen. Mijn maag was al langer bezig. Dat is mijn cue om nu echt te stoppen.
Ik bestel hoopvol een uitsmijter met rosbief, maar dat stelt niet veel voor. Twee dunne plakjes witbrood en rosbief van de supermarkt. Het is een uitsmijter zoals je die 40 jaar geleden overal kon krijgen, alleen deden ze er toen nog een augurk en 3 zilveruitjes bij. Nou ja, het doet in elk geval iets tegen de honger, over een uur ergens anders nog maar wat eten.
Buiten regent het nu flink. Ik schat dat het nog minstens drie uur fietsen is naar Arnhem.
Iets na enen stap ik weer op met de strategie om de tweede buiengolf voor te blijven. Of ik nu ingehaald werd door de tweede of zelf de eerste weer inhaalde weet ik niet, maar al snel fiets ik in de stromende regen. Elk nadeel heb zijn voordeel denk ik, als ik langs lange boerenwegen fiets, geflankeerd door eiken met roodwitte linten. Met al die regen waaien er geen rupsenhaartjes door de lucht. Bij het bezoekerscentrum Grebbelinie vlak boven Veenendaal zit ik midden in een onweersbui. Het is 14.00 uur en ik denk hete thee, soep! Volgens de buienradar duurt het minstens nog twee uur voordat het weer droog is, maar daar ga ik natuurlijk niet op wachten. Als ik opgewarmd ben, ga ik er weer tegenaan.
Een paar keer overweeg ik om eerder te stoppen, maar wat heeft het voor zin om je tent in de stromende regen op te zetten? Dus ik ga maar verder en o wonder, vlak voor Arnhem stopt het met regenen.
Ik fiets naar camping Warnsborn, dat is bekend terrein en er zit een lekkere pizzeria in de buurt. Bij de receptie vragen ze mij of ik al eens eerder geweest ben. O drie jaar geleden? Maar dan staat u nog in de computer! Als archivaris denk ik dan: deze camping is nog niet AVG compliant.
Tijd: 7:41
Afstand: 108,2
Gemiddelde snelheid: 14,1
Hoogste snelheid: 32,8
Gestegen: 562 meter
Gedaald: 518
13-7 Eibergen
Gisterenavond heb ik een bescheiden hapje gegeten. Vooraf bruschetta (vier plakjes afbakstokbrood van de Lidl met olie en geraspte kaas) en een pizza carpaccio. Om half negen sliep ik al, maar in de loop van de nacht werd ik wel een paar keer wakker van huilende kinderen en snurkende fietsers.
Om iets na zessen opgestaan, het is dan nog steeds droog. Als ik het washok weer uitkom, regent het.
Volgens de buienradar duurt dat maar een uur en dat klopt. Iets over acht rij ik de camping af.
Bij Rozendaal ga ik het bos in en dan is het flink klimmen. Ik fiets een heel stuk over heuvels bedekt met afwisselend bos en heidevelden en dan neem ik bij Dieren de pont.
In Dieren staat een wegwijzer met Horecaplein Zuid. Ha koffie denk ik dan, maar daar denkt de Dierense horeca toch anders over. Dan maar zonder koffie op de pont.
Als je van de pont afkomt fiets je langs prachtig bloeiende bermen. Maar als je goed kijkt, zie je dat er exact vijf soorten bloemen staan, die allemaal tegelijk bloeien. Ik verdenk de pontbaas ervan dat die een zak wildebloemenzaad bij Actieplant heeft gehaald.
En zie, vlak voor Bronkhorst staat langs de winterdijk een wit gemaaltje met een terras en een bord waarop staat koffie. Nee mijnheer we gaan pas om elf uur open, ja we zijn wel open maar de koffie is nog niet gezet. Het is pas kwart voor elf ziet u.
OK dan maar in Bronkhorst zelf proberen en hoe is t mogelijk er is koffie met gebak te koop in dit openluchtmuseum. Het is dan bijna elf uur, ik heb al weer 2,5 uur gefietst en ruim 30 kilometer afgelegd. OK, de koffie komt uit zo’n horeca automaat en OK, de citroenvlaai is zeker niet zelf gebakken, maar ik zet mijn randstedelijke normen graag overboord.
Het landschap langs de IJssel is niet zo spannend, door alle ruilverkavelingen en dijkverzwaringen heeft het landschap niet zo veel meer te vertellen. Af en toe vang je een paar woorden op uit het verleden, maar zelfs de beken zijn gekanaliseerd en de kanten zijn zo afgeschuind dat je ze met de trekkermaaier kunt onderhouden. Maar als je dan afslaat naar het oosten wordt het weer wat authentieker. Glooiende weiden en akkers en mooie boerderijen. Rond Vorden liggen acht ‘kastelen’ en ik kom langs Hackfort. Toen ik een jaar of tien was, heb ik met mijn vader de acht kastelenroute gefietst. Dat was een hele happening, de deelnemers reden in optocht achter de burgemeester van Vorden aan (gezeten op een zwarte herenfiets met trommelremmen) en hij gaf bij elk kasteel een exposé over de geschiedenis van het huis. Geen idee of ze dat nog steeds zo doen.
Lunch in Vorden, voor precies één euro meer dan gisteren, krijg ik nu een clubsandwich met kipfilet, spek, gebakken ei, kaas, tomaat en een portie frites. Daar kunnen die charlatans uit Maarn nog wat van leren!
Mijn schoenen waren al weer droog, nu de fietsbroek proberen. Vanmiddag krijgen we drie frontjes over, dus ik bereid me maar alvast voor. De eerste regenbui is een zachte motregen, de tweede lichte vochtigheid in de lucht en de derde is alleen nog maar een daling van de temperatuur. Tussendoor schijnt de zon goed en bij de samenloop van de Berkel en de Slinge droog ik alles wat nat is inclusief de buitentent in een half uurtje.
De uren daarna fiets ik door het prachtige landschap van de Achterhoek, eindeloze zandwegen en bomensingels, afgewisseld met stukjes bos. Bij Eibergen vind ik t mooi geweest, het is half vijf.
En dan blijkt frontje drie zich dus aan te dienen op de camping van Eibergen. Nou ja, het is maar een spatje.
Gefietste tijd: 5.50
Afstand: 83,2
Gemiddelde snelheid: 14,3
Hoogste snelheid: 33
Gestegen: 492 meter
Gedaald: 537
14-7 Lasbeck
Ik hou van Duitsland! Hartstikke koud, het miezert en dan is in Vreden op zondag om kwart over acht de bakker open. Er is verse koffie in een warme winkel met tafeltjes om aan te zitten. Dat lukt je zelfs in Amsterdam niet!
Gisteren stond ik op een megacamping met ruime omhaagde plekken en ik kreeg een koppelstuk voor de stroomafsluiting te leen. Leg maar op de mat morgenochtend. Vlak voor de camping kwam ik nog een Duits meisje tegen op een bepakte fiets en een heel oude enorm grote hond in een karretje erachter. Die was de R1 kwijt. Dat klopt zei ik, dat heet hier de Lf8, waar ga je naar toe? Naar de Noordzee was haar antwoord.
Gisterenavond at ik op het campingterras een stukje halfrauwe zalm met drie slablaadjes en een schep gebakken krieltjes. Tussen de schreeuwende kinderen probeerde ik mijn vader over de telefoon uit te leggen hoe hij de nieuwe stukjes van mijn blog kan lezen. Dat lukte niet erg, ik hoop dat de thuiszorg hem kan helpen. Maar zodoende was ik niet zo gefocused op de zalm en vannacht wist ik, die zalm was niet vers.
Ik las As in mijn tas van Jelle Brandt Corstius. Hij besluit om met de as van zijn vader naar de Middellandse Zee te fietsen om die daar uit te strooien. Zijn beschrijvingen van zijn eerste worstelingen met Franse heuvels en het zoeken naar een slaapplek in het lege landschap zijn heel herkenbaar. Zijn zorgen om zijn verdoofde geslachtsdeel herken ik dan weer niet, ik was de eerste keer vooral bezig met de blaren onderop mijn billen. Overigens gaat zijn verhaal vooral over zijn eigenzinnige vader (een onmogelijke man, zoals hij hem beschrijft) en hoe hij zich daartoe heeft leren verhouden.
Toen de zon achter de bomen verdween, werd het te koud en om negen uur sliep ik. Nadeel van vroeg slapen is vroeg wakker worden. Zo’n bos zit dus vol met vogels die vanaf een uur of vijf een keel opzetten. Gek dat je dat dan weer vergeet als je in de stad bent. En zo luister ik om kwart over vijf naar een discussie tussen twee kraaien. Kraai 1 krast vier keer, kraai twee antwoordt. Ik zit hier in mijn boom. Ja en ik zit hier. Kra kra kras kra, ik zit nog steeds hier, kras kra kras kra, ja ik ook. Kras kras kra kra, gisteren zat ik daar, kra kra kras, kras, ja maar vandaag dus niet. Veel dieper gaat zo’n gesprek tussen twee kraaien niet. Wat is de natuur toch mooi, de kraaien krassen er op los en de mens mag meeluisteren.
Tegen tienen ben ik in Stadtlohn, het is nog steeds koud, meer dan 14 graden zal het niet zijn. Er staat een ijzige wind en ik heb verkleumde vingers. In het café bij de kerk wordt gerookt en bier gedronken, maar doe mij maar gewoon koffie.
In Büren is nog een goede eetgelegenheid, daarna is er een tijdje niks. Het is elf uur en ik voel me een beetje slapjes. Niet alleen nog een beetje wee in de maag van de zalm van gisteren, maar als je om half zeven ontbijt, dan wil je om elf uur wel weer wat. Dus ik stap af en vraag om koffie met taart. Nee etnische geen taart, ze kan wel een Schnitt maken. Ja doet u dat dan maar zeg ik. Dan krijg je dus een witte boterham met kaas en rauwe ham.
Had ik in Büren nou maar meteen een flinke lunch genomen in plaats van een eenvoudige boterham! Ik fiets maar door, nergens een bakker, Imbiss of café te zien. Eén keer springt mijn hart op, ik zie een groot bord Rasthaus Klümper 120 meter, spezialität Pfannkuchen. Dreimal mit Speck bitte roep ik al, maar dat Rasthaus is nergens. Het is gewoon een bord, achtergelaten in een weiland. Uitgehongerd arriveer ik om half twee in Darfeld. Daar zijn drie restaurants die een onderlinge afspraak hebben gemaakt: om half twee gaat de keuken dicht en geen minuut later. Uit pure wanhoop eindig ik op het voormalige station met een stuk appeltaart.
Dan krijg ik een goed idee. Als ik nu alvast mijn laatste brood opeet, dan moet ik morgen ontbijten in een hotel. En dan moet ik daar dus ook slapen. Het eerste hotel dat ik bel heeft wel plek, maar het klinkt niet goed. Ze spreken nog minder Duits dan ik en ze willen weten hoe laat ik kom. Het klimt een beetje als de shoarmatent bij mij om de hoek. Het tweede hotel neemt op met een ferme Duitse damesteam en ja ze hebben een kamer. Die wordt het dus.
Nu eerst lunchen dus. Iets na drieën rijd ik langs een mooie picknicktafel onder een grote oude boom. Terwijl ik mijn brood eet, kijk ik naar de vele fietsers die hier voorbij komen. Dit heb ik nog niet eerder meegemaakt, ik ben gewend aan een of twee vakantiefietsers per dag, maar ik zag er vandaag wel dertig. Waar die allemaal heen gaan? Niet naar Berlijn, want ze fietsen hier alle kanten op. En, ze groeten je allemaal even vrolijk. Het beeld dat mij vooral bijbleef, was dat van een echtpaar dat bergopwaarts reed. De man vrolijk groetend voorop, met twee bescheiden tasjes aan zijn fiets. Daarachter een vrouw, zijn vrouw denk ik dan, met een dubbel zo grote bepakking, rood aangelopen en zwaar stampend op de pedalen. Die groette dus niet. Maar goed, ik zit dus aan die tafel onder die boom en opeens denk ik, ja maar dat is een eik! En overal hangen bordjes Achtung Eichenprozessionsspinner! Nou ja, nu ik er toch al onder zit, kan ik ze ook wel gaan zoeken. Maar ik vind ze gelukkig niet.
Dat Gasthof in Lasbeck is nog niet zo eenvoudig te vinden. Het dorp bestaat uit een straat met een aantal zijstraten. Zijstraat 1: huisnummers 8, 17, 35 en 42. Zijstraat 2: 1, 7, 14, 38. Gelukkig is er op het station een plattegrond met alle huisnummers. Op één na, nummer 43 waar ik moet zijn. Dus ik bel nog een keer. Ja het is echt heel eenvoudig, u volgde gewoon het fietspad naar Nottuln. U bent er zo, het is een groot geel huis met reeën in de tuin. Een half uur later sta ik ergens op een heuvel en bel nog maar eens. Ik voel me zo langzamerhand een lastpak in Lasbeck. Veel wijzer word ik er niet van, ze spreken hier een lastig Saksisch dialect en mijn Duits ist ein bischen rustig. Bovendien ben ik aardig moe zo langzamerhand. Opeens krijg ik een idee, Google Maps. En ja hoor, nummer 43 ligt gewoon 5 kilometer buiten het dorp, tussen nummer 4 en 33.
Gefietste tijd: 7.04
Afstand: 104.1
Gemiddelde snelheid: 14,7
Hoogste snelheid: 32,8
Gestegen: 655
Gedaald: 563
15-7 Harsewinkel
Gisterenavond sliep ik dus in Hotel Teitekerl. Dat staat nogal geïsoleerd, zoals je al begrepen hebt, dus ik was aangewezen op hun keuken. De specialiteiten waren pannekoeken en aardappelgerechten. Ik at een heel groot bord gebakken aardappels met spek en gebakken groenten. Maar wat een verschil met de aardappels van gisteren. Dat waren vermoedelijk resten van de chipsindustrie. Maar de aardappels van vandaag, dat waren met recht Kartoffeln, helemaal goed van structuur en perfect klaargemaakt. Na het eten deed ik nog een poging tot tv-kijken maar ik sliep voor ik er erg in had.
Vanmorgen pas om zeven uur wakker, niks geen lawaaiige vogelgesprekken of nachtelijk gestommel in caravans. Bij het ontbijt bleek ik de enige gast te zijn. Toen ik mijn fiets uit de garage wilde halen, stond die al voor de deur met een koekje in een cellofanen zakje met strik aan het stuur. Dat is nog eens klantenbinding!
Vandaag was het net als gisteren grauw en nat en winderig en koud.
Ik kwam nog langs het hotel waar ik niet wilde slapen en het zag er helemaal niet uit als een shoarmatent. Het was een mooi oud witgepleisterd gebouw in het oude centrum van Havixbeck. Het was er donker en potdicht, dus waarschijnlijk was ik ook daar de enige gast geweest!
Om tien uur was ik in Münster, ik wilde graag de Dom bekijken, maar die was dicht. De Lambertkirche was wel open. Daar hangen halverwege de toren drie ijzeren kooien aan de galmgaten. Niet voor niets, maar als herinnering om niet weer zo’n geintje uit te halen als in 1534, toen de Wederdopers de stad bezet hadden om daar een nieuw koninkrijk Gods te vestigen, in afwachting van het Laatste Oordeel. Behalve dat de gevestigde orde dat niet pikte, maakten de leiders van dat koninkrijk er zelf ook een potje van. Terreur, veelwijverij, afschaffing van bezit, you name it, they did it. Eind van het liedje was natuurlijk dat de heren gevangen genomen werden, langdurig gemarteld en daarna gedood. Hun lijken hingen nog 50 jaar in die kooien aan de kerktoren. Als je een beetje je best doet, zijn er wel wat parallellen te vinden met de Islamitische Staat. Alleen sterven deze leiders vermoedelijk gewoon van ouderdom in een bejaardentehuis in een van de golfstaten.
Enfin, na de koffie weer verder. Ik had een half plan om in Warendorf op de camping te gaan staan. Maar daar was ik al om half één en ik dacht, wat moet ik de hele middag op die camping? Zeker een beetje chillen voor de tent in de wind en de motregen. Nu is Warendorf wel een mooie stad met een prachtig oud centrum, maar die camping ligt nogal een eind weg van het centrum dus ik dacht, go, go, go Fransie, go. En zo kwam ik om half vier in Harsewinkel met een uitnodigend hotel op het marktplein.
Nou had ik nog nooit van Harsewinkel gehoord, maar dat is dus de bakermat van Claes! Daar hebben jullie dan weer nooit van gehoord, behalve Anton uit Linköping dan. Claes maakt combines en ander landbouwmachines. Dat vind ik dan weer interessant. August Claes heeft zelfs een eigen straat hier. Voor het overige is het hier het tegenovergestelde van Warendorf, het stadje is helemaal opnieuw opgebouwd na de oorlog. Zelfs de kerk, die er van buiten eerbiedwaardig romaans uitziet, is van binnen geheel strak getrokken. De kunst is dan om toch iets ouds te vinden en dat is hier de doopvont.
Het landschap is wel een beetje saai vandaag. Gisteren fietste ik nog over mooi glooiende heuvels, maar vandaag is het een aaneenschakeling van maisakkers en stukjes bos. Soms een veldje rogge er tussendoor, maar dat is het wel. Morgen lijkt het weer gevarieerder te worden, met beekjes, kleine meertjes en daarna de heuvels van het Teutoburgerwoud. Daar zit ook weer een mooie geschiedenis aan vast, maar dat komt morgen wel.
En nu nog even een vies verhaal (nou ja, een beetje dan). Toen ik in 2016 door Duitsland fietste had ik een ongelooflijk stinkende zweetbacterie in mijn sportschoenen. Jullie stuurden toen allerlei deskundige adviezen die ik helaas onderweg niet kon opvolgen. Thuis heb ik de lucht er weer uitgekregen met een combinatie van invriezen en uitkoken. Nu zIt diezelfde geur in mijn sportsandalen. Nog niet zo erg, maar ik weet nu dat als ik er niet meteen wat aan doe, ik ze straks s nachts buiten moet bewaren. Dus ik heb ze vanmiddag met kokend heet water en hotelzeep uitgeschrobd. Vanavond ga ik ze droog föhnen. Als dat niet helpt, koop ik nieuwe, het is hier overal uitverkoop. Uitkoken gaat niet, want dan hou je geen leer meer over.
Nu hoor ik jullie al denken, je zou beter je voeten kunnen uitkoken, ouwe viezerik. En dat zou ik ook wel willen doen, maar dan kan ik niet meer fietsen. Bovendien, als ik mijn voeten onder mijn neus hou, ruik ik niks bijzonders. Gek toch?
Nou de statistieken zijn een beetje rekenwerk geworden vandaag, want ik had halverwege per ongeluk de teller op nul gezet met mijn verkleumde vingers.
Gefietste tijd: 5:28
Afstand: 80,3
Gemiddelde snelheid: 14,7
Hoogste snelheid: 22
Gestegen: 324
Gedaald: 381
16-7 Riege
Gisterenavond ben ik heel Harsewinkel afgelopen op zoek naar een serieus restaurant, maar ik vond niets dan pizzeria’s en kebabtenten, dus ik eet toch maar in het hotel. En wat staat er op de kaart? Pizza en pasta. Dan maar een pasta en vooraf een stukje gebakken chorizo. Een stukje? Nee, je verkijkt je hier altijd op de porties die ze serveren. Voor 4 euro verwacht je drie plakjes op een blaadje sla met een heel verhaal over de herkomst en de (op)voeding van het varken, zo zijn wij dat in Amsterdam gewend. Hier krijg je gewoon een half pond worst zonder kletspraat. Guten Appetit! Net zo is het met de pasta, voor 9 euro krijg je zo een grote bak, dat ik m niet op kan. En als ik dan zit te eten, ja dan schijnt de zon opeens even.
Het hotel heet Amadis Bella (half) naar Der neue Amadis, een gedicht van Goethe, en in het restaurant staan een paar strofen op de muur.
Und ihr Kuss war Götterbrot
Glühend wie die Wein
Ach! Ich liebte mich fast tot!
Het hele gedicht vind je hier, het is de moeite waard! https://www.textlog.de/18347.html
Ik weet niet wat Goethe van deze menukaart gedacht zou hebben, maar hij zou verbaasd geweest zijn om er pizza aan te treffen. Na het eten kijk ik naar het journaal en ze hebben het over novemberweer dat nog wel even aanhoudt. Nou ja, het zal een keer omslaan.
Vanmorgen was ik iets na achten weg en kwam na een uurtje bij Gütersloh. Daar fietste ik verkeerd en kwam in het centrum terecht bij een Konditorei. Dan maar koffie met een puddingbroodje en gelijk nieuw brood gekocht voor onderweg. Het oude brood kwam nog uit Amsterdam.
Ik berekende de beste route om weer op de R1 aan te sluiten en vertrok in vliegende vaart. Als snel zag ik een bordje met een rode fiets en pijl erop en ik wist dat ik het weer goed opgelost had. Twintig minuten later kwam ik tot stilstand bij een snelweg die daar niet hoorde te zijn. Ik had weer eens te snel gedacht dat ik het wel wist. Dat leidde tot de overpeinzing dat deze kleine verdwaling een metafoor was voor het leven. Kijk, ik wil wel op de route blijven en de bordjes volgen, maar ik raak er telkens weer af op het moment dat ik denk dat ik het wel weet. Je moet verdorie je hele leven blijven opletten.
Maar kijk dan wat leuk, midden in het bos waar ik niet hoorde te zijn, kwam ik een monumentje voor Sint Hubertus uit 1701 tegen. Dat had ik nooit gezien als ik beter op de bordjes gelet had!
Het is halverwege de ochtend en het is 14 graden. Vanmorgen heb ik me er bij neergelegd, het is geen vakantie, het is een strijd tegen de kou. Ik trek voor het eerst sokken aan en een merino shirt, dat ik eigenlijk bewaard had voor de ijzige toppen van de Harz.
Ik probeer de deuren van de kerken die ik op mijn pad tegenkom, maar ze zitten allemaal op slot. Om half een ben ik in Rietberg, een stadje met prachtige vakwerkhuizen. Daar nam ik een middagschotel van braadworst met aardappels en spekbonen en een kommetje yoghurt met verse vruchten voor zeseneenhalve euro. Ik dacht Speckbonen, dan krijg ik dikke sperziebonen, maar het waren juist hele dunne en ze waren tot bundeltjes gewikkeld met gebakken speckreepjes. Het varken dat de braadworst en het speck heeft geleverd voor deze prijs, moet wel opgegroeid zijn in een van de vele geurende varkensmesterijen waar ik voorbij kom. Je ziet hier geen beesten buiten, alles staat binnen. En dat verklaart ook al die eindeloze maisakkers. Ik weer niet hoeveel mais jullie eten, maar ik eet misschien een of twee kolfjes per jaar en af en toe een maïsbrood. Dat rechtvaardigt al dienakkers toch niet? Als die mais is natuurlijk voor die arme beesten die het hele jaar binnen staan. Daar klopt toch helemaal niks van!
Ik zit een beetje te puzzelen hoe ver ik nog zal fietsen. Vanaf een kilometer of dertig van hier liggen een aantal campings. Maar heel fit ben ik niet. Het is nog steeds erg koud en hoewel mijn benen boven verwachting presteren, is mijn bovenste helft in minder goede doen. Beetje weëe maag, koude vingers etc. Nou ja, ik zie wel wat er op mijn pad komt. En dat is de Gaststätte van de familie Krieger in het dorpje Riege vlak voor Hövelhof. De keuken is dicht vandaag, maar tien minuten lopen hier vandaan is een Lokal. Ik vond t prima. Als ik onder de douche sta, realiseer ik me dat ik vergeten ben om naar de prijs te vragen
Ik ben nu vijf dagen onderweg en op ruim een derde van de afstand. Dat gaat lekker, maar de heuvels moeten nog komen. En die komen dus morgen! Dan is mijn doel Höxter en ga ik echt weer kamperen.
Gefietste tijd: 5:12
Afstand: 75,6
Gemiddelde snelheid: 14,5
Hoogste snelheid: 27,3
Gestegen: 261
Gedaald: 219
17-7 Vörden
Toen ik gisteren de hotelkamer afsloot om naar het restaurantje te wandelen, dacht ik, wat ruik ik toch voor schroeilucht? Dus ik weer naar binnen en daar lag mijn fietsbroek te roken, die ik te drogen had gehangen over de schemerlamp. Had ik toch bijna een hotelbrand veroorzaakt, ik denk niet dat ze je dan laten doorfietsen naar Berlijn.
Ik at een rumpsteak van het model baksteen (nou ja, iets kleiner dan, maar hij had die verhoudingen) met aardappelkroketten en luisterde naar mijn buren die hun huwelijksfeest aan het doornemen waren. Zij had het helemaal uitgedacht en hij vond het allemaal goed. Toen het over de receptie ging, raakte hij eindelijk enthousiast en riep: dan serveren we fingerfood! Het bleef even stil, waarop zij zuinigjes zei: goed, dan doen we dat ook. Ik geef dit huwelijk een kans.
Toen ik vanmorgen vertrok, regende het een beetje, maar het was niet zo koud meer als gisteren. Het wordt veel klimmen en dalen vandaag, maar ik heb goede benen en het gaat me makkelijk af. In Detmold wil ik graag naar het Hermannsdenkmal. Daar ben ik ooit als kind geweest en het is een aansprekend verhaal. Het monument is een kolossaal bronzen beeld op een soort ronde tempel als sokkel. De hele constructie is minstens 50 meter hoog. Hermann (Arminius eigenlijk, maar dat klinkt niet zo Germaans) was een Germaans vorst die aan het begin van onze jaartelling een leger van tienduizend Romeinen in de pan wist te hakken aan de rand van het Teutoburgerwoud. Die werd herinnerd als de Hermannsslacht en omwille van dat wapenfeit werd hij door 19e eeuwse Duitse nationalisten aangewezen als grondlegger van het Duitse Rijk.
Een van die nationalisten was de beeldhouwer Ernst von Bandel, uit een gegoede familie en hij besloot deze Hermann te eren met een monument. Hij werkte 37 jaar aan het beeld, stak zijn hele vermogen in de onderneming en ging met zijn vrouw in een houten boshutje wonen naast de bouwplaats. Wat zijn vrouw ervan vond dat ze moesten verhuizen, vertelt het verhaal niet. En zoals het een romantisch genie betaamt, stierf hij binnen het jaar nadat het af was.
Enfin, daar ging ik dus naar toe. Uiteraard staat dat beeld op het hoogste punt van de omgeving, maar dat leek me geen bezwaar, de fietsroute komt er langs. Ik had zelfs een mooie korte route uitgepuzzeld. Net toen ik voor de zekerheid nog even op de kaart keek, vroeg een vriendelijke heer op een sportfiets waar ik heen ging. Nou, dan kon ik beter even terugfietsen en dan links en bij de stoplichten weer links, dan was er een geasfalteerde toegangsweg. Nou, repliceerde ik, volgens mij kan ik er ook zo komen en wees mijn route aan. Hij wenste mij veel succes.
O en de eerste paar honderd meter gingen nog wel, maar toen werd het asfalt gravel en nam het hellingspercentage toe. Maar ik liet mij niet kennen, stapte af en sleurde de fiets omhoog. Zo zwaar zou het niet worden, want hierna kwam een pad dat de flank van de heuvel volgde en zo langzaam verder omhoog zou gaan. Dat pad was er wel, maar werd gebruikt om met trekkers bomen uit het bos te slepen, waardoor het veranderd was in een modderbaan. En bovendien liep het golvend omhoog en omlaag, zodat ik uiteindelijk ook nog een stuk over een steile asfaltweg moest lopen. Maar ik ging niet terug en liet mijn fiets niet achter, want dat standbeeld was hier vlak bij en ik laat mij niet kennen. Ik bespaar jullie de details van hoe ik op het laatst na elke tien passen op adem moest komen, maar na 40 minuten had ik de parkeerplaats bereikt.
Jammer genoeg ging al die inspanning toch een beetje ten koste van het genoegen van het bezoek aan het beeld zelf, want toen ik 4 euro moest betalen om op de sokkel te mogen klimmen, dacht ik, weet je wat, ik heb wel even genoeg geklommen.
Enfin, na een kop koffie was ik zo verstandig om de asfaltweg naar beneden te nemen en ik was weer in het dal voordat je hardop Hermannslacht im Teutoburgerwald kon zeggen.
Daarna kwam een hele route van klimmen en dalen over gravelwegen door dichte bossen. In de buurt van Silbermühle zag ik een jonge vrouw een grote jerrycan vullen bij een bron. Toen ze zich omdraaide, bleek het geen jonge vrouw te zijn, maar een zeer jeugdig bewegende bejaarde. Is dat water drinkbaar?, vroeg ik wat overbodig. Jazeker, antwoordde ze, zwaaide de jerrycan op haar schouder en liep in rap tempo de heuvel af. Ik bedacht me geen moment, leegde de bidons en vulde ze met het bronwater. Het hele klusje zal geen drie minuten gekost hebben, maar ik moest nog een heel stuk fietsen voordat ik haar weer ingehaald had.
Niet lang daarna lagen het woud en de heuvelrug opeens achter me. Vlak werd het landschap niet, meer licht golvend. En het werd steeds warmer, zodat ik op het laatst weer gewoon in een t-shirt kon fietsen.
Onderweg raakte ik nog in gesprek met een tegenoetkomende fietser die er op aandrong dat ik in Entrup de Lattberg zou beklimmen, daarop stond nl. nog een oude telegraaftoren, die onderdeel uitmaakte van een telegraaflijn tussen Berlijn en Koblenz, aangelegd rond 1840 door de Pruisische vorsten. Die lijn bestond uit een hele reis van torens en daarop stonden grote houten armen, waarmee signalen werden doorgegeven. Heel interessant, maar toen ik die toren zag in de hoogte, zakte de moed me in de schoenen. Niet nog zo’n beklimming, dan zou ik sneuvelen in een Franzslacht.
En hoewel ik me heilig voorgenomen had om te gaan kamperen in Höxter, was de energie in Vörden echt op. Ik stopte er nog een energiereep in, maar het mocht niet baten. Vörden was het eindpunt, die laatste 16 kilometer hield ik voor gezien. Gelukkig reed ik toen net langs een enorm Gasthof met de naam Weber.
O ja, ik kocht schoendeodorant onderweg, ik heb er al mijn hoop op gevestigd. Het doet qua geur niet onder voor de geur die ik wil bestrijden, maar het ruikt toch anders.
Gefietste tijd: 5:48
Afstand: 72
Gemiddelde snelheid: 12,4
Hoogste snelheid: 48,6
Gestegen: 806
Gedaald: 688
18-7 Einbeck
Gisteren at nou eens geen vlees, maar een Bachforel, een forel die lekker in een Teutoburger beekje gezwommen heeft in plaats van in een forellenvijver. In zo’n vijver zijn ze de hele dag bezig om niet tegen elkaar op te zwemmen, maar in een beek spartelen ze lustig in alle vrijheid rond en vangen ze vliegjes en libellen. En dat proef je.
Ik kijk al twee avonden naar een serie op Arte over de ruimtewedloop tussen de VS en de USSR. Heel interessant. Vanavond is het laatste deel, ben benieuwd of ik dat ook nog ga zien. Ik zag ook een item over vleesetende bacteriën in de zee en dat je daarom beter niet met een open wond kunt gaan zwemmen. Die bacteriën nestelen zich dan in je wond en vreten je langzaam van binnenuit op, of zoiets. Die taal is soms een barrière. En ik altijd maar denken dat zeewater ontsmet. Zo leer je nog eens wat onderweg.
Vanmorgen scheen de zon gewoon! Het was nog wel fris, maar veelbelovend. Na een pittige klim volgde een lange afdaling naar Höxter, een heel sfeervol stadje aan de Weser. Daar heb ik twee oude kerken bekeken, de oudste de Kilianikerk uit 1100 had een modern interieur de andere, de Nikolaskerk was helemaal barok van binnen. Die barok ziet er dan wel prachtig uit, maar er zit weinig leven in. Er was een heel mooi uitgevoerde, maar vrij expressieloze kruiswegstatie te zien. Je kijkt bijvoorbeeld naar Jezus op zijn knieën onder een enorm kruis terwijl een Romeinse soldaat met een kwarwats staat te dreigen, maar hij trekt een gezicht alsof hij zijn contactlens aan het zoeken is.
Daarna volgde een prachtige fietstocht door de uiterwaarden van de Weser. In 2016 kwam ik hier wat zuidelijker langs, over Paderborn en Münden. Om half twaalf zit ik in Bevern een milkshake, het is hartstikke warm en de zon schijnt.
Omdat ik al op de helft van de route ben, besluit ik niet verder te fietsen dan de camping van Stadtoldendorf. Daar kan ik rond enen zijn en dan ga ik de rest van de dag in de zon liggen. Maar ja, de camping blijkt een Camperaufstellplatz, een groot gravelveld zeg maar. Dan maar weer verder fietsen, andere campings liggen er niet aan de route.
In Einbeck kom ik terecht in de Goldene Löwe, die duidelijk zijn beste tijd heeft gehad. De douche loopt niet door en als de receptionist hoort dat ik uit Amsterdam kom, wordt hij helemaal enthousiast. Ja daar hebben ze goede hasj. Nou ja, je kunt niet altijd geluk hebben.
Let op die kunststof kozijnen!
Gefietste tijd: 4:56
Afstand: 73,6
Gemiddelde snelheid: 14,7
Hoogste snelheid: 39,4
Gestegen: 467
Gedaald: 598
9-7 Goslar
Gisterenavond een rondje Einbeck gelopen om te ontdekken dat pal naast mijn hotel de beste keuze zit, een trattoria met verse pastagerechten. Verder is de keuze kebab, Griek of pizza. Dat wordt verse tortellini met truffelvulling vanavond.
Als ik vertrek, regent het weer. Het ontbijt was vreselijk, afbakbroodjes van gisteren en zuurdesembrood van de supermarkt. Het is warm en de regen varieert voortdurend tussen motterig, miezerig en buiig, dus ik ben voortdurend met het regenjasje bezig, aan, uit, aan, open, dicht, open.
Om half tien ben ik in Bad Gandersheim. Eerst bij de bakker een koffie met een Franzi, dat is een soort grote appelflap, maar dan zonder appel. Met zo’n naam had ik wel meer inhoud verwacht.
De kerk lijkt me de moeite waard, want hij ziet indrukwekkend uit van buiten, maar hij gaat pas over anderhalf uur open.
Dan probeer ik toch het Roswithakloster? Maar daar geldt hetzelfde, open om 11 uur. Maar die nonnen, die staan toch om half vijf op om te bidden? Dan kan de deur toch wel open om negen uur? Nou volgens de mevrouw in het roze t-shirt die naar buiten komt, is het toch echt elf uur en niet eerder. Al was u op de fiets uit Rome gekomen!
Nou ja, het is nog maar 43 kilometer naar Goslar, het doel van vandaag. Ik mag van mezelf iets minder kilometers maken dan de eerste dagen, anders ben ik woensdag al in Berlijn. Bovendien is het hier nogal heuvelig, dus 65 kilometer is heel mooi. En, in Goslar zijn 2 campings! Nu kan het toch niet meer misgaan met kamperen?
Onderweg zit ik aan de bosrand op een bankje een boterham te eten, dan komen er net twee Nederlanders aan rijden. Mogen we er even bij zitten? Hij op een oude toerfiets, zij op een stadsfiets met 8 versnellingen. Dat vind ik wel knap van haar. Ze hadden al jaren tegen elkaar gezegd, ooit fietsen we naar Berlijn. Toen ze twee weken geleden uit Nederland vertrokken, zeiden ze, we kunnen toch ook gewoon een stukje doen. Maar nu ze al bijna bij de Harz zijn, zetten ze door ook. Ze hebben alle tijd en doen allerlei uitstapjes onderweg. Als ik vertel dat ik de 27e de trein moet hebben omdat ik de 29e bij de notaris zit voor de sleutels, vragen ze of ik wel rustige vakantie kan hebben. Ja hoor zeg ik, ik lig toch mooi op schema?
Natuurlijk eindig ik gewoon in hotel Die Tannen in de oude binnenstad, we krijgen namelijk eerst nog twee dagen buien en onweer, maar daarna, ja dan krijgen we hier een hittegolf! Dus dan geen excuses meer.
Goslar staat het model voor het Duitse stadje waar je aan denkt als je zegt vooroorlogs Duitsland. Een binnenstad met louter vakwerkhuizen, het ene nog ouder en schever dan het andere. Maar allemaal strak in de verf.
Er staan minstens drie grote middeleeuwse kerken, een kasteel en een raadhuis. Er lijkt hier nooit een bom gevallen te zijn, of misschien toch één, want naast een van die oude kerken staat een enorm betonnen winkelcentrum. Van de weeromstuit ga ik eerst naar het museum voor moderne kunst. Ze reiken hier jaarlijks een prijs uit, die naar allerlei bekende internationale kunstenaars is gegaan. Een paar namen van winnaars die ik onthouden heb zijn Eliasson, Christo, Twombly etc. Van de winnaar dit jaar hangt er o.a. macramé van elektriciteitssnoer en staan er een aantal video-installaties.
Daarna naar de oude kerken en loop ik een rondje door de binnenstad.
Ik ben vlak voor het hoogste punt van de route en over de helft. Na morgen is het overwegend nog dalen, geen grote klimpartijen meer.
Tijd: 4:37
Kilometers: 56,9
Gemiddeld snelheid: 12,3
Hoogste snelheid: 36,9
Gestegen: 613
Gedaald: 461
20-7 Thale
Gisterenavond dacht ik, doe eens gezond en ga vegetarisch eten. Lekker buiten op een terrasje in een rustig straatje. Maar ik had buiten Georg gerekend. Georg is ongeveer vier jaar oud en was in gezelschap van drie vrouwen van verschillende leeftijd. Zij gingen met zijn vieren achter mij zitten en de drie vrouwen begonnen op vertrouwelijke toon een gesprek met elkaar. Dat beviel Georg maar niets en hij zette een lied in, waarvan de tekst een eindeloze variatie was op de tekst Bammebammebam. Georg heeft een goede hoge zangstem, maar kan niet moduleren, dus alles kwam er met vol volume uit. Die strategie werd natuurlijk beloond met aandacht in een mix van beloftes (straks krijg je een ijsje) en dreigementen (als je nu niet ophoudt, krijg je straks geen ijs).
Maar het effect was aan beide zijden slechts van korte duur. Want de vrouwen wilden niets liever dan hun gesprek voortzetten en Georg wilde niets liever dan de continue en volle aandacht van de drie. Dus dan bedacht Georg weer dat hij een speedboot was of een vliegtuig of elk ander lawaaiig voertuig, dat je maar kunt verzinnen.
Samen met de straatzanger die 50 meter verderop stond, was het wel wat veel. Kortom, ik heb het toetje maar laten zitten.
Het is al warm als ik vertrek. Ik smeer alles goed in, maar niet mijn voorhoofd, want dan loopt de zonnebrand met het zweet mijn ogen in.
De route naar Bad Harzburg is complex, omdat er allerlei varianten aangeboden worden. Tot Oker gaat het goed, je hebt daar een prachtig uitzicht over het dorp en de fabriek met rode bakstenen schoorstenen. Maar naar Bad Harzburg mis ik een bordje en daar kom ik pas achter als ik een hele lange helling van de drukke provinciale weg ben opgefietst. Gelukkig kan ik halverwege doorsteken naar de echte route door het bos. Zo kom ik dan voor het eerst langs een normaal uitziende camping aan de route. Maar ja het is nog geen tien uur! Een paar kilometer verderop ontstaat grote verwarring in mijn hoofd. De bordjes wijzen bergopwaarts, mijn verstand zegt bergafwaarts. Ik volg mijn verstand en beland bij een paardenrenbaan, waar heel veel mensen naar toe wandelen. Het blijkt dat deze week de honderdzoveelste paardenrennen van Bad Harzburg plaats te vinden. Na een koffie in het centrum, fiets ik een hele lange helling op en kom keurig uit op de route. Die bestaat uit een gravelweg stijgend en dalend naar Ilsenburg. Als ik naar uit alle macht remmend en glibberend de zoveelste gravelhelling afdaal, denk ik dat een motorpak nog niet zo’n gekke uitvinding is. Als ik nu onderuit ga, zit ik van onder tot boven vol met grit onder mijn vel.
Om kwart voor twaalf ben ik pas in Ilsenburg en heb grote honger. De bakker heeft niks meer, de keuze is een café waar ze in tosti’s doen of een Landhaus met een parkeerplaats vol open sportwagens en een terras aan een vijver bevolkt door bejaarden in blazers en hoeden met bloemen. Hoewel ik neig naar het laatste, kies ik toch maar voor de tosti. Voor je het weet zit ik weer de hele middag te dineren. Dus ik neem een fles mineraalwater en een toast Harz (met worst dus). De toast wordt gesierd door een eigele plak kaas. Dat kan toch niet gezond zijn? Ik neem er nog maar twee Weense worstjes met aardappelsalade bij.
Ik denk elke keer, vandaag was de zwaarste dag. Maar vandaag was echt de zwaarste dag! Niet alleen vanwege de vele klimmen (ik ben drie keer afgestapt) maar ook vanwege de staat van de boswegen. Echt, ik kan het enorm waarderen dat ik langs woudreuzen fiets, die door Goethe als jonge loot bezongen zijn en dat ik langs bosbeken rij, waar Voltaire nog zijn voeten in gekoeld heeft, toen hij op weg was naar Frederik de Grote in Potsdam. Maar ze hadden in de tussentijd best iets aan die wegen kunnen doen, want die bestaan nog steeds uit door diezelfde postkoetsen stukgereden kinderhoofdjes, opgevuld met leem met gravel.
De techniek van het klimmen (en afdalen) op dat soort wegen is je vooral niet druk maken. Kies altijd een verzet dat net eentje lichter is dan je aan zou kunnen, dan hou je het veel langer vol.
En zo kom ik vanzelf in Sachsen Anhalt in voormalig Oost-Duitsland. Ik merk deze symbolische grensoverchrijding als eerste aan de stoplichten met het karakteristieke mannetje. Verder neemt het percentage piercings, tatoeages en vervaarlijk uitziende honden sterk toe. En tot slot kun je hier bijna nergens met pin betalen, alles gaat bij voorkeur contant.
En zo eindig ik dan op de camping op het terrein van het oude klooster van Thale. Zie je wel, dat het zou lukken om te kamperen! Daar is een heel klein trekkersveldje, dat afgepakt is met tenten en fietsen. Ja, daar past u nog wel ergens tussen.
Tijd: 5:17
Afstand: 60,3
Gemiddelde snelheid: 11,4
Hoogste snelheid: 35,5
Gestegen: 787
Gedaald: 931
21-7 Löderburg
Gisterenavond werd het steeds benauwder en de lucht werd steeds grijzer. Ik zat buiten te eten in een Biergarten (alleen contante betaling) en zat tegen de aandrijvende donderwolken op te eten. Het was een wedstrijd die ik krap won. Ik vond nl. dat ik wel wat extra groeten kon gebruiken en had een kleine salade van het huis besteld. Dat leverde een enorme berg rauwkost op, geschaafde wortelen en allerlei koolsoorten. Daar moet je goed op kauwen, anders gaat het fout.
Ik was net op tijd terug om een daverend onweer in mijn tent mee te maken. Het begon met enorme windvlagen waarbij de tafeltjes en stoeltjes van de caravans verderop door de lucht vlogen. Daarna donder en bliksem en een flinke portie regen natuurlijk. En twee uur later was het weer droog. In de tussentijd kon ik weer een lekker stuk lezen uit 1q84 van Murakami. Wat een eigenaardig en ongelooflijk boeiend verhaal is dat toch!
Vanmorgen was ik om half zes wel wakker van het licht en de vogels. Zo zat ik voor zevenen al op de fiets en begon met een toeristisch omweggetje naar de Duivelsmuur, een hele bijzondere geologische formatie van graniet, dat bij de vorming van de Harz is opgestuwd en in de IJstijd zijn huidige vorm heeft gekregen. Als je dan denkt dat ik daar zondagochtend om kwart voor acht het rijk voor mezelf had, dan heb je het mis. Duitsers zijn echte natuurliefhebbers en staan voor dag en dauw op om de bergen in te gaan.
Toen weer terug naar de route van zand- en grindwegen door het bos langs de flanken van de Harz. Op en neer, op en neer. Veel van het natuurschoon zie je eigenlijk niet, want of je bent geconcentreerd aan het trappen tegen een helling op, of je davert een andere helling af, met twee handen aan het stuur geklemd, voortdurend bijremmend en turend naar met los grint gevulde gaten in het wegdek terwijl je probeert geen schuivers te maken op de harde richels die in de lengte van de klei lopen.
Onderweg zag ik een fietser die lekker gekampeerd had aan de rand van een korenveld met een majestueus uitzicht over de dorpen en steden in het noorden. Ik was wel even jaloers op hem, waarom had ik dat niet gedaan? Wat een prachtige manier van wakker worden is dat!
Even later vroeg een vrouw, die daar in haar eentje over een lange landweg liep (je vraagt je af waar ze vandaan kwam en waar ze heen ging) of ik in het veld geslapen had met dat onweer. Nee hoor, stelde ik haar gerust, ik stond op de camping. O gelukkig maar, zei ze, maar ik dacht: zou het nou veel verschil gemaakt hebben?
Zo fietste ik over eindeloze hobbelwegen (holprig) noemen ze dat hier, langzaam de Harz en de bewoonde wereld uit. Tenminste, ik fietste weliswaar van dorp naar dorp, maar alle horeca was gesloten. Ermsleben, Sinnsleben, Hoym, nergens was iets te krijgen. Ja op de terrassen van de burchthotels zaten mensen lekker koffiebar drinken, maar dan moest ik daar eerst een kamer nemen.
Totdat ik dan tegen twaalf toevallig langs het Wirtshof in Gaterleben kwam. Dat zag er uit alsof er al in jaren niemand meer binnen geweest was, maar achter een vuile ruit hing een briefje met Zondag open van 9 tot 9. Ik stapte een soort slijterij binnen met veel goedkope sterke drank en met daarachter een eetzaal. Dat zag er veelbelovend uit! Ik was benieuwd wat ze hier op de kaart zouden hebben staan. Na een minuut of vijf verscheen er een oude man, die zei: nee, eten doen we hier al vijf jaar niet meer. Maar u kunt alles kopen wat in de winkel ligt. En zie, op de toonbank lagen zes broodjes hamburger in keukenplastic verpakt. Doe mij er naar twee zei ik, wilt u ze voor mij bakken? Niet nodig, zei de man, dat heb ik vanmorgen al gedaan. En zo fietste ik verder, dolgelukkig met twee broodjes koude hamburger en een fles bronwater. Ik had ze rauw ook wel gelust.
Toen ik dat gretig naar binnen zat te werken onder een boom, kwamen die twee Brabanders van twee dagen geleden weer langs. Het was ze allemaal niet meegevallen en ze hadden nu voor twee dagen een kampeerhut gehuurd, daar waren ze nu naar op weg.
En ja hoor, in Schadeleben was een druk bezocht restaurant met terras. Te laat! Na Schadeleben kwam et een tien kilometer lange weg tussen de akkers door, vijf kilometer omhoog en vijf omlaag. Er stond een behoorlijke wind (in de rug gelukkig) en de zon brandde maar.
En onderaan die weg stond een bord met camping 2 kilometer. Zo kwam ik op een soort recreatiestrand met restaurant terecht. Toen ik me inschreef bij de receptie zei de man: er komen nog twee Nederlanders op de fiets vandaag. O die komen vast zonder tent, zei ik.
En wat een verschil met gisteren! Een enorm veld en twee kleine meisjes die aan komen rennen met de vraag, mogen we u helpen? Ja hoor, zeg ik goedmoedig, ik zal jullie even uitleggen hoe het moet.
Tijd: 6.14
Afstand: 70,3
Gemiddelde snelheid: 11,3
Hoogste snelheid: 37
Gestegen: 561
Gedaald: 643
22-7 Köthen
Gisterenavond at ik snoekbaarsfilet uit het meer naast de camping met verse peultjes en als toetje een enorm stuk mandarijnentaart met koffie. Daarna werd ik op de koffie gevraagd bij de Brabanders, Addie en Katinka uit Den Bosch, die in een soort stacaravan zaten. Leuke mensen en een leuk gesprek, totdat ik inzakte, tenslotte was ik die ochtend al om half zes wakker. Zoveel koffie is niet goed voor mij, ik moest er regelmatig uit die nacht. En dat is een heel gedoe, als je in een lakenzak in een slaapzak ligt gewikkeld. Bovendien hebben mijn slaapmatje en het grondzeil sinds deze week een conflict met elkaar. Als ik mijn gewicht verplaats, dan ontstaat er een knerpend geluid onder mij door de wrijving tussen die twee. Knerpend is misschien niet helemaal het goede woord, grint knerpt. Het lijkt meer op een mix van spekzolen op linoleum en een flinke scheet. Of voor wie dat woord liever niet hoort, een stevige broekhoest. In elk geval, als ik me dan uit dat pakket worstel, verbeeld ik me dat ik de hele camping wakker maak met dat geluid.
Gisteren zag ik trouwens een grote vos op het bospad, die rustig wachtte tot ik redelijk dichtbij gekomen was en toen met gestrekte staart in het kreupelhout verdween. (Even een ander onderwerp). En roofvogels zie je hier ook volop.
Na een royaal ontbijt in het Gasthof van de camping (dat is de eerste keer dat ik die service meemaak en je mag zelf zeggen hoe laat, als je dat ‘s morgens om zes uur wil, is het ook goed, maar ik had het om half acht besteld), stap ik weer op de fiets.
In Stassfurt aangekomen kijk ik even op de kaart. Een man in een rolstoel vraagt meteen, waar moet u naar toe? O, dan kunt u hier niet langs, de brug wordt vervangen. Als ik vijf minuten later weer stop om me te oriënteren, gebeurt precies even hetzelfde. Alweer legt iemand me spontaan uit hoe ik moet rijden en de aanwijzingen kloppen allemaal als een bus. Aan Stassfurt zit trouwens nog een verhaal vast, dat voor Groningers ook interessant is. De stad is namelijk gebouwd op een berg. In de 19e eeuw ontdekten ze dat er kalium in de berg zit en begonnen ze die van onderaf er uit te halen. Het einde van het liedje was dat ze bijna de hele historische binnenstad hebben moeten herbouwen, omdat er voortdurend huizen instortten en wegzakten.
Onder het fietsen luister ik naar het album Spyglass Guest van Greenslade. Heel heldere en speelse muziek uit eind jaren 70. Soms hoor je er Colosseum in, soms gaat het meer richting Genesis.
In Hohenerxleben wordt ik nageroepen, u moet hier links, het bordje is weg. Je kunt zeggen van Duitsers wat je wil, maar attent zijn ze absoluut. In het kasteel hier kun je slapen voor maar 40 euro! Ze zijn gesloten vandaag, maar ik kan een koffie krijgen van een lieve serveerster. Eine kleine Verstärkung, lacht een oud echtpaar als ze mij met een blaadje koffie zien lopen. Dat is ook leuk hier, ze kunnen het allemaal waarderen dat je erop uittrekt. Dit kasteel moet ik onthouden om nog een keer terug te komen om hier te slapen en te wandelen in de omgeving. Net als dat hotel Der Klosterfischer trouwens.
Je zou een 100 kastelenroute kunnen fietsen hier en in al die kastelen overnachten. Dan ben je drie maanden verder, maar dan heb je wel wat meegemaakt. Nou ja, eerst dat proletariërshuisje in Zaandijk maar eens op orde brengen. Het is heerlijk fietsen langs de Bode en later de Saale, niks geen rare klauterpartijen meer.
Aan het einde van de ochtend kom ik langs een forellenrestaurant, maar daar heb ik nu geen zin in. Tenminste wel in dat restaurant, maar niet forel. Ik neem een slachtschotel met boerenbrood. Hausmacher, bloedworst, rauwe ham, en nog een paar soorten die ik niet kan thuisbrengen, maar uitstekend zijn klaargemaakt. Die forellen komen hier uit de vijver en dat smaakt toch anders, maar dat heb ik eerder al uitgelegd.
Köthen is wel een heel aparte stad, hier wil ik wel wat van zien. Blijkbaar was het in de achttiende en negentiende eeuw een rijke stad. Er staat zelfs een standbeeld voor Bach die hier nog gewerkt heeft. Het duur een tijdje voor ik de sfeer kan plaatsen, maar het doet me denken aan een Zweedse stad uit de 18e eeuw, maar ook aan droombeelden. Grote aaneengesloten huizen met hoge ramen, gepleisterde gevels in heldere kleuren.
Terwijl ik een hotel zoek, overvalt me opeens de vermoeidheid en de hitte van de dag. Ik neem de eerste de beste kamer die ik kan krijgen. Zou het aan die uitgelezen slachtschotel liggen? Nee dat kan toch niet, zulke heerlijke worsten en ham! Het moet wat anders zijn. Ik denk een combinatie van te weinig gedronken, te weinig gesmeerd en teveel zon en het drukkende weer. Hoe dan ook, erg fit ben ik niet.
Na een uurtje ga ik er toch nog op uit. Ze hebben hier een Sint Agnuskerk, beroemd om de schilderijen van Cranach. Helaas potdicht! De laatgotische kathedraal met dubbele toren: potdicht. De fietsenstalling op de Markt blijkt wel gewoon open. Tegen de tijd dat ik ergens ga eten, komen de eerste onweerswolken al weer opzetten.
Afstand: 62
Tijd: ongeveer 5 uur (toen ik onder de douche vandaan kwam, liep de teller nog)
Gemiddelde snelheid: circa 12
Hoogste snelheid: 32
Gestegen: 358
Gedaald: 341
23-7 Bergwitz
Ik was gisterenavond net gaan zitten op het terras aan de markt en had een Hefe Weizen en een schnitzel met verse cantharellen besteld, want ik voelde me nog wat zwakjes, toen er een lied over de markt schalde, gezongen door hoge indringende vrouwenstemmen dat ging over unsere Heimat, gevolgd door Deutschland über alles, het oude Duitse volkslied. Ik draaide me om om te kijken wat er aan de hand is en iemand heeft een geluidsbox met microfoon uit de kofferbak van zijn Opel gehaald. Om hem heen staat een groepje van welgeteld 15 mensen, duidelijk niet afkomstig uit de werkende klasse.
De man begint aan een eindeloze en monotone toespraak, waar ik maar een enkel woord van kan verstaan, niet alleen vanwege de slechte geluidskwaliteit, maar ook omdat ik dit Duitse dialect nauwelijks kan volgen. Toch is het niet moeilijk om te begrijpen wat hier aan de hand is.
Het eerste deel van zijn toespraak lijkt een opsomming te zijn van misdaden en overtredingen waar buitenlanders van verdacht worden. Woorden als Polizei, Täter mit ein Braune Haut, Afrikaner en Freiheit komen vaak terug. Het lijkt wel een soort journaal voor xenofobe Duitsers. Als je die bruine huid nou vervangt door Joods, dan begrijp je wel wat hier aan de hand is.
Op een gegeven moment gaat hij over op de nationale politiek, ik hoor telkens partijnamen als CDU, Grünen, SPD. En tegen de tijd dat ik afreken, gaat het over USA, Italien, Griechenland, millionen en milliarden.
De andere eters op het terras schenken er totaal geen aandacht aan, de bediening zet de muziek wat harder en dat is het. Pas als er een bejaarde met een Duitse vlag komt aangehobbeld, wordt er om me heen gegrinnikt.
Het roept bij mij de vraag, op hoe te reageren? Erop aflopen, de microfoon afpakken en een tegenbetoog houden? Als ik de microfoon al in handen zou krijgen, dan zouden ze me toch niet willen begrijpen en de kans is groot dat ik dan met bierblikken of de inhoud van de prullenbakken bekogeld zou worden. De reactie van de mensen om me heen komt me rationeel gedacht niet zo verkeerd voor. Laat de idioten lekker onder elkaar herrie schoppen, ze krijgen toch niets voor elkaar, dat zie je zo. Maar lekker zit het me niet. Iemand zou er iets aan moeten doen, maar waarom ben ik die iemand niet?
Het is me anders wat, is het geen kleine Georg, dan is het wel een gemankeerde Adolf zonder retorische gaven, die me geen rust bij de maaltijd gunt.
In de hotelkamer is het lekker rustig, al ruikt het wel naar ouderwets ziekenhuis. Ik verdenk ze er van dat ze nog een partijtje schoonmaakmiddel uit de DDR-tijd in de kelder hebben staan.
De volgende ochtend ben ik om 8 uur weg, het is nu al aardig heet. Ik heb me voorgenomen om heel veel water te drinken vandaag en regelmatig te pauzeren, ik heb geen zin in toestanden zoals gisteren.
In Elsnigk staat een heel klein kerkje, dat zowaar open is. Het is er binnen zo stil, dat je de klok kunt horen tikken. Ik heb er een filmpje van gemaakt om het geluid op te nemen. In Reppichau zijn overal muurschilderingen die te maken hebben met de Saksenspiegel, het oudst bekende Duitse wetboek.
Zo kom ik in allerlei kleine dorpjes met een paar gemeenschappelijke kenmerken. In elk dorpje staat tenminste één woonblok voor de arbeiders, vaak nog met socialistische symbolen op de zijgevels. Ze doen allemaal hun best om op te vallen bij de fietsers, ze hebben schuilhokjes en picknicktafels neergezet. En de jongste, naoorlogse, geschiedenis wordt weggepoetst ten gunste van die van de zeventiende en achttiende eeuw.
In Dessau voert de route natuurlijk langs het Bauhaus. Bij een biologische winkel neem ik koffie en een koek.
Om twaalf uur ben ik in Oranienbaum, een geheel in barokstijl door Henriette van Oranje Nassau aangelegd stadje. Zelfde familie, maar dan gewoon on Duitsland gebleven.
Deze ochtend klopt alles en is er telkens op het goede moment datgene voorhanden dat ik nodig heb. Dat geeft toch een mooi gevoel.
Om half drie fiets ik langs een camping aan een groot meer (een oude afgraving van de bruinkoolwinning) en ik stop. Het is hier 36 graden en ik ben wel toe aan een beetje verkoeling.
Gefietste afstand: 71,3
Tijd: 4:53
Gemiddelde snelheid: 14,6
Hoogste snelheid: 32,9
Gestegen: 323
Gedaald: 337
24-7 Burg Rabenstein
De Gaststätte van de camping gisteren had niet het niveau van die van de vorige camping, in de verte verte niet. Zeven soorten schnitzel staan er op de kaart, met ananas, met kaas, met champignons etc. Doet u mij maar de schnitzel met de groenten van de dag, zei ik. Vandaag hadden ze dus een blik doperwten in roomsaus opengedraaid.
Vanmorgen was het om zeven uur al aardig heet. Ik fietste op mijn dooie akkertje naar Wittenberg, de stad waar Luther zijn stellingen aan de deur van de slotkapel sloeg en de hele reformatie begon.
Het was pas half negen en 32 graden toen ik daar aankwam en alle bezienswaardigheden gingen pas om 10 uur open. Dan zit ik beter in het bos dacht ik en na een koffie met een Schweineohr bij de Konditorei, kocht ik nog een half pond kersen op de markt voor onderweg. Misprijzende blikken waten mijn deel, een half pond, u bedoelt niet een halve kilo maar 250 gram? Tja, ik snap ook wel dat ze liever een kilo verkopen, maar als ik zoveel kersen opeet, sta ik niet voor de gevolgen in.
Het is een zware en hete ochtend met veel klimwerk op zand- en grindwegen, afgewisseld met Saksische kasseien. Aan het eind van de ochtend kom ik langs de burcht Rabenstein. Volgens het gidsje is hij de moeite van een bezoek waard. Het is een extra klim, maar je kunt er lunchen. Het is een kleine burcht, opgericht rond 1200. Heel verstandig neem ik een verse salade met schapenkaas, de worstschotel laat ik links liggen.
Heeft u ook kamers vrij, vraag ik na die heerlijke lunch uit pure nieuwsgierigheid. Je moet natuurlijk flink betalen als je hier wil slapen. Ja hoor, u kunt hier slapen voor 28 euro. Je moet gewoon omdenken Frans, zeg ik tegen mezelf, je slaapt hier goedkoper in een kasteel dan in een pension naast de cementfabriek. Prima, dat doe ik, roep ik enthousiast. Hier heeft u de sleutel, vanavond om zeven uur sluiten we af en gaan we naar huis. Met de kamersleutel kunt ook de poort openen als u na zevenen binnenkomt. OK dus ik slaap vannacht alleen in een kasteeltje? Ben ik in een sprookje van Grimm beland?
Na de lunch daal ik af naar het dorpje Raben, op zoek naar bereik. Ik wil mijn vader bellen, die vandaag 96 geworden is. Dan kan ik mooi meteen het kerkje even bekijken.
Om half drie ben ik terug, dan begint de demonstratie van de valkenjacht. Eigenlijk is het meer een roofvogelshow, we krijgen achtereenvolgens te zien een zwarte Milaner (soort valk), een gier, een sneeuwuil die geen zin heeft in kunstjes vanwege de hitte, een zeearend en tot slot een buizerd en een rotmilaner, te herkennen aan zijn vosserode staart.
Morgen weer verder, als ik vannacht tenminste geen gedoe krijg met spokende ridders of kabouters die met raadsels willen opgeven.
Tijd: 3:16
Afstand: 38,5
Gemiddelde snelheid: 11,8
Hoogste snelheid: 30,8
Gestegen: 360
Gedaald: 275
25-7 Werder
Rond etenstijd zat het nog aardig vol op de binnenplaats, maar tegen zevenen waren de meesten wel vertrokken. Ik bleek toch niet de enige gast te zijn, de bruidssuite was ook verhuurd. Omdat die middag de banken in het kerkje van Raben versierd waren met bloemen, had ik een en een bij elkaar opgeteld en keek om me heen of ik een jong gelukkig stel zag. Maar ik had het mis, het bleek om een stel uit Berlijn van in de vijftig te gaan, op weg naar de Oostzee.
Toen de de laatste serveerster alles afgesloten had en na een goede nachtwens de poort achter zich had dichtgetrokken, riepen zij in koor tegen mij: Und jetzt machen wir Party!!
Arne en Britt, hij bouwkundig ingenieur met een eigen bureau en zij zangeres bij Die Komische Oper Berlin, kwamen met een koelbox met flessen werkelijk uitstekende Riesling aanzetten en met bakjes paprika en wortel. Dat ik niks bij te dragen had, mocht de pret niet drukken. Zij waren nogal verontwaardigd dat ze een dure suite hadden gehuurd, maar dat er na zevenen geen bediening meer was. Ze hadden keurig gevraagd of ze na sluitingstijd nog wat konden drinken op de binnenplaats, maar dat werd ze uitdrukkelijk verboden, de binnenplaats was namelijk restaurantgebied. Maar wie controleert dat dan, riepen zij opstandig tegen mij. Niemand natuurlijk, beaamde ik.
Toen de wijn op was, gingen we op onderzoek uit en we kwamen er achter dat er een bar was aan de binnenplaats met een koelkast vol bier en een muziekinstallatie. Toen was het hek natuurlijk van de dam, de muziek ging aan, we zetten kaarsen op tafel en maakten er een feest van. Van de afloop weet ik niet veel meer, behalve dat we om middernacht alles netjes hebben opgeruimd. En ik meen me te herinneren dat ik midden in de nacht in de vensterbank stond om in de diepte naast de burcht te plassen en dat ik toen tegen mezelf zei: Frans dat is gevaarlijk. En dat ik toen mijn helm heb opgezet en mijn plas heb afgemaakt.
Aan het ontbijt keken we elkaar eens knipogend aan en we wisselden e-mailadressen uit voor de foto’s.
Het was vandaag weer ontzettend heet en ik kocht twee extra flessen water in de supermarkt vanwege de nadorst en de hitte. En zo reed ik in een rustig tempo richting Berlijn om op de camping van Werder te eindigen. Van de eerste camping waar ik langs kwam, was de receptie gesloten tot drie uur, dus ik ging wat drinken aan de overkant. Om drie uur hing er een bordje aan de deur, ik ben zo terug. Na een tijdje ontstond er een hele rij en ik had alle tijd om de omgeving eens goed in me op te nemen. Toen viel me op hoe vervallen en krakkemikkig als er uitzag en ik zag dat de thermometer inmiddels op 38 graden stond. Om half vier geloofde ik het wel, op naar de volgende camping, het stikt er hier van. Daar werd ik naar een speciaal veldje gestuurd en achteraf realiseerde ik me dat ik op het verkeerde veldje ben gaan staan. Nou, eens kijken wat er gebeurt, dit is een hele uitgestrekte camping en ik ben benieuwd of het iemand opvalt.
Afstand: 71,6
Tijd: 4:56
Gemiddelde snelheid: 14,5
Hoogste snelheid: 42,5
Gestegen: 520
Gedaald: 638
26-7 Berlijn
Over het eten van gisterenavond schrijf ik niet. Het was een klassiek Duits visgerecht dat echter werd bereid op een bakplaat en werd uitgeserveerd door een gillende Vietnamese vrouw: nummer drei, nummer drei (dat was ik dus).
Vanmorgen om zeven uur was het heerlijk zacht weer, er stond een zwoel windje. Ik heb het Duitse platteland achter me gelaten en fiets nu op mijn dooie akkertje door de chique voorsteden van Berlijn. Enorme huizen staan hier langs de oevers van de meren. Tegen negen uur ben ik in Potsdam en fiets een rondje om het park Sans Souci. Jammer genoeg mag je in het park zelf niet fietsen.
Na Potsdam gaat de route door het Düppeler Forst aan de Wannsee en daarna door het Grunewald. Ik zet er stemmige bosmuziek bij op, eerst de Goldberg Variations en daarna Psychofarmaka van Rodolphe Bürger.
Als je uit het Grunewald komt, sta je op de Allee die van Charlottenburg naar de Brandenburger Tor voert. Aan die Allee neem ik eerst nog een lunch bij een Vietnamees, anders red ik die Tor niet. Het ererondje onder de Brandenburger Tor zit er dit keer niet in, er wordt een enorm podium gebouwd vanwege Berlin Pride. Om twee voor twee sta ik aan de receptie van het Flotwell Hotel. De cirkel is gesloten.
Morgenochtend drink ik nog een kop koffie in Café Schleusekrug met mijn neef Alexander, die hier woont en die ik minstens twintig jaar niet gezien heb. En dan terug naar Amsterdam, op naar het volgende project: mijn huisje in Zaandijk.
Afstand: 59,3
Gefietste tijd: 5:21
Gemiddelde snelheid: 11,1
Hoogste snelheid: 37,7
Gestegen: 471
Gedaald: 464
27-7 Amsterdam
Gisterenmiddag heb ik een beetje rondgehangen in het park, ik had geen behoefte om nog snel een museum of een andere bezienswaardigheid te scoren. Aan het eind van de middag ging ik op zoek naar twee restaurantjes die ik me van de vorige keer kon herinneren. Het ene, een Elzasser specialiteitenrestaurantje, was onvindbaar. Ik heb een redelijk goed geheugen voor dit soort dingen, dus ik neem aan dat ze niet meer bestaan. Het zag er drie jaar geleden al uit alsof je een andere tijd binnenstapte. Het andere was gesloten wegens vakantie.
De meeste eetgelegenheden in deze buurt zitten in en rond de Potsdamerstrasse. Daar vind je naast een paar galeries en hippe koffiezaken vooral heel veel grillrooms, kebabzaken en dergelijke. Ook is er een enorme sexshop van wel drie etages en om de hoek staan de dames klaar om de opgewarmde heren tegen betaling weer af te koelen. Her en der zitten kerels in geparkeerde auto’s de hele boel te overzien. Als je daar tussendoor wandelt en een beetje oplet, openbaart zich een hele economie. Uiteindelijk eindig ik in een Filipijns streetfoodrestaurant met veel veganistische gerechten op de kaart. Niet dat ik die zal bestellen, maar dan weet je wel dat er serieus gekookt wordt. Ik neem een tamarindesoep met tofu en daarna een rundvleesgerecht met gestoomde groenten. Ik ben verrast door de verfijnde smaken, die verwacht je niet als je aan streetfood denkt.
‘s Avonds lees ik 1q84 uit om er meteen weer opnieuw aan te beginnen. Als ik de laatste hoofdstukken lees, snap ik opeens dat ik eerder veel scherper had moeten lezen. Murakami schrijft ongelooflijk precies en beeldend en, om de woorden van een van zijn hoofdpersonen te parafraseren: “Qua plot is dit een fantasyverhaal, maar de details en de handelwijze van de personen zijn verbijsterend realistisch, en die balans houdt Murakami bijzonder mooi in evenwicht”.
De volgende ochtend koop ik broodjes voor in de trein en tref ik een paar van de afkoeldames die zich door een getatoeëerde heer laten fêteren op een uitgebreid ontbijt. Volgens mij is dit een sigaar uit eigen doos, denk ik, maar ik houd die gedachte wijselijk voor mijzelf.
Precies om elf uur zet ik mijn fiets neer bij de Schleusekrug achter Bahnhof Zoo om daar met mijn neef Alexander en zijn vriendin Anti koffie te drinken. In het park verzamelen zich de deelnemers voor Christopher Street Day, de openingsdag van Berlin Pride. Leren vossemaskers en -staarten zijn ongelooflijk populair, het is een boeiend schouwspel en ik vind het jammer dat ik geen tijd heb om dat op mijn gemak te bekijken. Alexander is nog net zo compact en bedaard als ik mij hem herinner. Veel tijd hebben we niet, maar we spreken af om elkaar beslist in Amsterdam weer te zien.
En dan snel naar het station, waar al aardig wat fietsers verzameld staan. Ik sluit me voor alle zekerheid aan bij twee stevige Duitse dames, die niet voor een kleintje vervaard zijn. Zo kun je op elkaars bagage letten terwijl je de fietsen naar binnen tilt. Echt nodig is het niet, er staat een speciale treinsteward klaar om een oogje op het inladen te houden. De dames zijn zeer geïnteresseerd in de carbon drijfriem die op mijn fiets zit. Ik benadruk hoe blij ik er mee ben, nooit vies, geen rek en oersterk.
Het is wel raar om nu de hele terugreis te moeten zitten, nadat ik twee weken lang elke dag op de fiets gezeten heb. Als we om vijf uur in Hengelo stoppen, overweeg ik heel even hier uit te stappen en dan door de nacht naar Amsterdam te rijden, maar een mens kan ook overdrijven nietwaar?
Ja en nu zitten de lezers van de eerste aflevering zich te verkneukelen, want die denken aan die open vuilnisbak waar ik niet voor wilde omkeren en de hittegolf van afgelopen week. Maar laat mijn zoon Maarten nou langs geweest zijn om zeilkleding op te halen en gedacht hebben, hé die vuilniszak, die hoort in de container.
30-7 Quantified self 2
En wat zijn de cijfers, dokter?
Gewicht: 65,5 (-1)
Vet 22,4% (-3,8)
Vocht 53,5% (-4,1)
Spier: 38,8% (-2,4)
Wat klopt hier niet? Het is heel mooi dat ik minder vet en minder waterig ben, maar dan verwacht je toch een toename aan spieren? Ik moet even terug naar 2017, toen heb ik mij daar ook al het hoofd over gebroken. Het beste is het om het vraagstuk gewoon naar kilo’s te vertalen.
Ik verloor 1 kilo aan gewicht.
In de oude samenstelling bestond ik uit 18,75 kilo vet, dat is nu 14,67. Dat is nog 14,67 kilo teveel, maar het gaat de goede kant op. Het gewicht aan spieren is afgenomen van 27,39 naar 23,28 kilo, dat is wel een beetje gek natuurlijk. Maar het belangrijkste is dat er verbetering te constateren valt en dat ik niet op dieet hoef! Yes!!