Der grosse Plan>
Amsterdam – Naarden 20-3-2016
De voorbereidingen voor mijn zomertocht zijn vandaag begonnen. En wel met een reisje met de trein naar Naarden-Bussum. Nu denkt u natuurlijk, had je dat stukje niet kunnen fietsen? Nou, daar heb ik gisteren wel over nagedacht, maar het leek me beter van niet. Het weerbericht sprak van regen en wind en dat bewaar ik liever voor de vakantie.
Ik ga vandaag naar de Wereldfietsersbeurs. Deze wordt elk jaar georganiseerd in een bescheiden fabriekshal in Naarden. Die hal staat vol met tafeltjes met landennamen erop. Achter die tafeltjes staan mensen die je alles kunnen vertellen over het fietsen in dat land. Voor 4 euro doe je in een half uur inspiratie op voor een heel jaar. Na het zien van een aflevering van de Hairy Bikers (een kookprogramma op de BBC) heb ik bedacht dat ik naar de Baltische staten wil. Dus dat tafeltje is mijn hoofddoel deze ochtend.
Ik ben lekker vroeg, dus kan op mijn gemak rondkijken op de tafel Oost Europa. Onvermijdelijk raak je dan in gesprek met het echtpaar erachter en dat levert veel nuttige informatie op. Zoals dat je daar veel over onverharde wegen fietst. Dat hoeft niet erg te zijn, maar als het een week regent, wordt het wel erg. Dat je eigenlijk alleen langs de kust campings kunt vinden, je moet het verder met hotelletjes doen. Dat je 70 procent van de tijd door productiebos fietst, wat ongelooflijk saai schijnt te zijn. En dat het krijgen van een visum voor Kaliningrad (een klein vlekje Rusland, onder Letland) ongelooflijk veel werk is, terwijl je daar in een dag doorheen fietst, niet de moeite dus volgens hen. U kunt beter omfietsen hoor! Mij lijkt het nu juist een sport om dat visum te krijgen, ik ga dat eens uitzoeken.
En ik krijg een folder van hem mee over fietsen naar Cappadocië. Daar doe je 13 weken over, dat is een beetje te lang voor mij. En zou het dit jaar wel leuk zijn op deze route, vraag ik me af. Je fietst dan tegen de vluchtelingenstroom in, bij wijze van spreken. Pardon, mag ik er even langs! Wilt u nu even opzij gaan? Ik ben hier wel op vakantie hoor! En je eindigt bovendien niet ver van de Syrische grens, midden tussen de opstandige Koerden en paranoïde Turken.
Opeens krijg ik een briljant idee voor een vakantie voor onze achterkleinkinderen. Beleef de geschiedenis door de oude asielzoekersroutes na te wandelen of te fietsen. Zoals wij nu de oude Europese pelgrimsroutes aanprijzen als historisch verantwoorde fietsreizen, zo zullen de nakomelingen van de asielzoekers in de voetsporen van hun voorvaderen willen treden om iets te ervaren van de verhalen uit de vroege eenentwintigste eeuw. Onderweg bezoeken zij gedenktekens, steken ’s nachts de oude grenzen over, slapen bij mooi weer een nachtje onder een plastic zeil etc. De organisatie zorgt uiteraard voor ontbijt in het bos met croissants en verse jus. De sportievelingen spelen een landing op Lesbos na en ga zo maar door.
Ik bezocht trouwens nog een tafel, die van Engeland. Daar lagen gidsjes van een rondje Kanaal, je fietst dan een stukje Frankrijk, oversteken, stukje Engeland en dan weer terug naar het Continent. Ook een aardig idee, vanwege het rondje. Maar Oost-Europa trekt me meer.
Bij het weggaan stuitte ik op de stand van ReSkin-XL, een uitvinding die op de beurs gepresenteerd werd door een gulle Brabantse dame. Ik zie daar wel wat in en de trouwe lezers zullen snel begrijpen waarom. De ReSkin is een herbruikbare pleister die in lappen ter grootte van de Nederlandse vlag wordt verkocht (vandaar dat XL). Het is een superdunne laag Lycra met gaatjes en een laagje kleefgel. Die knip je in de juiste vorm en plakt ze op de geïrriteerde plek voordat (!) blaarvorming optreedt. Je kunt er mee onder de douche, je kunt ze eraf halen en weer terugplakken, kortom het klinkt te mooi om waar te zijn. U hoort deze zomer van mij of het echt werkt.
Conclusie van deze nuttige ochtend: ik fiets dit jaar naar het oosten, maar of het een rondje wordt of een enkele reis, daar ben ik nog niet uit.
Voorbereidingen
In de periode tussen maart en mei begon de gedachte aan de Baltische staten me steeds meer tegen te staan. Saai, saai, saai, uitermate geschikt om met de auto te doen, maar niet op de fiets. Toen ik nog eens naar een kaart van Europa keek, op zoek naar een lekker rondje, zag ik het opeens! Amsterdam – Praag – Berlijn – Amsterdam! Dat zou gaaf zijn! Een prachtige historische route door de bossen van Grimm en langs sprookjeskastelen om van de Tsjechische kuuroorden nog maar niet te spreken.
Twee weken voor vertrek heb ik dan alle boekjes en kaarten binnen. Ik had alles al in mei besteld, maar de verschijningsdatum van de herdruk van de route naar Praag werd voortdurend uitgesteld. Het is weer een flink pakket geworden, in totaal 1 kilo en 752 gram. Maar dat is bijna net zo zwaar als mijn tent!
Van de verkoopster in de kaartenwinkel kreeg ik de tip om alle stukken die buiten de route vallen er alvast af te knippen en de kaarten direct weg te gooien nadat ik er afgefietst ben. Is dat nou een welgemeende tip of onderdeel van het businessmodel van deze winkel? Het meeste gewicht zit trouwens in de degelijke Duitse Radführer (meervoud) die ik aangeschaft heb. Als ik daar nou onderweg de gebruikte pagina’s uitscheur, wordt dat pakket vanzelf steeds lichter, bedacht ik me later. Uiteindelijk heb ik besloten om wel de schaar ter hand te nemen, dat leverde een winst van 217 gram op, ik heb nu nog anderhalve kilo mee te slepen. Maar de gidsen laat ik heel en ik neem alles, dus ook de kaarten, na gebruik gewoon weer mee naar huis.
En dan is er nog een ander dingetje, namelijk de knie. Vorige maand heb ik eens een rondje in een wat hogere trapfrequentie gefietst om overtollig vet te verbranden en de spieren wat te ontlasten. De volgende dagen had ik prompt een heel pijnlijke linkerknie. Dus maakte ik direct een afspraak met fysiotherapeute Laura, die reclame maakt met de slogan: u wilt toch ook behandeld worden als een topsporter? Ja nou en of, dat wilde ik wel.
De diagnose was snel gesteld: u heeft een patello-femorale dysfunctie. Nu blijkt dat topsporters deze klacht bestrijden met squats, lunges, zijwaartse squats, one-legged-squats, lunges vanuit de stoel, trippling en nog een hele reeks van die dingen. Natuurlijk heb ik dat advies blind opgevolgd, zodat ik een week later met twee stramme knieën weer bij haar naar binnen strompelde met de vraag of zij wel zeker wist, etc. Helaas had Laura geen medelijden met me. Integendeel, ik werd meegenomen naar de sportzaal om dezelfde kunstjes nu uit te halen op een wiebelig kussen in plaats van de vlakke vloer. Dat was om de zijwaartse stabiliteit te versterken.
Tja, dan komt het toch aan op het eigen gezonde verstand. Wanneer is er nou sprake van gezonde inspanningspijn en wanneer ben je nou je knieën aan het verslijten? Uiteindelijk kwam ik erachter dat als ik een beetje smokkel met het huiswerk, ik toch hele mooie resultaten boek. De kniepijn treedt niet meer op bij het fietsen, alleen nog maar erna. Maar dan mag ik een mooie oranjezwarte patella-brace om en die helpt natuurlijk geweldig! Dus dat is winst en de vakantie is weer gered.
En met Laura heb ik de afspraak dat zij de komende weken stand-by staat, ik kan haar mailen als ik ergens last van krijg. Dat voelt dan wel weer als een echte topsporter, dat je een medisch adviseur stand-by hebt staan.
Deze episode leidde overigens ook tot allerlei nachtelijke bespiegelingen over pijn. Ben ik kleinzerig, wanneer mag je pijn negeren en wanneer niet, hoe praat je eigenlijk over pijn? Maar daar val ik jullie een andere keer mee lastig. En alleen als de pijn weer opspeelt, anders niet.
Quantified self
Vorig jaar heb ik mijzelf de maat genomen voor en na mijn fietstocht. Ik hoopte dat ik als gevolg van een maand fietsen met 23 kilo bagage een spectaculaire verandering zou waarnemen in gewicht, spier, vet en watermassa. Die verandering dacht ik dan te gelde te maken in de vorm van een fitness-programma. Dat viel achteraf enorm tegen. Ik was wel iets afgevallen, maar er was tot mijn verontwaardiging nauwelijks iets veranderd aan de verhouding vet, spier en vocht. In mijn opwinding daarover, wees ik de weegschaal van de Blokker aan als schuldige. Na herlezing van mijn blog moet ik toegeven dat er wellicht nog een tweede oorzaak valt aan te duiden, nl. de Franse keuken. Maar wetenschappelijk bewezen is dat zeker niet!
Dit jaar wil ik betere resultaten zien dan een paar kilo er af. Er moeten juist een paar kilo bij in de vorm van spiermassa. Daarom heb ik deze zomer de meetwaarden uitgebreid met een meting van de omtrek van enkele lichaamsdelen, waar je een verandering mag verwachten. Daar kwamen de volgende cijfers uit:
De buikpartij op navelhoogte: | omtrek 92 cm |
Omtrek linkerdij 10 cm onder de lies: | 48 cm |
Omtrek rechterdij 10 cm onder de lies: | 51 cm |
Omtrek linkerdij boven de knie: | 36 cm |
Omtrek rechterdij boven de knie: | 38 cm |
Kuitomtrek op het dikste deel links: | 33 cm |
Kuitomtrek op het dikste deel rechts: | 34 cm |
Meet dat voor de aardigheid eens bij jezelf eens na en je snapt dat ik sowieso een aërodynamisch voordeel heb ten opzichte van veel fietsers. Wie in India is geweest, weet wat ik bedoel, als ik het heb over de bouw van een riksja-rijder.
Uiteraard heb ik ook de meting van vorig jaar herhaald.
juli 2016 | aug 2015 | juli 2015 | |
Gewicht: | 64,2 | 65,3 | 68,4 |
Vet: | 17,4 % | 19,4% | 19,2% |
Water: | 58,3 % | 56,2% | 56,3% |
Spier: | 41,6% | 40,2% | 40,7% |
Ik kreeg ook nog de tip om mijn vetpercentage te meten met een zgn. vettang, Op de website verantwoord-afvallen.nl kun je lezen welke vier huidplooien je daarvoor moet hebben. Maar ik las ook dat deze methode eigenlijk alleen maar goede resultaten biedt bij jonge, strak in het vel zittende, mensen met een beetje teveel vet onder dat strakke vel. Ik citeer: “Ook voor oudere mensen is de huidplooimeting niet geschikt. Bij deze groep kunnen de spieren dusdanig zijn verslapt dat deze per abuis bij de meting worden meegenomen.” En dat wil je natuurlijk niet! Want dan zouden mijn vetwaarden alleen maar toenemen in de komende vier weken en u zou stilletjes zitten gniffelen in uw luie stoel. Hoe meer spieren je krijgt, des te meer vet die tang meet. Dus die tang heb ik maar laten zitten.
En de laatste factor, het gewicht van de bagage? Dankzij een kleine investering (nieuwe tent, andere pan) en iets minder kleding mee, kom ik dit jaar uit op 20,5 kilo, dat is 2,5 kilo minder dan vorig jaar. Dat kan natuurlijk een geringere verbranding tot gevolg hebben, maar dat zien we vanzelf!
16-7 Arnhem
Als je Amsterdam van west naar oost doorkruist, passeer je ongeveer 37 verkeersdrempels. Normaal heb je daar geen erg in, maar als je met 20 kilo aan tassen fietst, ervaar je dat toch anders. Maar ik ga er niet over zeuren.
Toen ik om half zeven de fiets opgepakt had, bekroop mij een sterk gevoel van twijfel. Vorig jaar waren die tassen toch veel voller? Wat ben ik vergeten? Maar ik kon het niet bedenken. Dus om kwart voor zeven reed ik weg, richting Muiden voor een ontbijt met Barend. Hij fietst de eerste paar dagen mee.
Terwijl Barend de omeletten op hoog vuur had staan, legde ik de kaart uit op tafel. Al snel hadden we een discussie over de optimale koers bij de wind van vandaag, WZW 4. Die abrupt onderbroken werd door rookwolken uit de keuken, mannen kunnen niet multitasken was onze conclusie.
En onder het eten van de omelet met rooksmaak kwam ik er achter wat ik vergeten was, nl. mijn helm! Terug, zei Barend! Geen nood, zei ik, onderweg koop ik wel een nieuwe. De eerste fietsenwinkel op de route verkocht alleen fietshelmen met geblokte racevlaggen erop. Die kostten slechts 22 euro, maar toch. De tweede winkel had een ruim assortiment en een pashoek met spiegel. Prijzen vanaf 98 euro, de betere kleuren vanaf 139,-. Maar in de derde winkel, een benzinestation annex fietsenmaker, was het raak, een beschaafd witte helm voor nog geen drie tientjes. Zo nu kan iedereen weer rustig slapen!
We lunchten aan de Barneveldse Beek in het gezelschap van lapjeskat, die quasi nonchalant op de kaas afdook. Maar dat hadden wij voorzien! Kat verontwaardigd, wij zeer tevreden over onszelf.
Het meest curieuze moment was toen wij een paar pumps, keurig in het gelid, op de stoep zagen staan. Barend denkt dan aan zelfmoord, ik aan de heks uit het oosten. Maar Doortje was nergens in zicht, de vogelverschrikker, blikken man en de leeuw evenmin. Dus ik denk dat Barend gelijk had.
Route: Muiden – Muiderberg- Almere Haven- Nijkerk- Barneveld- Arnhem (Landgoed Warnsborn).
Totale afstand: 106 km
Gemiddelde snelheid: 17,3
Hoogste snelheid: 34,7
Totaal geklommen: 437
Totaal gedaald: 392
17-7 Wesel
De trapas van Barend fiets maakt een klikkend geluid. Na enig onderzoek blijkt het lager aan de kant van de kettingbladen kapot. Tja wat doe je dan? Doorfietsen maar, hopen dat het niet erger wordt en maandag naar de fietsenmaker.
We rijden door Arnhem naar het Pannerdens kanaal en komen om kwart voor negen aan bij de pont van Huissen. Natuurlijk hadden we helemaal niet nagedacht over de vaartijden, maar laat nu met ons ook de pontbaas komen aanrijden! Eigenlijk begint hij pas om 9 uur, maar hij vindt dat een mens ook wel eens mazzel mag hebben.
Dan volgt een prachtige tocht door de uiterwaarden en opeens snap ik het verhaal van Joe Speedboot een stuk beter. Overal steenfabrieken, kleine strandjes en ruige uitgestrekte graslanden.
Bij Lobith stroomt de Rijn ons land binnen, maar dat ligt helemaal niet aan de Rijn!! Dat ligt er minstens een kilometer vanaf, achter Tolkamer dat wel aan de Rijn ligt. En dat zul je weten ook, want de belangrijkste negotie hier bestaat uit caféterrassen op de dijk. Tol wordt er niet neer geïnd, maar wel koffiegeld.
In Tolkamer begint het te miezeren, volgens de buienradar is dat zo over. Maar niet als die wolken op fietssnelheid naar het oosten drijven. Dan miezert het voor de fietser richting Wesel de hele dag!
Vlak voor Wesel ligt de grootste camping van Europa in de uiterwaarden van de Rijn. Dat leek ons wel een interessante overnachtingsmogelijkheid, totdat we aan de poort stonden. Enorme velden van caravans, campers en bungalowtenten strekten zich voor ons uit. Zo moe als we waren, keken we elkaar zwijgend aan en reden door. Na een enorme Eiskaffee mit Sahne op de markt vonden we de energie om door op zoek te gaan naar de volgende mogelijkheid.
Die vonden we aan de andere kant van Wesel bij de Lipper Kanoverein met Biergarten. Een prachtig grasveldje aan een meertje, of liever een groot uitgevallen vijver, waar maar twee andere tentjes stonden. En hier schijnt ook nog eens de zon! Op het moment dat de tentjes staan, komt er een man van de Weseler Angelverein. We staan precies op het enige stukje dat van hen is. Maar als we morgenochtend vroeg vertrekken, mogen we blijven staan.
En als we dan in de zon aan het bier zitten, zien we een ijsvogeltje over het meertje vliegen, terwijl de buurman in de verte op zijn saxofoon speelt. Vrede zij met ons.
(Informatie voor de deelnemers in de pool. Vorig jaar moest ik op de avond van de tweede dag mijn fietsbroek al losweken van mijn zitvlak, daar is vandaag nog geen sprake van. Wel heb ik een krakende linkerknie en een pijnlijke onderrug. Ik hou jullie op de hoogte van alles dat de uitslag kan beïnvloeden.)
Totale afstand: 86,38 km
Gemiddelde snelheid: 15,1
Hoogste snelheid: 40,2
Totaal geklommen: 413
Totaal gedaald: 455
(Barend’s GPS geeft standaard 10% meer aan dan de mijne).
18-7 Selm
Gisterenavond hadden wij de eerste kennismaking met de Duitse keuken. Na een beetje rondfietsen kwamen we uit op het balkonterras van de jachtclub van Wesel. We hadden een prachtig uitzicht op de haven aan een dode arm van de rivier en verwonderden ons over de vele zeiljachten met hoge masten. Die komen volgens ons niet verder dan de eerste brug over de Rijn.
Neemt u de dagschotel, u zult er geen spijt van krijgen, zei de kellner. Wij geloofden hem op zijn woord en kregen goed gezouten varkensrollade gevuld met spekjes en augurken, een flinke schep rode kool en twee grote aardappelmeelballen met een lichte glutonsmaak. Toe serveerde men ons een zelfgebakken wafel met slagroom en warme kersen op sap. En dat voor slechts EUR 9,50 per persoon! Misschien geen captain’s dinner, maar wel voldoende om alle verbrande calorieën weer aan te vullen.
Aan Wezel zelf valt niet veel te beleven, het lijkt volledig platgebombardeerd te zijn in de tweede wereldoorlog. Er is een gerestaureerd raadhuis in een stadshart dat sterk op de Rotterdamse Lijnbaan lijkt en een Berliner Tor. In de uiterwaarden zie je nog de aanloop van de oude brug over de Rijn, tientallen gemetselde bogen over een lengte van een kilometer of meer. De overspanning zelf ontbreekt.
Het interessantste wederopbouwproject is de televisietoren net een top in de vorm van een heksenhoed.
Vandaag waren we veel tijd kwijt aan het zoeken naar de route. Het beschreven traject loopt net niet helemaal gelijk op met de lokale bordjes, waardoor we regelmatig verkeerd fietsen. Uiteindelijk besloten we om gewoon de jaagpaden van de kanalen af te fietsen, dat is soms iets om, maar je compenseert dat doordat je niet meer hoeft te stoppen om op de kaart te kijken en continu boven de 20 km per uur kunt fietsen.
In Haltern am See proberen we de trapas van Barend zijn fiets te laten vervangen. De eerste fietsenmaker verwijst naar de tweede en de tweede naar de derde. Nummer drie wil dat wel doen na zijn lunchpauze, die duurt van half een tot half drie. Om kwart over drie is alles voor elkaar, belooft hij ons. Deal, zeggen wij en zodra we de winkel uitstappen, slaat de kerkklok half één en draait hij de deur op slot.
Die lunchpauze geeft ons de tijd voor een bezoekje aan de lokale kerk. Dat is een bakstenen geval uit 1860 met een prachtig kruisbeeld uit 1340. Dat kruisbeeld is in 1340 letterlijk langs komen zwemmen in de Lippe. Sterker nog, het zwom stroomopwaarts naar Haltern toe. De middeleeuwse burgers van Haltern begrepen onmiddellijk dat het kruisbeeld bij hen wilde zijn en hebben het uit het water gevist.
Heel pünktlich om kwart over drie is de fiets klaar en rijden we naar de camping van Selm, een agglomeratie van caravans uit de jaren 80 met dito voortenten, afgewisseld met verveloze blokhutten van de Hornbach. De receptie bestaat uit een intercom. De eigenaar plaatst ons op het veldje voor zijn eigen caravan, vanwaar zijn vrouw ons vanaf haar veldbed in de gaten houdt tot de zon ondergaat.
Maar het is stralend weer en de douches zijn er uitstekend.
Totale afstand: 74,16
Gemiddelde snelheid: 15,5
Hoogste snelheid: 36
Totaal geklommen: 518
Totaal gedaald: 472
19-7 Lippstadt
God, wat was het vandaag heet! Vannacht was er al een kraakheldere hemel met een volle maan en vandaag scheen de hele dag de zon. In de verte waren af en toe wat wolkjes te bespeuren, maar die hielpen ons niet. Liters water hebben we gedronken en we hebben flink verbrande ledematen.
Gisterenavond aten we Grieks. We gingen eigenlijk naar de supermarkt maar die was zo ver weg, dat we, daar eenmaal aangekomen, besloten om in de Griekse Imbiss er tegenover te gaan eten. We bestelden Griekse steak en kregen een varkenslapje met patat en sla. Het Griekse zat ’m in de olijf in de sla en het glaasje ouzo toe. Dat laatste sloegen we eerst af, tot we doorkregen dat het van het huis was. Ach so, gerne!
Vandaag reden we de eerste twee klimmetjes van de route. Die waren trouwens niet makkelijk te vinden. We volgden trouwhartig de route en kwamen uit op een boerenerf. “U wilt zeker naar Cappenberg”, zei de boer en wij zeiden ja. “U fietst zeker naar Praag”, zei de boer en wij zeiden alweer ja. “Jullie zijn zeker Hollanders”, zei de boer toen en wij knikten alleen nog maar. “Nou, tweehonderd meter terugfietsen en dan naar links”, zei hij toen en zo was het. Die klimmetjes zelf stelden niks voor, maar waren zeer goed voor de moraal. We feliciteerden elkaar met onze conditie.
In Werne bezocht Barend preventief de fietsenmaker om spaken en een nieuwe buitenband in te slaan. Beter mee verlegen dan om verlegen. Werne is alweer zo’n stad die voor 90% uit wederopbouwarchitectuur bestaat. Maar wie zijn wij om daar wat van te vinden, tenslotte zijn wij van de partij die daar de boel eerst afgebroken heeft. Met goede redenen weliswaar, maar dan kun je nu moeilijk zeggen, wat zonde dat ze dat gedaan hebben.
We reden de hele dag afwisselend langs de Lippe en het Datteln-Hamm-Kanal. Helaas was het fietspad in Hamm gesperrt, zodat we midden tussen de vrachtwagens onze weg door de industrie moesten zoeken. Als beloning trakteerden we onszelf op een extra kop koffie in een tuincentrum. Wij zagen al een mooi zitje tussen de fuchsia’s voor ons, maar de koffie kwam uit een automaat en moest staande op de parkeerplaats genuttigd worden.Het landschap wordt steeds mooier, het is licht heuvelig en je wordt voortdurend verrast door gigantische elektriciteitscentrales en fabrieken die opeens van achter de bomen opduiken. Die centrales maken geen enkel geluid, maar aan de damp die uit de koeltorens opstijgt, zie je dat ze in bedrijf zijn.
We eindigden op de Camping Im Paradies op een plekje met avondschaduw en ochtendzon. En de douches zijn zonder meer paradijselijk! O ja, vandaag koken we zelf. We kochten pasta, worst, een berg tomaten, komkommer etc. Dus morgen geen verhalen over het eten.
Na het eten stelt Barend voor om de nieuwe buitenband morgenochtend om te leggen. Ik vind dat niks, dat duurt minstens een half uur extra. Maar hij fikst het in 8′.13″.62/100. Niet slecht.
Barend besluit dat morgen de laatste dag is dat hij meefietst. In Warburg neemt hij de trein terug. Er moet tenslotte ook nog geld verdiend worden.
Totale afstand: 87,41
Gemiddelde snelheid: 14,7
Hochstgeschwindigkeit: 37,1
Totaal geklommen: 584
Totaal gedaald: 543
En ja, in dit tempo duurt het nog wel even voor ik in Praag arriveer.
20-7 Warburg
Vanaf de Camping Im Paradies aan de Lippesee fietsen weer door überromantisch Duits boerenland. Kleine akkertjes met rogge en gerst en veldjes asperges.
Als we langs een kauwende schaapskudde fietsen, horen we schuin achter ons een korte blaf. Prompt komt de hele kudde in beweging en sjokt richting de schaapshond die bij het hek staat. Als die nog een paar keer kort blaft, zetten ze er een sukkelgangetje in. Die schapen weten ook wel dat als de hond ze moet komen halen, ze nog niet jarig zijn.
We fietsen om Paderborn heen. Wel jammer, maar we hebben onze zinnen gezet op Warburg Hauptbahnhof. In Bochten willen we koffie drinken en daar komt bij de eerste straathoek een vriendelijke man op een elektrische fiets op ons af. Jullie zijn zeker Hollanders en jullie fietsen zeker naar Praag en jullie willen zeker hier koffie drinken? Maar helaas is hier helemaal niks, voor koffie moet je in Elten zijn, zes kilometer verderop, daar is een bakker met konditorei. Ik fiets wel even met jullie mee. Naar Praag?, vraagt Barend.
Toch is die Duitse hoffelijkheid opvallend. Elke dag worden we wel een paar keer aangesproken met de vraag of men ons kan helpen. Die hoffelijkheid combineren ze wel met allerlei regeltjes, zoals waar je je fiets mag neerzetten en waar niet bijvoorbeeld. Er zit een mooie wederkerigheid in. Misschien zijn er ook wel aparte regeltjes met betrekking tot Hollandse fietsers naar Praag?
In de middag, als het een graad of 35 is, moeten we 7 kilometer klimmen. Een flink deel daarvan hebben we ook nog wind tegen. Maar dan! Dan volgt een fantastische afdaling door het bos met snelheden boven de 50. Jammer dat het wegdek zo slecht is, het lijkt wel geboetseerd van restjes asfalt. Je moet veel bijremmen om niet gelanceerd te worden. Even overweeg ik nog om er een echte Tour-de-France-afdaling van te maken, met je buik op het stuur en je neus op de voorband, maar dat lijkt me niet verstandig, want dan zit mijn stuurtas in de weg.
Die avond eten we bovenin Warburg op een terras met uitzicht over de stad. Heute abend grillabend, dat betekent dat je voor 15 euro onbeperkt kunt opscheppen van het saladebuffet en langs de barbecue mag lopen om uit te kiezen. Als de grillbaas vraagt waar we logeren, zeggen we op de camping. Met een camper vraagt hij. Nee met de fiets natuurlijk, zien wij er als campervolk uit dan? is onze wedervraag. Aha Sie sind Holländer, gehen Sie nach Praag? We zijn sprakeloos, hoe kan hij dat nou weten?
Gefietste afstand: 95 km
Gemiddelde snelheid: 14 km
Hoogste snelheid: 62 km
Gestegen: 767 meter
Gedaald: 671 meter
Hannover Münden 21-7
Na een kop koffie met Barend ga ik dan alleen verder. Het traject valt nu heel erg mee. Af en toe kleine klimmetjes, maar voornamelijk glooiende gravelpaden van oude spoorbanen. De lucht is heerlijk fris, het heeft afgelopen nacht behoorlijk geonweerd en de wegen zijn nog nat.
Vlak na Trendelburg kan ik een kilometer afsnijden, als ik door de oudste spoortunnel van Duitsland wil fietsen. Die is nu in gebruik als slaapplaats voor vleermuizen, maar fietsers mogen er in de zomer ook doorheen. Nadat ik mijn fiets 20 meter langs een trap omhooggezeuld heb, zet ik mijn licht aan en ga ervoor. Althans, dat dacht ik. Na 20 meter in een stikdonkere steenkoude tunnel maakt mijn fiets een elegante u-bocht en voordat ik er erg in heb, sta ik weer voor de ingang. En onmiddellijk duikt de verontschuldigende gedachte op: levende mensen horen niet onder de grond tenzij ze daar beroepsmatig moeten zijn. En ik heb vakantie dus ik rij die kilometer wel om.
Vlak voor de lunch steek ik met een gierpont de Werra over. Het leuke van deze pont is dat hij met twee staalkabels aan een soort van kabelbaan hangt. Door die twee staalkabels in of uit te rollen, kun je sturen. Aan de overkant eet ik op het terras varkensvlees in bruine saus met aardappelkroketten. Wel lekker maar je fietst er niet heel lang op, kom ik later achter.
In de middag trekt een onweersbui over. De temperatuur daalt prompt met tien graden. Het begint een beetje te spetteren, maar het is niet de moeite om een jack aan te trekken.
In Hemeln zoe ik een mooi middeleeuws kerkje met een aantal gerestaureerde grafstenen.
Ik ben behoorlijk moe en leeg als ik in Hannover Münden aankom. Dat is een drukke toeristische stad met een camping in het oude centrum aan het water. Daar hebben ze het volgende systeem. Bij aankomst betaal je 20 euro borg voor een sleutel, de volgende ochtend kun je om 8 uur afrekenen. Met andere woorden, je kunt hier niet voor achten weg (zegt de receptioniste). De volgende camping ligt 6 kilometer verderop en daar heb ik geen energie meer voor. Ik heb uitgerekend dat als ik eerder vertrek, mijn verlies 7 euro 45 cent bedraagt. We zullen zien hoe laat ik wakker ben en of een eerder vertrek mij dat waard is.
Gefietste afstand: 80,58
Hoogste snelheid: 45,5
Gemiddelde snelheid: 16
Totaal geklommen: 582
Totaal gedaald: 622
22-7 Altenburschla
Ik ging gisterenavond uit eten in de binnenstad van Münden die uit louter vakwerkhuizen bestaat. De meeste keurig in de verf en voorzien van plastic kozijnen. Maar je ziet ook leegstand en vervallen panden. En dat lokt protest uit van de inwoners.
Boze burgers, verenigd in de actiegroep HAAS (Hausretter Aktion Anti Stilstand) plakken affiches op de lege panden waarop ze de geschiedenis van het betreffend pand beschrijven, inclusief de tijd dat het al leeg staat.
Van mijn buren op het terras, een bejaard echtpaar dat samen met hun kleindochter het spaghetti eten combineert met het voorlezen van sprookjes, leer ik dat alle vervallen panden in de binnenstad van één en dezelfde eigenaar zijn, die Haas heet, vandaar dus. Ze wijzen me op de mensen die voor één van die panden op de grond zitten. Die houden een Mahnwache en wisselen elkaar daarin af. Kraken of bezetten mag niet, maar de wacht houden wel. En als niemand kijkt, schilderen ze leuzen op de muren zoals Leere Häuser sprechen Bände.
Als ik dat zo 100% grammaticaal correct zie staan ziet staan, moet ik denken aan die scène uit Life of Brian, waarin John Cleese als Romeinse centurion de Joodse actievoerder een lesje in naamvallen geeft. Het is niet Romani ite domo maar Romani ite domum, schrijf jij dat voor zonsopgang maar eens honderd keer op deze muur.
Als ik opsta is het hele trekkersveldje al aan het inpakken en er hangt een walm van Axe boven het gras. Iedereen wacht op de klokslag van acht uur om weg te kunnen. Er klinkt nog net geen gejuich als de receptie om tien voor acht al opengaat. Het is prachtig fietsen langs de oevers van de Werra. Volgens het boekje is het traject licht stijgend, maar het fietspad golft enorm op en neer. Dus per saldo is het bijna vlak, maar je bent voortdurend aan het klimmen of dalen.
In Witzenhausen drink ik koffie en koop ik sponsdoekjes. Zo’n lichtgewicht tent verzamelt liters dauw en vocht in de nacht. De volgende ochtend sta je met een kletsnatte tent in je handen. Die schud je nog wel een beetje uit, maar toch pak je dan een tent in van vier kilo in plaats van de twee waarvoor die verkocht is. Die vervolgens de hele dag achterop je fiets onder de brandende zon ligt te broeien in een waterdichte tas. Als je dan ’s avonds je tent weer inkruipt, denk je, wat ruik ik toch? Ik heb toch echt lang gedoucht vanmiddag.
Dus als ik onderweg een beschaduwd bankje zie aan de bosrand, leg ik de tent uit in de zon om te drogen en ga ik er in de schaduw naar zitten kijken. Dat scheelt weer een kilo of wat!
Ik heb besloten vandaag wat rustiger aan te doen dan de laatste dagen. Ik voel aan mijn knieën dat ik weer lekker enthousiast van start ben gegaan. En gisteren had ik het laatste uur beter kunnen besteden aan een tent opzetten dan aan doorfietsen naar Hannover Münden. Dus ik mag niet verder dan Altenburschla.
Dus vandaag doe ik het anders. Om twaalf uur een dubbele sandwich met een cappuccino op de markt van Allendorf. Om twee uur een Flammkuche Alsacer Art op de markt van Eschwege. Een Flammkuchen is een dunne knapperige pannenkoek, bedekt met gebakken spekjes en uien en roomkaas. De serveerster stelt me strategisch op onder een parasol met het oog op de naderende regen, maar het blijft droog. Er hangen al een tijdje enorme onweerswolken om me heen en in de verte zijn flinke donderslagen te horen.
Het weer is eigenlijk net als gisteren. Eerst koel en vochtig, dan drukkend heet, in de loop van de ochtend steekt tegenwind op, rond lunchtijd wordt je ingehaald door een enorme onweersbui die zich achter mijn rug aan het vormen is. Er is geen ontkomen aan, want het onweer volgt net als ik het rivierdal. Maar vandaag dreigt de bui alleen maar met knallen en windvlagen, er valt geen spatje.
Tijdens de lunch lees ik dat er een werkelijk prachtige camping met Gasthof 18 kilometer voorbij Altenburschla is. Maar ik hou voet bij stuk, tot hier en niet verder. Kan ik mooi even kleren wassen.
O ja, hoe fiets je nou langs het water van Amsterdam naar Hannover Münden? Dat gaat langs de Amsterdamse grachten naar het Amsterdam Rijnkanaal, het IJsselmeer, Gooimeer, dan even smokkelen naar de Barneveldse Beek, weer even smokkelen naar de Rijn (in de wetenschap dat je ook echt 100% langs het water naar de Rijn kan fietsen!) De Rijn op tot Wesel, afwisselend langs de Lippe en het Wesel-Datteln Kanal naar Werne. Dan het Datteln-Hamm Kanaal tot net voorbij Hamm. Dan weer langs de Lippe tot Lipperode en doorsteken naar het Boker Kanal. Dat volgen tot Paderborn en dan de Alme volgen tot de bron. Een kilometer smokkelen en dan de Piepenbach volgen tot Husen. Overstappen op de Altenau en in Blankenrode een zijtak van de Diemel vinden. Volg de Diemel tot de Weser en fiets die langs tot het knooppunt met de Werra en de Fulda. Hoe moeilijk kan het zijn?
Dagafstand: 71,68
Gefietste tijd: 5.09
Gemiddelde snelheid: 13,9
Hoogste snelheid: 38,2
Totaal gestegen: 571
Totaal gedaald: 546
23-7 Philippsthal
Bij Seelachs denk ik aan zalm (lax) maar in het Gartenkafe van Altenburschla krijg je dan twee scholfiletjes met ansjovisjes er op en kappertjessaus. Maar ik zeur niet hoor, want de wijnglazen hier hebben een maat van een kwart liter en als je even doorvraagt hebben ze ook Portugieser of Spatburgunder per glas.
Maar voor het zover was, heb ik Altenburschla zelf nog even bekeken. Er staat een mooi Luthers kerkje uit 1600 met twee fraaie wandborden. Aan de muren hangen de foto’s van de communicantjes van dit jaar, dus de kerkgemeenschap leeft nog.
Sommigen van jullie vragen zich af het het gaat met de blaarvorming dit jaar. Nou dat gaat uitstekend, want ze vormen zich niet. Hoe kan dat nou, hoor ik iemand uit t Gooi al roepen, want je hebt helemaal niet getraind! Je was alleen maar met je boot bezig!
Nou, dat kan ik verklaren. In tegenstelling tot wat ik zelf dacht, had ik vorig jaar geen zadelpijn, maar fietsbroekpijn. Dat is een akelige klacht die snel tot huidproblemen lijdt. Wat een onzin, hoor ik in gedachten uit het Gooi. Maar ik zal het uitleggen. Ik heb drie identieke fietsbroeken bij me. Twee daarvan had ik vorig jaar mee en hebben samen een kleine 4.000 kilometer gereden. Dat is 2.000 kilometer of zo’n 125 uur per broek. Als ik daarin fiets, heb ik voor geen centje pijn. Maar die nieuwe broek, daarin kan ik na een uur al niet meer normaal zitten. Bij inspectie blijkt dat de kussentjes van de oude broeken al flink afgeplat zijn. Blijkbaar heb ik net de verkeerd maat te pakken gehad en zitten de randen van die kussens onder mijn botjes. Dus die nieuwe broek ga ik na de vakantie wel inrijden. Grappig hé?
Deze ochtend ben ik om half acht al weg. Het is nog heerlijk zacht weer, een beetje nevelig. Als ik op een bruggetje een foto maak, hoor ik uit de verte een man roepen, “dat ga ik ook even doen”. Kijk nou, een Nederlands stel dat van Praag naar Amsterdam fietst met een bagagekarretje. Ik vraag hoe dat bevalt en zij vinden het heel fijn rijden. Zowel het karretje als de reis stroomafwaarts. Zij hebben veel regen gehad en temperaturen overdag van 12 tot 35 graden. Zij raden mij aan om niet in de volgende stad (Creuzberg) koffie te gaan drinken, zoals ik van plan was, maar daar net voorbij. Daar is een prachtig terras. Dus ik laat het zonovergoten terras op de markt van Creuzberg links liggen en fiets door naar de aanbevolen plek. En alles klopt, het is een mooi terras met zitjes aan een eendenvijver, maar na tien minuten wachten kom ik er achter dat men er geen koffie serveert voor 12 uur. Maar het is net tien uur! En dan herhaalt zich de les van vorig jaar. Namelijk, inzake koffie moet je altijd toeslaan wanneer de gelegenheid zich voordoet. Alsof de duvel er mee speelt, koelt het in hoog tempo af en het gaat regenen. Trui aan, regenjack aan. Het ene na het andere dorp komt voorbij, maar alles is potdicht. Ik heb het koud en ontwikkel een allesoverheersende trek in koffie met taart. Mijn redding is Worstmakerij Grübel in Herleshausen, die zijn waren verkoopt vanuit een garage in de Rasengasse. Die verkoopt weliswaar geen van beide, maar inmiddels telt elke calorie. Ik schrok op de stoep in de regen een halve worst naar binnen.
Zo, nu kan ik weer nadenken. Hoe heet ik, waar ben ik, waar ga ik naar toe, allemaal vragen die ik vijf minuten geleden onmogelijk nog kon beantwoorden.
Even later is er ook nog een hotelletje met koffie. Als ik vraag vraag om gebak is dat er niet, maar de eigenaresse schat de ernst van de situatie aan de hand van mijn aanblik goed in en biedt aan om een worstschotel met brood te maken. Wel ja, doe maar! En ik knap er van op! Ik bedenk me heel tevreden dat als het zo blijft regenen, ik misschien wel in een hotel mag slapen! Die gedachte geeft ook weer energie
In Gerstungen stop ik bij herberg Der Drache. Het is nu één uur en het regent pijpestelen, dus het wordt tijd voor een tweede lunch. De ingang wordt bewaakt door een witte poedel, die de naam van de herberg eer aandoet. Als ik die voorbij ben, sta ik in een lege gelagkamer, waar de waard de boekhouding zit te doen terwijl hij luidkeels meezingt met de hardrock die hij op heeft staan. So, kein Lust mehr? vraagt hij zonder op te kijken.
Uit de enorme kaart kies ik het enige gerecht, waarin niet hundert prozent garandiert een half pond schwein is verwerkt. Een uitsmijter met tomatensaus uit blik noemen ze hier Zigeunerbrot.
Het wordt langzaam droger als ik op de kalimijnen aan de Werra aanrijdt. Die herken je aan de tweehonderd meter witte heuvels die er naast liggen.
Als ik langs een groot bord met Welkom in Thuringen, het land van de fietsers (of een dergelijke tekst) kom, houdt het geasfalteerde fietspad ineens op. Het verandert in een heel smal kleipaadje met kuilen vol water. Nou ja, het is toch mijn route!
Terwijl ik met mijn linkeroog over mijn bril heen op de kaart kijk om te zien of ik wel goed rijd en met mijn rechteroog door mijn bril naar de kaliberg aan de andere kant van de rivier kijk om het juiste fotomoment te bepalen, gebeurt iets totaal onverwachts. Mijn voorwiel schiet onderuit in de blubber en ik lig op de grond. Met mijn fiets is niks mis, maar mijn knie zit vol grit. Ik was hem schoon met water uit mijn bidon en spoel hem na met sterilon. En dan meteen doorfietsen, voordat hij stijf wordt.
In Philippsthal heb ik er volgens het boekje 557 kilometer opzitten vanaf Millingen. Dat is net iets over de helft van de 1100 naar Praag (waar voor mij nog ongeveer 110 bijkomt voor het stukje van Amsterdam naar Millingen). Dat mag ik vieren met een hotel! En laat dat hotel nou precies aan mijn route liggen!
Een interessante vraag is nu wat ik volgens mijn logboek gefietst heb:
16-7: 106
17-7: 86
18-7: 74
19-7: 87
20-7: 95
21-7: 81
22-7: 71
23-7: 87
Het totaal volgens mijn GPS is 656, dus dat klopt wel ongeveer met de 557 uit de gids. Die 9 km verschil wordt dan veroorzaakt door verkeerd fietsen en slingeren.
Dagafstand: 87
Gemiddelde snelheid: 13,8
Hoogste snelheid: 36,4
Totaal gestegen: 555
Totaal gedaald: 496
24-7 Vachdorf
Het hotelletje viel niet tegen, je kunt er heerlijke forel met Salzkartoffeln eten (gekookte aardappels met veel zout), bereid op klassiek Duitse wijze, gevuld met pieterselie en geschaafde amandelen. Wat wel tegenviel, was de Turkse bruiloft in het park achter het hotel. Tot diep in de nacht klonk één en hetzelfde lied, begeleid op klarinet en de Turkse trom. Dat ging ongeveer zo: ja wir tanzen die ganze Nacht, boem, boem, boem, boem, ja wir (onverstaanbare tekst) boem, boem, boem, boem, jallajallajallaaaaaaa. Dan een minuut stilte om bij te komen en dan begon het weer opnieuw. Gelukkig had ik de hele dag door de tegen gefietst, dus ik kreeg er alleen wat van mee als ik me even omdraaide.
Als ik Duitsland en Frankrijk even mag vergelijken, dan wint Duitsland het qua fietsvriendelijkheid. Overal hangen bordjes met “Bett und Bike” of “Fahrradfreundliches Hotel/Biergarten/Gasthof”. Je fietst nauwelijks tussen de auto’s, overal lopen prachtige fietspaden, vaak over oude spoorlijntjes waarvan ze de rails hebben weggenomen en een laag gravel gestort. Als onze premier weer eens klaagt dat Nederland nettobetaler is in de EU, dan kan ik hem vertellen dat dat geld in de Duitse fietspaden geïnvesteerd is. Een prima bestemming overigens, want wij Nederlanders fietsen erover naar Praag. Althans, dat beweren we. Want de eerste dagen wist elke Duitser bij de aanblik van een mamil op een randonneur met fietstassen meteen met een Holländer te maken te hebben die op weg is naar Praag. Maar na een week fietsen richting Praag weet geen Duitser je nog op het gezicht te plaatsen en vragen ze oprecht nieuwsgierig waar je heen gaat. Dan is maar één conclusie mogelijk. Heel veel Nederlanders beginnen wel aan de route en vertellen aan elke Duitser die maar wil luisteren, dat ze naar Praag fietsen, maar ze halen Thüringen niet eens.
Maar qua gastronomie moet Duitsland het echt afleggen Frankrijk. Niet wat de prijs betreft, maar vanwege de smaak. Hier maakt men reclame met de term gutbürgeliche Küchen, wat betekent veel varken, aardappels en bergen zout. Ik moet me echt als hartpatiënt voordoen om een beetje normaal te eten. Of vis bestellen dus.
Bij Merkers is het fietspad langs de rivier versperd door een omgevallen boom. Nou ja, fietspad, het is een soort van drooggevallen beekbedding. Ik moet omfietsen via Kieselbach over de flank van de Kraynberg. Dat is een afschuwelijk lang steil omhoogslingerend gravelpad. En bovenaan dat pad staat een grote pijl naar rechts, die je zonder na te denken gehoorzaamt, want nadenken lukt niet meer. Alleen wijst die pijl natuurlijk naar de top, want de top is de belangrijkste bestemming voor een wandelaar. Een fietser daarentegen, wil zo snel mogelijk naar beneden. Pas als de weg zo steil wordt, dat ik wel af moet stappen, begint het me te dagen. Ik had bij de splitsing naar links gemoeten.
Maar daarna gaat het lekker en ik ben op zoek naar koffie. Die vind ik op de camping van Immelborn. Ach Sie willen zelten, stelt de eigenaar hoopvol. Nee sorry, alleen koffie graag. Het is nog een beetje te vroeg, nietwaar? Er komen twee mountainbikers bij me zitten, die bestellen geen koffie maar bier.
Ze verzekeren me dat het heel belangrijk is om voldoende te drinken als je fietst. Eten is ook belangrijk, maar dorst vinden zij nog erger dan honger. Ze spreken een Thüringse dialect dat moeilijk te volgen is. Maar hun goedemorgen klinkt heel Hollands met een zachte g. Als ik vertel over mijn route van Praag naar Berlijn door het Spreewald worden ze helemaal enthousiast. Zo mooi daar, als ik maar oppas voor de muggen.
Op de grens van Herrenbreitungen en Frauenbreitungen neem ik een tweede kop koffie bij Zur Linde. Het tuinterras is leeg, binnen zit een aantal herren aan het bier met schnapps. De koffie is nog niet gezet, maar dat kan wel geregeld worden. Ein Pott oder eine Tasse? Even later komt een van de gasten naar buiten om mijn nationaliteit te verifiëren. Hij heeft een rondje gewonnen. (Maar waar ik heen ga, weet hij toch niet).
Precies om twaalf uur kom ik langs de Gaststätte van Werneshausen en het lijkt me tijd voor een eerste lichte lunch van Salat mit Hühnebrust en een fles mineraalwater.
De zaak zit op slot, maar er hangt een briefje aan de deur: fietsers kunnen in de tuin gaan zitten en de bel gebruiken. Er komt een oude herbergier naar buiten gesjokt met een nog veel oudere herdershond achter zich aan. In beiden zit net nog genoeg leven om mij te bedienen en te bewaken.
Ik bel met mijn vader, hij is 93 geworden vandaag. Hij vraagt me om wat foto’s van de bermbloemen te maken. Veel van de wilde planten hier had hij vroeger in zijn kruidentuin.
Gisteren heb ik ook met mijn zoon Maarten gebeld, die wil op vakantie met de boot, maar bij het zetten van de mast brak door een onhandigheidje een stukje van de onderste helft van de mastvoet af. De mast zelf is onbeschadigd, maar van het u-profiel waarin de mast rust is nu een hoekje af. Volgens mij kan hij er wel mee zeilen, mits de voet goed geborgd wordt met een dyneema lijntje of een stukje staaldraad.
Aan het eind van de middag kom ik op het fietspad allemaal kleine bordjes tegen. Nog 50 meter naar Eko-Hotel zur Werra met eigen bierbrouwerij. Laat de eerstvolgende camping nou nog 30 kilometer verderop zijn!
De kamers zijn er goedkoop, ze hebben verse Zander op kaart staan en het Dunkel schmeckt formidabel.
Totaal gefietst: 81,17
Gemiddelde snelheid: 14,8
Hoogste snelheid: 35,4
Totaal gestegen: 602
Totaal gedaald: 523
25-7 Bad Rodach
Net na het ontbijt begint het te hozen, reden om het vertrek nog even uit te stellen en een vies verhaal te vertellen. Over schoenen hoor, het blijft in het betamelijke.
Ik heb vorig jaar de hele route gefietst op een paar sportschoenen. Na het fietsen trok ik mijn sandalen aan, liet de schoenen uitwasemen en s morgens waren ze weer fris. Na de vakantie smeet ik ze in de wasmachine en dat was dat.
Dus ik vertrok dit jaar weer op dezelfde schoenen, bewezen formule nietwaar? Maar na een dag of wat begonnen de schoenen al behoorlijk te stinken. Luchten was niet afdoende. En na een dag soppen in mijn schoenen in de regen, was het helemaal foute boel. Er stijgt sindsdien een werkelijk onhoudbare stank op uit die dingen. Dus ik trek ze voorlopig niet meer aan. ’s Nachts liggen ze op minimaal vijf meter van de tent of anders hangen ze aan hun veters uit het hotelraam. Overdag zitten ze in een dubbele plastic zak in de tas net de tent. Je vraagt je dan wel af welke helse bacteriestam bezit genomen heeft van mijn schoenen. Het vreselijke vermoeden steekt de kop op dat het mijn eigen bacteriën zijn en niet die uit het regenwater. Maar om dat te laten testen is waarschijnlijk heel erg duur. Fietsen op sandalen gaat overigens prima, maar het voelt toch wat minder stevig en wat minder veilig. Maar hoe los ik dit nu op? Waarschijnlijk is het enige wat er op zit, nieuwe schoenen kopen. Een laatste redmiddel is misschien om ze een nacht in een azijnbad te leggen. Nou ja, wordt vervolgd.
Vanwege die stromende regen overweeg ik even om er een rustdag van te maken, maar een rustdag nemen in een brouwerij is de goden verzoeken. De hoteleigenaar zegt dat als het zo hard regent, het meestal na een half uur wel over is. En dat klopt als een bus.
Toch doe ik vandaag wat rustiger aan, want mijn linkerknie voelt toch wat raar aan. Dus wat die je in zo’n geval? Je gaat op zoek naar een heilige of een heilige plaats en vraagt om genezing.
De dichtsbijzijnde heilige zit in Themar in de Bartholomauskirche. Die geeft echter niet thuis, de deur zit potdicht. In Kloster Vessra bezoek ik het oude kloostercomplex uit de 14e eeuw, dat nu een openluchtmuseum is met oude vakwerkhuizen en een watermolen.
De oude kerk is ingestort, dus daar is ook geen heilige meer te vinden.
Maar in Häselrieth is het raak! Daar staat de kerk van St. Wigbert, de eerste gecertificeerde pelgrims- en fietserskerk aan de Werratalradwanderweg! Door wie de kerk gecertificeerd is, staat er niet bij, maar fietsers en wandelaars naar Santiago de Compostella kunnen er ook stempels halen.
Dus ik versta me met Sint Wigbert en stort wat in het offerblok. En nu maar zien.
Ondanks alle dreigende luchten en de weerwaarschuwingen op de televisie gisterenavond, ga ik kamperen. Het is tenslotte al sinds negen uur mooi weer. Ik sta in een prachtig bos vlak bij een meertje, te bereiken via de ingang van het openluchtbad. Het Waldbad dus. Dat de combinatie van meertje en bos niet ideaal is, heb ik geweten, want nog voordat ik de DEET gevonden had, was ik al het argeloze feestmaal geworden van een zwerm bloeddorstige muggen.
Tijd: 3.30
Totale afstand: 46 km
Gemiddelde snelheid: 13,1
Hoogste snelheid: 39,5
Gestegen: 407
Gedaald: 401
26-7 Kulmbach
Als ik wakker wordt, is het nog steeds droog en er zit veel blauw in de lucht. Er zit zelfs geen condensvocht in de tent. Om kwart voor zeven trekt er een lokaal buitje over, het duurt nog geen toen minuten maar het hele ritueel van slaapzak luchten op de tent etc. is ernstig verstoord.
De camping waar ik sta, kent een eigenaardig regime. Op alles wat open kan, met uitzondering van de kranen dan, zit een slot. Ik krijg ook een sleutel met het dringende verzoek alles op slot te houden. In de toiletten en douchehokken, die voorzien zijn van glazen deuren (!) hangen overal briefjes. Graag schoon achterlaten! Vloer goed droogmaken! Lang doorspoelen! Lichten uit!
Buiten valt trouwens ook van alles te lezen. Het hek naar het zwembad dient te allen tijde gesloten te blijven! Geen doorgang! Privatgrundstück! Na etenstijd, als alle kinderen moe van het spelen in het Waldbad, door hun ouders naar het toiletgebruik gestuurd worden om te douchen en hun tanden te poetsen, besluit de beheerster de boel nog eens grondig schoon te maken. “Wegwezen, zien jullie niet dat ik bezig ben!”
Ik dineerde gisteren in twee gangen. De eerste gang was bier met bockwurst en pommes in het Waldbad. De tweede gang was een zak Adventurefood, nasi met cashewnoten. Zak opensnijden, 3 dl kokend water toevoegen, goed roeren, zak dichtvouwen, 8 minuten wachten en u heeft 600 kcal te pakken. Dineer op uw gemak en geniet direct uit de zak.
Het landschap wordt vandaag meer open, het lijkt een beetje op het noorden van Frankrijk, van die hele grote velden op langgerekte hellingen.
Vanaf Coburg wordt het verkeer veel drukker, je merkt dat je de Main nadert, ik ben nu vlak bij Lichtenfels waar ik overstap op de Main. In de middag begint de lucht weer dicht te trekken. Ja dat ken ik nu wel, dreigende luchten maar verder niks, denk ik opgewekt. Maar als er dan een harde wind opsteekt, het veel kouder wordt en de heuvels achter mij in een grijs waas verdwijnen, snap ik dat het een race tegen de klok wordt. Ik heb mijn zinnen gezet op Kulmbach, volgens de bordjes nog 15 kilometer. Het is voortdurend aan het rommelen in de lucht en er vallen hele dikke druppels. Ik kom langs een weiland met een hele groep ooievaars, maar ga nu niet stoppen om foto’s te maken.
Ik kom voor Kulmbach nog langs een een Bett und Bike, maar kom op, het regent nog niet echt. En als ik dan bij de stadsgrens aankom, barst de bui in alle hevigheid los, terwijl ik verbaasd naar het bordje Stadtmitte 5,5 km sta te kijken. Als ik dan eindelijk in het Stadtmitte ben, kan ik het hotel niet vinden dat ik wil proberen. Dan maar het hotel op de grote markt. Ik heb alleen nog doppelzimmer zegt de mevrouw en die kosten 90 euro. Zo nat ben ik ook weer niet en ik zeg dat ik nog even verder kijk. Ja maar ze zijn inclusief ontbijt voor twee, probeert ze. Maar gnädige Frau, ik ben maar alleen, zeg ik. Siebzig, stelt zij voor (zij weet znog niet dat ik voor twee eet). Het is een hele grote kamer, met een föhn in de badkamer, dus ik ga akkoord. Dan kan ik mooi mijn schoenen laten weken in de Relax hair and body shampoo, misschien helpt dat?
Tijd: 6.10
Totale afstand: 82 km
Gemiddelde snelheid: 13,3
Hoogste snelheid: 34,2
Gestegen: 604
Gedaald: 613
27-7 Bischofsgrün
Ja en gisterenavond was het natuurlijk stralend weer en zat ik in het zonnetje op de grote markt te eten. Ik heb nu eens wat meer werk gemaakt van het bestuderen van de route, zodat ik beter weet waar ik ben. Gisterenochtend in Coburg fietste er een vrouw een stuk met me op, om me naar de markt te brengen. Toen ze vroeg waar ik hierna heenging, wou ik niet meteen Praag zeggen, maar pas na even nadenken, kon ik vertellen dat ik op weg was naar de Main. O, u gaat naar Lichtenfels, zei ze toen. Ja die naam zei me wel iets! Zij loopt elke zomer met haar gezin een stukje van de Duitse route naar Santiago de Compostella. Ben je al in de kerk van St Wigbert geweest, vroeg ik toen heel gevat, om te laten blijken dat ik niet totaal wereldvreemd ben.
De Duitse hoffelijkheid zie je trouwens ook terug bij automobilisten. Zodra een achterligger doorheeft dat ik linksaf wil, stopt men en maakt met brede armgebaren duidelijk dat ik vooral moet oversteken. Of ik sta op een straathoek te puzzelen of ik nu rechtdoor of rechtsaf moet en dan wacht men gewoon. Zonder getoeter.
Slapen aan de markt is leuk, maar je moet dan wel weten wanneer het marktdag is. Vanmorgen om 4 begonnen de marktlui al met het opzetten van de kramen. Nou moet ik ze nageven, dat gaat niet op zijn Amsterdams met veel gesmijt en geschreeuw, maar zo stil mogelijk. Dat is niet zo stil dat ik er doorheen slaap dus. In elk geval heb ik er slecht van geslapen en akelige dromen gehad over hoe bovenop het Fichtelgebergte in een verschrikkelijke onweersbui mijn knie blokkeerde en ik onder mijn fiets lag te wachten op hulp. Waarom ik niet gewoon 112 belde, is mij nu ook een raadsel.
Als ik vertrek uit Kulmbach is het heel mistig en van dat gebergte is helemaal niets te zien. Ik fiets eerst een stuk langs een spoorlijntje en daarna komt een geleidelijke helling langs een stukje snelweg. In Neustadt is de bakker open en indachtig aan gisteren stop ik meteen voor koffie met gebak. Dan begint ook de zon te schijnen en het wordt weer drukkend warm. Onderweg laat een tegemoetkomende fietser me stoppen en vraagt: gaat u naar Praag? En heeft U het boekje? U moet direct wel flink klimmen hoor, maar het is zo mooi!
Ik heb aan het ontbijt bedacht dat ik me vandaag gedeisd moet houden en dat ik in Bischofsgrün overnachten. Het is een mooie plek en ik wil mijn knieën niet al te zeer op de proef stellen. Het is veel klimmen vandaag, deels over modderige bospaden, maar het grootste deel (12 kilometer) gaat weer over een oude spoorbaan langs de Weisser Main met een stijgingspercentage van 4. Ik doe daar toch nog ruim een uur over. De laatste kilometer naar het centrum heeft een percentage van 10, dat is om je niet te laten denken dat het vanzelf gaat. De hele tijd rommelt het boven mijn hoofd, er komen inktzwarte wolken over, maar de regen valt blijkbaar hogerop de berg.
Het eerste hotel van mijn keuze is de Vier Jahreszeiten, dat ligt iets buiten het dorp met een waanzinnig uitzicht. Binnen zit een heel oud echtpaar aan de lunch. Grüss Gott, was möchten Sie guter Mann? Helaas hebben ze de boel vorig jaar opgedoekt.
Dan naar Benker in de dorpsstraat, maar die zit vol. Nummer drie op het lijstje is Am Main, maar dat zit een heel eind uit de buurt. Eerst maar lunchen bij Benker. Tijdens de lunch overweeg ik even om toch maar gewoon door te fietsen naar Fichtelberg en daarop de camping te gaan staan. Maar dan denk aan het gerommel vanmorgen en het noodweer van gisterenmiddag, ik ga niet in een tentje op een bergtop in het onweer zitten als het niet hoeft. Iets verderop zit Siebenstern, die is volgens het boekje net zo duur. Maar Siebenstern heeft Heute Ruhetag, dus daar kom je niet binnen. Er tussenin zit Der Deutscher Adler en die willen mij wel. Ze zijn wel tien euro duurder, maar je betaalt voor de naam, nietwaar? Ze hebben een aparte garage voor fietsen en het ontbijt wordt geserveerd in de dependance, het Kuurhotel.
In de middag vermaak ik me met een Heilwandeling en het bezoeken van de Lutherse en Katholieke kerk. De Heilwanderung is een geweldig concept, gebaseerd op de wetenschap dat wandelen gezond voor je is. Als je dat nu in de heilzame lucht van Bischofsgrün doet, mag je er Heil voorzetten. Dus zijn er overal routes uitgezet om heilzame wandelingen te kunnen maken. Ik heb met deze wandeling 150 kilocaloriën extra verbrand, zo staat op een groot bord te lezen. Na de wandeling wordt mijn wijsheid beloond met een enorme hoosbui.
Morgen is het nog 3,5 kilometer klimmen naar het hoogste punt, de bron van de Witte Main. Dan begint het grote dalen naar de Tsjechische grens.
Afgelegde afstand: 38,5
Gefietste tijd: 3:36
Gemiddelde snelheid: 10,7
Hoogste snelheid: 36,4
Totaal gestegen: 620
Totaal gedaald: 240
28-7 Briza
Na een ontbijt, een Duitse adelaar waardig, ben ik weer eens overmoedig van de route afgeweken. In plaats van de aanwijzingen uit het boekje zeer nauwkeurig op te volgen, volgde ik de bordjes tot het punt dat de bordjes op waren. Terug wilde ik niet, want ik was al enorm hoog gekomen. Uiteraard kwam ik uiteindelijk wel op de goede route, de Fichtelnaab-Radweg, maar kon achteraf vaststellen dat ik een dubbele afstand geklommen heb. Het zij zo.
Om half elf was ik op het hoogste punt van de route naar Praag, gelegen tussen de bronnen van de Fichtel en de Witte Main. De Fichtelsee ligt iets lager en is een prachtig bergmeer, waarschijnlijk daarom laten ze je een heel stuk over natte bospaden fietsen, zodat je het goed kunt zien.
Tenslotte kom je dan toch in het dorpje Fichtelberg zelf. Daar was de route niet erg duidelijk aangegeven, op elke straathoek wees een handvol bordjes naar alle richtingen. Gelukkig wist ik dat ik omlaag moest. Dat kon alleen maar door alle borden met Umleitung en Durchfahrt gesperrt te negeren, want als je die aanwijzingen zou volgen, ging je vanzelf weer omhoog. Hellingen van 12%, geen haar op mijn hoofd! Uiteindelijk kwam ik dan bij de bron van borden en versperringen, een onduidelijk klusje aan het asfalt, waar niemand bij te bekennen was. Ook voor voetgangers niet toegankelijk stond er nog eens apart bij. Nou, je kon er zo overheen.
Na een afdaling zonder einde door het bos, moest ik natuurlijk weer klimmen. Als ik naar boven ploeter, word ik ingehaald door een vrouw op een fiets met een kind achterop, die met een noodgang naar boven sjeest. Nichts denken, ich hab’ne motor! roept ze met een schaterlach.
In Waldershof is het tijd voor de lunch, maar alles is dicht, op Zur Kössein na. Daar hebben ze maar één gerecht, gebraden ree met rode kool en noedels. Of had u liever Knödeln? Nou ja, vooruit dan maar weer.Na Waldershof komen nog wel wat klimmetjes, maar per saldo daalt het. Ik kom ook nog langs de wereldberoemde porceleinfabriek van Arzberg, nu een vervallen toestand.
Opeens ben ik dan bij de Tsjechische grens. Dat is een mooi moment, zeker als ik daarna langs een prachtig bloeiende weide fiets.
Dan is het nog een paar kilometer naar de camping die ik heb uitgezocht omdat ie zo mooi aan een stuwmeer ligt. De boel wordt gerund door twee echte Hollandse potten en die weten een heel mooi plekje voor een jongen alleen (sic!), nl. naast de vuilnisbakken. Ik sta op een hobbelig veldje met twee Nederlandse gezinnen in caravans. Televisies, radio’s, honden, jengelende kinderen, dat is weer eens wat anders dan de Deutscher Adler! Daar spreken zelfs de kleinsten op gedempte toon. Als ik een handwasje wil doen, de zon schijnt dus het kan zo drogen, mag dat niet, want dit is een eco-camping. Daar hebben de dames een eco-wasmachine voor. Maar hoe eco is het om drie t-shirts en twee onderbroeken in een machine te wassen? Het spijt ze vreselijk, maar als ze het mij toestaan, dan etc. Mijn humeur wordt al weer beter na een portie patat mét, een kroket, een boordje hamburger en een bier. De campingkeuken is duidelijk de uitzondering op het natuurconcept. Maar de volgende camping wordt toch echt een Tsjechische, die doen vast niet aan al die eco-kul.
Totale tijd: 5:24
Totale afstand: 60,5
Hoogste snelheid: 48
Gemiddelde snelheid: 11,2
Gestegen: 725
Gedaald: 945
29-7 Teplá
Vandaag heb ik, om in wielertermen te spreken, de Hel van Mariënbad gereden. De Muur van Mariënbad is misschien passender gezien de aard van het parcours, echter het was beslist hels. Maar laat ik bij het begin beginnen. Vanmorgen om 6 uur begonnen de honden van de buren te dollen, die wilden uitgelaten worden. Nou dan sta ik ook maar op. Nog pijnlijke knieën van gisteren, een stijve rug van het knobbelige veldje en een humeur om op te schieten. Weet je wat, ik neem de trein naar Praag. Of nee, nog beter, ik neem de trein naar huis. Maar zoiets denk je natuurlijk alleen maar, je doet het niet!
Maar waarom begin je er dan aan, zullen jullie je afvragen. Het antwoord vond ik in een boek, dat ik op deze vakantie aan het lezen ben, Moby Dick van Melville. Als ik hem even vrij vertaal, zegt hij er dit over: “Telkens wanneer mijn woorden bitter smaken in mijn mond, telkens wanneer het een druilerige novemberdag lijkt te zijn in mijn ziel, telkens wanneer ik mezelf onwillekeurig voor etalages van doodskistenmakers zie stilstaan en ik aansluit elke begrafenisstoet die ik tegenkom, … dan is het hoog tijd om naar zee te gaan. Sommigen kiezen voor kogel en pistool, Cato werpt zichzelf in zijn zwaard, maar ik monster stilletjes aan.” Einde vrij vertaald citaat. Je snapt wat Melville bedoelt, vervang aanmonsteren voor opstappen en je begrijpt wat ik bedoel, al zouden wij het vandaag de dag wat minder hoogdravend stellen.
Als ik naar Cheb fiets, merk ik pas hoe koud ik het heb. Ik doe voor het eerst in deze vakantie mijn lange fietsbroek aan. Het regent af en toe en het zal niet warmer zijn dan 12 graden. In Cheb kan ik eerst het centrum niet vinden, ik draai rondjes in een buitenwijk bestaande uit pompstations, een Aldi, bordelen, erotische clubs en 24-uurswinkels met goedkope alcohol en sigaretten. Dat klopt helemaal met de tekst uit mijn routegids, volgens welke Cheb bevolkt wordt door Slowaken, zigeuners, Vietnamese straathandelaren en Oost-Europese hoeren, al zie ik dan weer niemand die qua uiterlijk aan één van die omschrijvingen voldoet.
Pas als ik het systeem van de borden snap, fiets ik goed. Opeens is daar een mooie monumentale winkelstraat een terras en een pinautomaat. Als ik een koffie met ontbijt bestel, snap ik opeens waarom ik zo futloos ben. Gisterenavond heb ik natuurlijk veel te weinig gegeten. En inderdaad, na dit tweede ontbijt gaat het weer stukken beter met me.
Het blijft de hele ochtend klimmen en dalen, om half een ben ik al weer van 400 naar 800 meter geweest en terug. Onderweg zijn geen voorzieningen, bij het enige café dat ik zie, word ik weggejaagd door een bozige vrouw. Het is geen Vietnamese en ook geen zigeunerin, dus ik hou het op een Slowaakse of een hoer of een combinatie van beide. Pas in Valy is er een wegrestaurant open en wat voor één. Geobserveerd door een enorme herder in een kooi, nuttig ik op het terras een salade van een halve kip gevuld met kaas, gegarneerd met rode, witte en groene kool, alsmede een plakje tomaat.
Ik heb half het idee om in Mariënbad te overnachten, maar ik zie er vanaf als ik al die enorme 5-sterrenhotels zie en hordes toeristen in treintjes. Maar dan. Dan laten de heren van het routeboekje je 250 meter klimmen over een afstand van enkele kilometers. En dan ook nog over asfaltwegen vol met kuilen. Dat wordt dus hele stukken lopen en je fiets voortduwen. En zo komt het dat als ik langs het bord van Pension Park Villa 500 meter aanloop, ik tegen mezelf zeg, onder de honderd euro doe ik het. Na 5 minuten is dat plafond al gestegen tot 150, mits het ontbijt erbij inbegrepen is. Maar dan blijkt de zaak gesloten en ik zeul verder met mijn fiets de berghelling op. En als ik dan een half uit later trillend op mijn benen boven sta, na een helse beklimming die zeker een uur geduurd heeft, moet ik de heren van het boekje nageven dat het uitzicht de moeite waard is.
Maar je maakt mij niet wijs dat ze dit zelf gefietst hebben. Volgens mij is het zo gegaan. Toen Wouter en Wim in Mariënbad aankwamen, zei Wouter tegen Wim, Zeg Wim, kerel, dit stuk gaan wij niet fietsen toch? Welnee Wouter, zei Wim, daar heb ik iets op bedacht. En de heren hebben zich in een open landauer naar boven laten rijden, met de fietsen achterop gebonden. Een heerlijke sigaar rokend, hebben ze nog wat tips uitgewisseld over de aardigste masseuses in het kuurhotel. Op het hoogste punt hebben zij de fietsen weer laten afladen en de koetsier een mooie fooi gegeven. Op de vraag van Wouter hoe de tekst in het routeboekje moet luiden, antwoordde Wim: We noemen het omhoog rijden met op het slot een pittige klim van 150 hoogtemeters, daar is geen woord aan gelogen. Maar als ik straks terug ben in Nederland, zal ik Wouter en Wim eens flink met de koppen tegen elkaar kletsen, want dit soort geintjes halen ze maar met een ander uit.
Enfin de rest van die middag was natuurlijk een makkie, helemaal toen de zon ook nog ging schijnen. Op Autocamp Betlem nemen ze niet altijd tenten, maar vandaag wel. Heerlijk glad zacht gras, het lijkt wel een golfbaan.
Nog 180 kilometer naar Praag
Gereden tijd: 6:56
Totale afstand: 67,5
Gemiddelde snelheid: 9,5
Hoogste snelheid: 39,5
Gestegen: 1.039
Gedaald: 819
(En dat is dus meer en in kortere tijd dan in het Fichtelgebergte!)
30-7 Rokycany
Heb ik gisteren de Muur van Mariënbad bedwongen, vandaag doorkruiste ik de Kloof van Sipin. Je fietst door mooi golvend landschap met prachtige uitzichten op de Boheemse wouden achter gouden korenvelden en dan opeens opent de aarde zich. De weg stort zich omlaag en het is te laat om nog te remmen, je moet mee de diepte in. Het wordt steeds donkerder en er begint een akelige zwavellucht merkbaar te worden. En net als je denkt dat het niet dieper kan en je op het punt staat om je koplamp aan te steken, is daar een onooglijk beekje, waar je overheen schiet. Aan de andere kant van dat stroompje staat dan een waarschuwingsbord Helling 12% met op de paal een sticker van de Europafietsers met een pijl en het woord Praag, om je te laten weten dat je echt omhoog moet. Met de muziek van The Doors lukt dat zowaar zonder afstappen.
Gelukkig was ik een half uur eerder in Dolni Polzice nog liefdevol ontvangen in de theetuin van een Tsjechische met koffie en zelfgemaakte cake. Eigenlijk was ze nog niet open, maar vooruit. Na Sipin komen er nog een paar kleinere kloofjes en dan opeens zie je vanaf een heuveltop bij Pisek in de verte Plzen liggen. Dat is dan nog een 17 kilometer lange afdaling over gloednieuw asfalt, ook een unicum hier. Halverwege kom ik zomaar langs een wegrestaurant waar ze heerlijke kip met gebakken appel serveren. Het werd tijd, want het was al één uur.
Plzen is een echte industriestad, staalfabrieken en dat soort gebouwen. Het fietspad gaat voor de ingang van de brouwerij langs. Ik breek voor één keer met de ijzeren regel, geen bier tijdens het fietsen. Hier brouwen ze Pilsner Urquell, het is letterlijk de oerbron van het pils. Dat moet ik proeven. Voor de poort staat ook het graatmagere Vlaamse echtpaar dat van Sint Niklaas naar Praag fietst. Ze kwamen gisteren na mij op de camping aan. Ze zullen iets ouder zijn dan ik. Zij ratelt aan stuk door en noemt haar man consequent papa. Ik zeg, dat kan geen toeval zijn, ik ga even kijken hoor. Terwijl de man verlangend door de poort van de brouwerij kijkt, zegt zijn vrouw: Maar wij fietsen door hoor, papa. Ze kent haar pappenheimers zeker, deze pint gaat aan zijn neus voorbij. Als ik na mijn oerpilsje weer op de fiets stap, zie ik even later de Vlamingen weer, nu in gezelschap van nog twee anderen. Ze zijn de weg kwijt. Nu is dit stukje door de voorsteden inderdaad niet makkelijk, het routeboekje zegt de bordjes te volgen, maar die zijn wel heel sporadisch aangebracht. Op een gegeven moment gokken zij op rechts en ik op links en daarna hebben we elkaar nooit meer gezien.
Het is ongelooflijk heet in de middag, de zon brandt als een gek en er staat een zwak meewindje, dat geen verkoeling biedt. Ik ploeter over nog een aantal heuvels en over bonkige gravelpaden en dan is het mooi geweest. Als dan de camping van Rokycany ook niet daar is, waar ie hoort, zie ik een bord Sporthotel. Ik ga even kijken, een prachtig stukje vervallen oostblokarchitectuur, erg fotogeniek maar gesloten. Hotel Corso ziet er beter uit, dus ik besluit daar een suite te nemen voor 900 kronen. Dat is iets duurder dan een camping, maar nog steeds geen geld.
Het is nog 98 kilometer naar Praag.
Gefietste tijd: 6.40
Afstand: 81,8
Gemiddelde snelheid: 12,3
Hoogste snelheid: 48,5
Totaal gestegen: 736
Totaal gedaald: 1.053
31-7 Cernosice
Gisterenavond was het nog lang heet in het stadje. Na het eten ging ik nog een stukje lopen, de weinige mensen op straat hangen lamlendig op de bankjes van het grote plein. Ik kreeg naar aanleiding van het verhaal over de schoenen nog een goede tip, leg ze op de camping een nachtje in de diepvriezer. En laat ik in mijn suite nu een koelkast met vriesvak hebben! Dus ijsblokjes eruit en schoenen erin. Maar toen ik vanmorgen hoopvol het vriesvak opende, rook ik het al. Het moet echt een drie sterren diepvriezer zijn. Ik ben benieuwd hoe de ijsblokjes morgen smaken.
Als ik het ’s morgens het hotel uitstap, begint het zachtjes te druppelen. Ik kijk omhoog en zie en een inktzwarte lucht achter me. Blijkbaar ben ik vandaag aan de beurt. En inderdaad, na een half uur begint het te onweren en te gieten. Ik rijd dan door een dennenbos omhoog over paden die in stroompjes veranderen.
Als ik uit het bos ben, wil ik wel koffie. Maar alles is dicht. Er is alleen een supermarktje open, waar ik wat kaas en bananen insla. Pas in de middag kom ik langs een soort kroeg, waar ze ook pizza’s verkopen. Omdat picknicken in de stromende regen me niks lijkt, wil ik wel een pizza.
Na die pizza ploeter ik weer verder door de stromende regen en terwijl ik mijn leven overdenk, hoor ik plotseling enthousiast naast me, hé waar ga jij naar toe? Twee heren op de racefiets, een Nederlander en een Duitser, komen naast me rijden. Zij zijn de tocht in Triër begonnen. De ene heeft alleen een zadeltas en de ander een stuurtas en kleine achtertas. Op mijn vraag of de bagage voor ze gereden wordt, reageren ze lachend met, nee hoor dit is alles. Ze slapen in hotels en wassen s avonds hun fietskleding uit die s morgens weer aangaat. Ik kijk nog eens naar mijn eigen tassen en denk, ja zonder tent, matje en slaapzak, zou ik het ook met twee kleine voortassen afkunnen. Even overweeg ik om ter plekke alles achter te laten, maar daar zie ik toch maar vanaf.
We rijden een half uurtje samen op en dan gaan zij even op de pedalen staan en zijn in een oogwenk uit het zicht verdwenen.
Ik zwaai nog naar een stel dat met hun fietsen in een bushokje staat te schuilen en denk, daar sta je morgen nog. Net als de pizza uitgewerkt begint te raken kom ik langs een restaurantje. De eigenaresse spreekt alleen Tsjechisch, maar voordat het ingewikkeld wordt, roept één van de gasten: schnitzel! Ik roep OK en dat wordt het. Ik raak aan de praat met een Engels sprekende stamgast, die daarna aan de rest vertelt wat hij met mij besproken heeft. Ik hoor de woorden Amsterdam, Praag, Berlijn en je hoeft geen Tsjechisch te verstaan om de reacties te begrijpen. Volkomen krankzinnig, is het oordeel. Fietsen doe je naar de winkel, maar verder niet.
Na de schnitzel ga ik de regen weer in. In Revnice wordt aan het spoor gewerkt en zijn voor het gemak alle spoorwegovergangen opgebroken. Ik vind een half dichtgegroeid voetpaadje langs het spoor en zowaar, ik kom goed uit en kan de route weer oppikken. Dan kom ik het stel uit het bushokje weer tegen, een Duits echtpaar uit Neurenberg. Zij fietsen met een Garmin fietscomputer, een TomTom voor de fiets zeg maar. Hoewel ik eigenlijk vind, dat je moet navigeren met papieren kaarten en gidsen, ziet dit er wel erg handig uit, met mooie gedetailleerde kaarten.
In Cernosice vind ik een verlopen hotel gevonden tegenover het stationnetje met een al even verlopen eigenaar achter de toog. Voor 40 euro heb ik een kamer met douche voor twee nachten, mijn fiets staat geparkeerd in de voormalige feestzaal. Morgen een dagje Praag met de trein, overmorgen op de fiets door Praag richting Berlijn.
Gefietste tijd: 6.13
Afstand: 76 km
Gemiddelde snelheid: 12,2
Hoogste snelheid: 36,3
Gestegen: 573
Gedaald: 736
1-8 Cernosice/Praag
Wat een interessant hotel heb ik toch voor mezelf uitgekozen. Het is een groot gebouw tegenover het station, waar alle treinen van en naar Praag voorbij komen. Tussen het hotel en het station loopt de weg waarover de politie en andere hulpdiensten zich met hoge snelheid en luide sirenes verplaatsen richting boeven en rampen.
Het gebouw heeft weliswaar een paar hotelkamertjes, maar er zitten ook veel pensiongasten met een ruzieachtige natuur. Niet dat ze ruzie met mij zoeken, dat doen ze met elkaar. En wel op dat moment van de dag, dat hun humeur het dieptepunt heeft bereikt, nl. bij het opstaan zo tussen zes en half zeven. Dan schelden ze elkaar de huid vol. Jammer genoeg kan ik niet verstaan welke bloemrijke taal zij daarbij gebruiken. Ik vermoed dat hun humeur in belangrijke mate beïnvloed wordt door het bezoek op de voorafgaande avond aan de bar Telefono, welke aan de achterzijde van het hotel gevestigd is. Daar serveren hoogblonde dames met lange benen cocktails met namen zoals Semtex. Ik zou ze graag uitleggen dat ze dat beter niet kunnen drinken, maar ja, mijn Tsjechisch schiet tekort. En dan nog, leer mij de Boheemse ziel kennen. Die heeft in de ochtend spijt van de vage herinnering aan de voorgaande avond en in de avond een vage herinnering aan de spijt van iets. Het hotel heeft trouwens nog een minpuntje, als ik s morgens naar het ontbijt informeer, snappen ze aan de receptie echt niet waar ik het over heb. De receptionist, een oude man met een boksersneus en een gemeen laag voorhoofd, antwoordt wat in het Tsjechisch en neemt dan nog een slok van zijn bier. Misschien bedoelt hij dat bier hier het ontbijt is?
Het is wel fijn dat de trein voor de deur stopt, dan kan ik namelijk ontbijten in Praag! Nadat ik ontdekt heb waar ik een kaartje kan kopen (achter een vertrekstaat die een deur blijkt te zijn), stap ik in de eerstvolgende trein en 20 minuten later ben ik in het centrum van Praag. Om een stad echt te leren kennen, moet je er onbevangen instappen, zonder kaart of gids. Dus dat doe ik dan ook. Na een uurtje wandelen door het centrum, heb ik door in welke hoek de boekwinkels zitten. Ze hebben hier veel en grote winkelstraten, maar het zijn veelal dezelfde concerns als bij ons. In de reisboekenwinkel Kiwi aan de Jungmannova, scoor ik fietskaarten voor de route van Praag naar Zittau. Ik had tot nu toe alleen maar twee A4-tjes met geschreven aanwijzingen, nu heb ik er ook beeld bij. Gisteravond heb ik trouwens ook de app van de Tsjechische Fietsersbond geïnstalleerd met een of-line map daarin alle fietsroutes, maar je hebt nu eenmaal een papieren back-up nodig. Je hoeft je telefoon maar te laten vallen en weg is alle informatie.
Nu ik die kaarten in de pocket heb, wil ik wel naar het Nationaal Museum. Dat bestaat echter uit twee gebouwen, het hoofdgebouw is dicht vanwege restauratie en de dependance heeft een tentoonstelling over Tsjechische mode uit de jaren 60. Dat is niet helemaal mijn vakgebied, dus ga ik naar een ander museum dat op de wegwijzers staat, het Umelecko – prumyslove, volgens de kaart is dat een groot gebouw. Geen idee wat daar te zien is, maar wie weet hoe leuk het kan zijn? Ook al gesloten wegens verbouwing. Als ik daarna wat mistroostig over de Moldau staar, zie ik aan de overkant Franz Kafka Museum op een muur staan. Daar ga ik op af! En inderdaad, het is nog open ook! Een goed opgezette expositie, het is altijd lastig als je voornamelijk manuscripten La materiaal hebt. Maar ze hebben het goed opgelost met veel aandacht voor het leven in de Joodse wijk waarin hij opgroeide en de drie gescheiden gemeenschappen in Praag in die periode (Tsjechen, Joden en Duitsers).
En overigens ben ik van mening dat Amsterdammers niet mogen klagen over het toerisme. Als je deze legioenen van sjokkende bezoekers, aangevoerd door gidsen met enorme vaandels hebt aanschouwd, dan besef je weer hoe provinciaals Amsterdam toch eigenlijk is.
Naast de enorme populariteit van de Sedgway met autobanden, valt het grote aantal replica’s van antieke open auto’s met chauffeur op, waarin je je kunt laten rondrijden. En natuurlijk doe ik het hele rondje, met de Karelsbrug en de burcht. Wat een prachtige stad is Praag toch.
Grote huizen, dramatische ornamentiek, alleen al om de gevels kun je hier een maand doorbrengen. Bovenop de burcht staande, los ik het zoekplaatje van Martijn op. Dat was een foto van een detail van de televisietoren van Praag.
2-8 Dolny Pocernice
Ik ben toch ziek geweest vandaag! Vanmorgen bij het ontbijt voelde ik me nog prima, ik was helemaal blij Hotel Slanka weer te verlaten. Zelfs de portier deed aardig vanmorgen en informeerde OK, OK?.
Echter eenmaal op de fiets richting Praag bekroop me een wee gevoel in de maag, dat erger werd bij elke hobbel of kuil. In Praag zelf verloor ik een beetje de controle, het zweet brak me uit, ik moest ontzettend hard nadenken over mijn route door de stad en elke helling was teveel. De eerste aanval van buikloop kwam ter hoogte van Maître Paul, een sjieke koffie- en patisseriezaak. Ik snel naar de wc, oh jee, alleen toegankelijk met de code op uw kassabon, dus terug, café au lait besteld en mijn ding gedaan. Die koffie was trouwens een heel slecht idee. Na de eerste slok kreeg ik een enorme koortsaanval, ik zat te tollen op mijn stoel en had al mijn energie nodig om de neiging om op de grond te gaan liggen te bevechten. Dat wil Maître Paul vast niet hebben.
Ik wist niet wat ik moest doen zo midden in het centrum van Praag en besloot om dan maar verder te gaan, als dat kon. Na elke twee kilometer stapte ik af om even te zitten of in het gras te gaan liggen en daarbij nam ik steeds een slok water om niet teveel uit te drogen. Toen ik een apotheek zag, dacht ik, o ja Norit. En na tien kilometer hing ik over een picknicktafel achter een tankstation aan de ringweg van Praag. De aanval van misselijkheid die toen volgde, verraste me volkomen. Een grote straal landde precies tussen mijn voeten.
Dat bracht wel meteen helderheid in het hoofd en het inzicht dat ik niet moest willen fietsen maar moest slapen. Ik fatsoeneerde mijn schoenen en stapte weer op de fiets. Om de picknickplaats hoefde ik niet te treuren, die werd getuige het afval in de berm voor heel andere zaken gebruikt.
Een half uur later was ik ingechecked en om één uur sliep ik. Om vijf uur werd ik weer wakker in totale lamlendigheid. Gebrek aan eten was natuurlijk de boosdoener en ik at een pruim, een plakje brood, nog een pruim en nog een plakje brood. Dat bleef er zowaar allemaal in zonder lichamelijk protest.
Nou dan kon ik ook wel maar het restaurant om iets lichts te eten. (Hoewel, in Tsjechië, iets lichts?)
Totale afstand: 37,4
Totale tijd: 3.17
Gemiddelde snelheid: 11,4
Hoogste snelheid: 29,4
Totaal gestegen: 299
Totaal gedaald: 262
3-8 Mlada Boleslav
Een klein hapje eten was gisterenavond natuurlijk niet mogelijk. Ik nam eerst een bouillon om aan te sterken, verrijkt met ballen gemaakt van lever en nog iets. Daarna een forel, waar een kilo kruimige aardappels met peterselie bij geserveerd werd, die ik maar heb ik maar laten liggen. Voor de vitaminen nam een bak sla, bestaande uit grof gesneden tomaten en komkommers. Daarna direct weer in bed gekropen.
Vanmorgen was ik toch fit genoeg om weer te vertrekken. Na een licht ontbijt hees ik de tassen en mezelf op de fiets en daar ging ik. Nog niet zo heel hard, maar wel gestaag. Af en toe even stoppend voor een stuk fruit of een koekje. De route ging eerst nog een heel stuk door voorsteden van Praag, pas halverwege de ochtend was ik uit de drukte en reed ik weer over hobbelige landweggetjes. Vandaag heb ik niet zoveel gezien, ik was nog teveel gericht op mijn innerlijk functioneren. Maar dat gaat gelukkig allemaal weer goed.
Na het fietsen een beetje gehangen op mijn hotelkamer en televisie gekeken. Alles is in het Tsjechisch natuurlijk, maar ze zijn hier dol op oude series zoals Magnum en speelfilms uit de communistische tijd (of die daarin spelen, dat is me nog niet helemaal duidelijk). Die dingen kun je zo ook prima volgen.
Het stadje waar ik nu ben, Mlada Boleslav, bestaat grotendeels uit de Skodafabrieken. Als ik nog even ga lopen, zie ik allerlei bijzondere gebouwen zoals een theater met art deco gevels en een school in modernistische stijl.
Totale afstand: 66,1
Totale tijd: 5.29
Gemiddelde snelheid: 12
Hoogste snelheid: 40,2
Totaal gestegen: 588
Totaal gedaald: 578
4-8 Zittau
Vanmorgen kwam ik nog maar moeilijk op gang. Ik houd de hele dag een wee gevoel in mijn maag en niets smaakt echt lekker. Toch moet ik zoveel mogelijk eten naar binnen zien te krijgen vanwege de brandstofvoorziening. Daarom gisterenavond op het dakterras van het hotel knoflooksoep gegeten met daarna goulash met een soort van ongerezen deeglappen en daarna nog een rauwkostsalade. En hup naar bed. Daarnaast trouwens geen aansporing voor nodig, want de serveerster kwam om kwart over acht al afrekenen met de mededeling dat het restaurant om half negen dicht ging. Dus ik zit daar met een mond vol komkommer en tomaat mijn laatste kronen uit te tellen. Vanmorgen me door de gebakken eieren heengewerkt, weggespoeld met ranja die ze hier als jus d’orange serveren.
Als ik om kwart over acht buiten sta, is het al ver over de 20 graden. Het is warm en drukkend weer, dat klopt wel met de voorspellingen, die me vertellen dat het morgen in Zittau regent en 14 graden is. Ik moet vandaag 74 kilometer lang omhoog en mag er dan nog zes omlaag.
Het is trouwens een prachtige omgeving, ik rij veel door de bossen en kom nauwelijks iemand tegen. Na drie uur gestaag klimmen heb in 35 km afgelegd. Een mooi moment om even te rusten, ik sta op een kruising van twee fietspaden in het open veld en je hoort er niets anders dan het ruisen van de wind in het gras en het zoemen van de insecten. Als ik weer opsta, is mijn energie helemaal weg. Kom op, je hoeft nog maar 45 kilometer met dat karkas van je, je kunt het. En dus ga ik maar weer verder, blijven zitten is tenslotte ook geen optie, en als ik op de steilste stukken afstap en gewoon even ga lopen, dan gaat het eigenlijk best.
In het dorpje Osecna is een cafeetje open en ik naar binnen, ik moet toch wat eten. Als de waard enthousiast begint te vertellen over de schnitzel en noedels voor de lunch wordt ik al helemaal misselijk. Heeft u echt niets anders. Een broodje hamburger, is het antwoord, maar dat is toch geen lunch? Jawel, doet u dat maar, zeg ik opgelucht. Daarna gaat het niet veel beter, maar wat kun je er aan doen? Gewoon bedenken hoe ver je al bent en hoe weinig je nog maar hoeft.
Maar dan wordt ik in de verte een enorme berg gewaar, met op de top een glanzende metalen koepel en daarop een spits. De angstige gedachte maakt zich van mij meester dat onder die koepel de bron van de Spree ligt en dat ze me daar naartoe willen hebben. Als dat waar blijkt te zijn, ga ik onderaan die berg liggen met een briefje op mijn borst met de tekst: Laat mij maar liggen, ik heb mijn grens bereikt. Gelukkig wijkt de route op tijd weer af!
En bij de laatste klim van Polesi naar Horni Sedlo zet ik er een pittig muziekje bij op. En zo sta ik opeens op het hoogste punt van vandaag.
Als ik daarna naar beneden dender over het halfgare asfalt, maakt zich een triomfantelijk gevoel van mij meester. Dat heb je hem toch maar weer gelapt. De grens is zo overgestoken en daarna kom ik ook nog langs een echt drielandenpunt, wat maak je toch veel mee op een dag! Aan de Poolse zijde is het trouwens een rommeltje, daar staat de berm in brand.
In Zittau, mijn einddoel, heeft het eerste hotel, aan de grensstraat, een groot bord met het opschrift het meest tweewielervriendelijke hotel van Zittau en een bordje Bett und Bike. Dat is voor mij bestemd, dat kan niet anders. Ik ben nog wel zo bijdehand om een kamer aan de achterkant te vragen, want aan grensstraten is het ’s nachts altijd gedonder, dat is overal ter wereld zo. De tweewielers waar ze hier zo van houden zijn overigens motoren, er staan twee antieke modellen in de hal en de gangen hangen vol met foto’s en krantenartikelen van motorraces. Maar gelukkig is het hier gutbürgelich en de serveersters ruiken heerlijk naar wasverzachter.
En mijn e-reader ligt dus nog in hotel Venec in Mala Boleslav. En hoe kom ik nu aan een Engelstalige versie van Moby Dick? Daarom is er ook nog tijd voor het beantwoorden van twee vragen van lezers.
1. Maak je het hele rondje nog af?
Nee dat zit er niet meer in, ik heb nog 10 dagen en de rest van het rondje is nog 1530 kilometer. Maar ik kom zeker tot Berlijn en ook nog wel wat verder.
2. Hoe is de Tsjech onderweg?
In tegenstelling tot Duitsers houden Tsjechen niet van groeten, ze kijken hoogstens tersluiks naar je. Dat is even wennen als je uit Beieren komt, waar iedereen de hele dag alles groet dat beweegt. De uitzondering op deze regel zijn de mannelijke racefietsers, die roepen allemaal hoi. Inclusief de man die me vandaag inhaalde na een helling van 7 kilometer, al klonk dat meer als pfffffffoi. Overigens zie je die fietsers vooral ten noorden van Praag. En het zijn de moderne Tsjechen die je op de racefiets ziet, de rest verklaart je voor gek. En dat het echt Tsjechen zijn op die racefietsen, zie je bij de cafés onderweg, want daar drinken ze tussen het fietsen door grote pinten bier om de dorst te bestrijden.
Tijd: 8.05
Totale afstand: 79,75
Gemiddelde snelheid: 9,9
Hoogste snelheid: 46,3
Gestegen: 1.031
Gedaald: 1.020
5-8 Sohland
Al heel vroeg wordt ik wakker van het geroffel van de regen op de daken. Tevreden draai ik me om, wat goed dat ik niet op de camping sta. Volgens de Europese buienradar moet het na negenen minder heftig worden, maar droog wordt het vandaag niet. Nou ja, komt regen, komt zonneschijn. Het regent niet zo hard meer als ik om kwart over negen vertrek. Allereerst moet ik naar Eibau, want daar begint mijn route. Van het stuk van Zittau naar Eibau heb ik geen fietskaart, dus ik heb gisterenavond in Google maps de fietsroute uitgezocht en screenshotjes gemaakt van de aanwijzingen. Ik probeerde eerst nog de Duitse fietskaarten te downloaden in mijn onvolprezen Tsjechische fietsapp, maar de WiFi van het hotel was zo afgeknepen, dat ik daarvoor wel een dag kon uittrekken. Als ik na een minuut of vijf mezelf eraan herinner om voldoende te drinken, ook als het regent en je niet snel dorst hebt, besef ik dat de bidons nog in het hotel staan. Hup, terug!
Na de derde Konditorei is het gedaan met de zelfbeheersing, ik neem een Kaffee mit Sahneschnitte, we zien wel hoe het valt. En het valt best aardig. Omdat Google me langs een drukke provinciale weg stuurt en ik zie dat er achter de huizen langs een beekje loopt, ga ik daar kijken. Tot mijn plezier loopt daar een idyllisch fietspad richting Eibach. Daar aangekomen moet ik dan nog 3 kilometer lang steil klimmen, maar mijn benen kunnen het weer aan. En zo sta ik na 2 uur en 3 kwartier aan het echte beginpunt van het traject naar Berlijn, bij de hoogst gelegen bron van de Spree (er zijn er meer), in de stromende regen naar een martiaal metselwerk te kijken, waaronder zich een modderig poeltje heeft gevormd. Ze hebben de bron uiteraard aangegrepen om de gevallenen uit de eerste wereldoorlog te herdenken. Om de een of andere reden stel ik me een bron toch altijd heel anders voor. Ik zie dan een mooi dansend fonteintje van het zuiverste bronwater opborrelen uit een spleet van een machtige en onbedwingbare granieten wand, dat zijn geneeskrachtige werking uitjubelt en klaterend zingt: drink mij, drink mij! Maar eerlijk is eerlijk, het metselwerk geeft er wel cachet aan.
Op weg naar de tweede bron is de spoorwegovergang opgebroken, de hele overgang is afgegraven en niemand komt er door. Ik kijk snel op de kaart en fiets door naar de dichtstbijzijnde overgang. Die is al jaren afgesloten met grote roestige hekken. Dus kan ik hetzij 5 kilometer terug en het daar proberen of 4 kilometer doorfietsen. Ik besluit tot het eerste, omdat dat een doorgaande weg is en daar kan ik er inderdaad wel over, maar alles bij elkaar ben je zo weer een uur verder. En het blijft voorlopig helling op, helling af. De tweede bron van de Spree vind ik bij een openluchtzwembad maar dat kan onmogelijk gevuld zijn met deze lekkende kraan. Het is een soort put, waar je op de bodem een straaltje water ziet weglopen in een kunststof pijp. Wel met een prachtig smeedijzeren hek eromheen!
Van de derde bron hebben ze echt iets gemaakt. Er is in de 19e eeuw door de plaatselijke jonker een koepel overheen gebouwd, die van een afstand nog het meest lijkt op een muziekkapel, maar dan met zo een ui op het dak, zoals je hier vooral ziet torens van kerken en kastelen. Als je dan in de put kijkt onder de koepel, dan heeft de lokale kunstenaar iets gedaan met led-lichtjes onder water.
Al die bronnen zijn natuurlijk heel interessant, maar het schiet nog niet op met fietsen, dus nu rijd ik maar eens een beetje door. De route gaat de hele tijd door lintbebouwing, het is hier een soort Giethoorn, maar dan met minder water. Het is een aaneenschakeling van prachtig gerestaureerde boerderijtjes en huisjes, met strakke hagen, bloementuinen, gemillimeterde gazons met gebeitste boerenkarren erop en zelfs de kippen en ganzen zien eruit alsof ze vanmorgen nog gedoucht en geföhnd zijn. Het gaat nog steeds op en neer, maar niet zo heftig meer als eerst en dat stemt toch tevreden.
Om half vijf vind ik het welletjes, ik ben door en doornat en behoorlijk afgekoeld. Gelukkig is daar Hotel Waldschlösschen, met magnifieke kamers voor maar 30 euro. En een prima keuken!
Gefietste tijd: 5.34
Totale afstand: 60,6
Gemiddelde snelheid: 10,9
Hoogste snelheid: 36
Gestegen: 565
Gedaald: 500
6-8 Neustadt
In veel dorpen hier staan vredeseiken, geplant in 1871, na de beëindiging van de Frans – Duitse oorlog. Die eiken zijn inmiddels 145 jaar oud, wat je een mooie referentie geeft als je op een dag als vandaag langs oude eikenlaantjes rijdt. Je ziet opeens overal eeuwenoude eiken staan.
Het is heel afwisselend fietsen vandaag, veel onder de bomen en langs het water, in het begin zijn er nog wat pittige klimmetjes bij over de heuvels langs de Spree. Ik zie prachtige bloemenvelden onderweg, enorme akkers van zonnebloemen, ver uit elkaar geplant met daartussen paarse en rode bloempjes, jonge eikenloten langs de rand, heel bijzonder allemaal. Ik heb geprobeerd dat te fotografen, maar aan een iPhone heb je dan niet genoeg.
Om kwart voor elf ben ik in Bautzen, een oude Boheemse stadsenclave in Saksen. In de 17e eeuw was deze plaats bekend van de Boheemse loterij, ik weet niet of u dat wat zegt, maar het klinkt als iets waar je beter niet aan mee kunt doen. Op de markt is het tijd voor koffie, doet u er maar een stukje appeltaart bij. Ik krijg een waar kunststuk gegarneerd met vers fruit en slagroom. Ik neem nooit meer genoegen met minder! De eerstvolgende keer dat ze mij op een terras weer een stuk halfbevroren appeltaart van de Hema voorzetten en daar vier euro voor vragen, laat ik deze foto zien en zeg dat ik dít had verwacht en dat 3,60 de gangbare prijs daarvoor is.
Ik bezoek de kathedraal, maar daarbij weinig aan te beleven, althans in kunsthistorisch opzicht. Allemaal gerenoveerde barok. Toch vind ik achter het hoofdaltaar nog een paar mooie oude ingemetselde grafstenen.
Daarna fiets ik eindeloos langs meertjes en over dijkjes. Heel idyllisch allemaal. Tot een uur of twaalf kom ik langs het ene terras na het andere waar mensen genoeglijk koffie drinken en worsten verorberen. Maar daarna kom ik in een soort van Gaststättevakuum. De ene na de andere kondigt zich aan met opdringerige borden langs de weg, fietsers opgelet nog 500 meter, maar als je dan hongerig aanklopt, blijken ze gesloten wegens vakantie (ja hallo, dan willen we juist wat eten) of heeft men een besloten gezelschap over de vloer. Je snapt niet dat zulke gezelschappen geen uitzondering willen maken voor fietsers uit verre landen.
En opeens is de idylle voorbij. Ik sta voor een gigantisch meer met op de achtergrond een enorme walmende bruinkoolcentrale. Dat meer blijkt de onder water gezette bruinkoolgroeve, wat op zich natuurlijk wel een goed idee is. Er steekt een pittige wind op en voor het eerst heb ik serieuze tegenwind. Als ik om het meer heen ben, komt er een enorm slecht stuk fietspad van 12 kilometer langs een autoweg. In Neustadt is er gelukkig pension Zur Hammer, prachtig gelegen op een doodstil plekje aan de Spree. Doet u mij maar die kamer.
Totale tijd: 6.15
Afstand: 84,5
Gemiddelde snelheid: 13,5
Hoogste snelheid: 38
Gestegen: 557
Gedaald: 750
7-8 Lübbenau
Lübbenau is het Giethoorn van Duitsland, inclusief de smalle grachtjes, de hoge bruggen en de rondvaartboten. Het verschil is dat de rondvaartboten niet gemotoriseerd zijn, maar nog gepunterd worden door met mannen met witte kapiteinspetten, zoals dat vroeger in Giethoorn ook gebeurde.
Maar laat ik beginnen bij gisterenavond. In de herberg Zur Hammer hebben ze een uitstekende keuken, reden om de gepekelde rundertong met bloemkool te bestellen. Zeldzaam lekker! Dat was een kleine troost voor de ontdekking van een beginnende blaar op mijn zitvlak. Voor alle details over de behandeling daarvan, verwijs ik naar mijn blog van vorig jaar.
Vanmorgen was ik lekker vroeg weg, na een uitgelezen ontbijt van een gebakken eitje met bieslook, broodjes met zelfgemaakte jam en verse ananas. En in de eerstvolgende stad, Spremberg, was de bakker al open met verse koffie.
Wat nog niet open was, was de Bismarcktoren. Dat was jammer, maar er kwam er nog een vandaag, in de loop van de middag. Er zijn meer dan tweehonderd Bismarcktorens in Duitsland (en daarbuiten), dus ik had alle reden om er vandaag eens eentje te bezoeken.
Aan het eind van de negentiende eeuw, raakte het opeens in de mode om Bismarcktorens te bouwen, als eerbetoon aan deze Duitse staatsman, de architect van de Duitse eenwording. Ze staan niet alleen in Duitsland, maar ook in de voormalige Duitse koloniën, zoals Tanzania en Nieuw-Guinea, en op vroeger Duits grondgebied in Polen, Denemarken etc. Ze werden gefinancierd door middel van crowd-funding door de lokale burgerij en naar gelang de opbrengst werd er een kleiner of groter exemplaar neergezet. Wat ze allemaal gemeen hebben, is dat er een vuur op ontstoken kan worden.
Na Spremberg bestond de route voornamelijk uit bospaden tot aan Cottbus. Daar had ik zo een honger, dat ik in een Thais restaurant terecht kwam met een gigantisch aquarium. Dat daar al het geld in ging zitten, bleek wel toen de Pad Thai op tafel kwam, een enorme berg noedels met saus en snippers groente. Na Cottbus kwam een pittig traject van 15 kilometer door het open veld, pal tegen de wind in. Het woei zo hard, dat de golfrichting in de Spree stroomopwaarts was. Maar daarna! Daarna kwam opeens de tweede Bismarckturm van de dag en die was open. Dus hup naar boven om te ontdekken dat de horizon er naar alle kanten hetzelfde uitziet, nl. Spreewald, koeltorens en windmolens.
Onderaan de toren was een Imbiss en daar zaten twee mannen aan mijn tafel met shirts van de gemeente Wierden. Dus ik zeg, dag gemeente Wierden en dat werd een vrolijk gesprek. Zij reden dezelfde route, van Praag naar Berlijn als ik, maar waren begonnen in Passau.
Een kilometer voorbij de Imbiss veranderde de tot nu toe zo ingetogen omgeving in een ware heksenketel. Opeens waren daar duizenden mensen, terrassen, elke 50 meter een Eiskafee, visakten kortom Volendamse toestanden. En daar in Burg Spreewald begon Giethoorn. Boerderijtjes met gazons, dijkjes, eindeloos veel slootjes en mensen op de fiets of in kano’s. Dan komt Leipe en na een kilometers lange dijk door het bos, geflankeerd door grachtjes, eindig je in Lübbenau.
Omdat er na Lübbenau een tijdje niks meer komt, moest ik daar toch maar onderdak zoeken. Toen ik aan het einde van een opgebroken straat een bord met pension zag, dacht ik, daar maak ik kans. Een statig huis, aber leider belegt, maar wacht, daar schuin achter die garage is nog een pension. Dat bestaat uit een collectie kleine en grote tuinhuisjes en die hebben nog wat over.
Gefietste tijd: 6:40
Totale afstand: 95
Gemiddelde snelheid: 14,2
Hoogste snelheid: 34,5
Gestegen: 466
Gedaald: 530
8-8 Berkenbrück
Het Spreewald is het hart van een bloeiende augurkennijverheid. Je ziet ze nergens groeien, maar er is volop augurkenmarketing. Er is een speciale augurkenfietsroute (mijn twee Duitse buurmannen in het pension fietsen die), er zijn augurkenmusea en elk restaurant serveert augurkenspecialiteiten zoals augurkensoep en augurkenijs. Nou moet ik er bij zeggen dat die augurken van uitzonderlijke kwaliteit zijn. Ik kreeg ze vanmorgen bij het ontbijt. Helder wit van binnen met een peperige smaak.
Ik keek gisterenavond even naar de wegwedstrijd vrouwenwielrennen van de Olympische spelen. Een Nederlandse lag voorop, maar maakte bij de afdaling een remfoutje en bleef raar geknakt liggen. Um Gotteswill riep de commentator wel tien keer, maar we kregen niet meer te horen hoe ze er aan toe was. Een andere Nederlandse won en daarna schakelden ze over naar olympisch voetbal (en ik naar Tatort).
Na Lübbenau ben je meteen weer in de stilte. Lange doodstille dijkpaden met bomen en grote plassen, enorme zwarte roofvogels die boven het water cirkelen op zoek naar vis. Groepen witte zwanen die langs het fietspad in het gras zitten en je geen blik waardig keuren. Af en toe een dorpje, gespecialiseerd in kanoverhuur en rondvaarten. In het bos bij Alt-Schadow staat een bord langs het pad, eet mee uit het goulashkanon, 50 meter. Voor 4 euro schept men daar een bak goulash met pasta uit een omgebouwde alpenkreutzer. Die stond daar weer precies op het goede moment, ik begon al wat slapjes te worden. Ik zit tussen een groep opgewonden bejaarden, die net gehoord hebben dat er hier drie roedels wolven in de omgeving zitten.
Intermezzo voor Maarten.
Nou daar kan ik over meepraten, zeg ik. O ja?, roepen ze in koor. Luister, vanmorgen reed ik door een prachtig dennenwoud, met van die hoge stammen en zonlicht op het mos. Op een gegeven moment hoor ik schuin links achter mij een soort geblaf, maar ik schonk er geen aandacht aan, want Duitsers hebben hun honden meestal kort aangelijnd en altijd onder controle. Niet veel later hoor ik rechtsachter gejank en gekef, het lijkt wel of het met mee meebeweegt, dat is toch vreemd. Onwillekeurig zet ik aan, maar veel harder gaat het niet, want het is maar een hobbelig pad. Dan zie ik beurtelings links en rechts van me tussen de bomen grijze strepen en denk, verhip wolven! Ja die heb je hier natuurlijk, het is een beschermde diersoort. Wat leuk, die rennen blijkbaar met de fietsers mee.
Maar zit er eerst nog een afstand van pakweg vijf bomen tussen mij en de wolven, al snel worden het er vier, dan drie, dan twee. Wat grappig dat ze zo tam zijn. En even later fiets ik vrolijk midden tussen een groep van opgewonden keffende wolven.
Ik word wat minder vrolijk als die wolven naar mijn tassen beginnen te happen. Omdat ze niet reageren op mijn ksss, ksss, pak ik mijn fietspomp en deel een paar tikken uit op hun neuzen, maar dat helpt maar even. Sterker nog, ze worden boos en beginnen nu ook naar mijn benen te happen.
Angst geeft vleugels zeggen ze wel eens en ik zet inderdaad een demarrage in, die ik zelf niet voor mogelijk had gehouden. En er gloort hoop, want iets verderop staat in een bocht een bord, Achtung Stürzgefahr! Naast die bocht ligt een steile afgrond en het hekwerk langs de rand ontbreekt. Ik storm in volle vaart op de bocht af, met de hele woedend grauwende wolvenroedel achter me aan en doe net of ik rechtuit over de rand ga. Op het laatste moment gooi ik het stuur om en laat me plat op de grond vallen. Ik glij richting rand, maar de wolven die hier niet op gerekend hadden, buitelen over me heen en verdwijnen jankend de afgrond in, terwijl ik met mijn trappers blijf hangen in de goot langs de weg.
Het duurt wel enige minuten voordat ik een beetje tot rust kom, maar dan sta ik op. sla ik het stof van me af en stap weer op mijn fiets. Er volgt nu een heerlijke afdaling door het bos richting het dorp in het dal. Tijd voor de lunch denk ik, als ik ooit een lunch verdiend heb, is het vandaag wel! Maar dan heb ik buiten de waard gerekend, of eigenlijk buiten de roedel, want een paar honderd meter voor het dorp staat de hele gehavende roedel met bebloede koppen en scheve poten me op te wachten. Tja, die hebben natuurlijk de kortere weg naar beneden genomen. Ik knijp in de remmen en sta op dertig meter van de woedend grommende groep stil. In het midden staat het alfamannetje, het is duidelijk zijn opdracht om mij namens de groep mores te leren. Tja, wat nu. Omdraaien is geen optie, ik moet zorgen dat ik in het dorp geraak. We beloeren elkaar wat, maar blijven allebei staan. En opeens denk ik, Sandokan! Natuurlijk, Sandokan, dat ik daar niet meteen aan gedacht heb. (Ik weet niet wie van jullie vroeger naar Sandokan heeft gekeken, dat was een beetje knullig gefilmde serie over een piraat met het hart op de goede plek, ergens in de Indische Oceaan.) Sandokan doodde ooit een tijger, door op het moment dat de tijger op hem af sprong, een snoekduik onder hem door te nemen met zijn dolk in twee vuisten boven zijn hoofd geklemd. Hij sneed de tijger zo van strottenhoofd tot staart in één vloeiende beweging open.
Dat kan ik ook! Dus ik pak mijn Opinelmes uit mijn stuurtas, klap het open, buig me over mijn stuur en rij zo hard als ik kan op het alfamannetje af, dat ineenduikt voor de sprong. En precies op dat moment…
Ach Quatsch, roepen de bejaarden, dass ist doch alles ja Quatsch! Nou goed, zeg ik, dan vertel ik dat verhaal over de zigeuners toch niet! Zigeuners!, roept de eigenaar van het goulashkanon uit en hij zet met een klap zijn mes in het tafelblad, terwijl hij mij met zijn zwarte fonkelende ogen doordringend aankijkt. Wat is er met zigeuners?
Maar zoals ik al zei, dat vertel ik dus niet.
Einde intermezzo
Mijn tweede lunch heb ik in de Imbiss van Kossenblatt, heerlijke Kartoffelsalat en bratwurst. Dat geeft een mens weer energie. In Beeskow zit ik een beetje met een probleem, het is nog niet zo laat dus waarom zou ik nu al een hotel zoeken? Ik fiets nog even door, maar dan is in elke plaats waar ik stop alles al vol. In Berkenbrück weten ze me te vertellen dat ik niet hoef door te fietsen naar Fürstenwalde, want van daaruit bellen ze al de hele omgeving af op zoek naar plek. Als ik vraag of er dan geen camping is, is het antwoord, je kunt gratis aan de rivier gaan staan en bij ons in het pension vanavond chili eten en morgenochtend ontbijten. Zo simpel kan het zijn!
Gefietste tijd: 7.13
Totale afstand: 109
Gemiddelde snelheid: 15,1
Hoogste snelheid: 30,6
Gestegen: 747
Gedaald: 760
9-8 Berlijn
Nadat ik gisteren de tent had opgezet aan de Spreeoever, ging ik terug naar het pension dat vol was om een biertje te drinken. Het pension bleek helemaal vol te zitten met loodgieters met enorme bierbuiken. De ene na de andere klusbus stopte voor de deur, waarna er weer twee bij kwamen op het terras. Ja, nochmal zwei Bier! Dus op een gegeven moment zit dat terras helemaal vol met bierdrinkende loodgieters en dan is het etenstijd. Als Zeltgast kan ik mee-eten uit de pot voor 6 euro. En de pot schaft Chili con carne. Toen was ik weer heel erg blij dat het pension vol was en ik in de frisse buitenlucht slaap vannacht. Groeten uit Darmstadt, zei mijn overgrootmoeder dan.
Na een ontbijt in hetzelfde pension vertrek ik richting Berlijn. Dat is nog iets van 80 kilometer volgens het boekje. Het blijft een mengsel van bouwland en bos, af en toe onderbroken door een snelweg. En dan rij ik langs een huis, waar achter het raam de woorden coffee en open knipperen. Dat is gek, maar als ik om het huis heen rij, het is tenslotte koffietijd, blijk ik beland bij Hollys Galeriecafe.
Als ik de tuin instap, hoor ik al iemand roepen, kom maar verder. Er staat een stevige vrouw van een jaar of 60 in een bloemetjesjurk af te wassen in de keuken. Dat doet ze heel voorzichtig op de tast. Ja, zegt ze een beetje verontschuldigend, ik ben bijna blind. Maar ga toch zitten, ik ga koffie voor je zetten. En wat voor Kuche wil je erbij? Achter me staan op een lange tafel vijf grote bakplaten, met daarop vers gebakken plaatkoeken??? Appel, blauwe bes, pruimen en nog zo wat. Doet u mij maar een stukje Pflaumenkuche, zeg ik watertandend. Alleen maar dat?, vraagt ze teleurgesteld. Nou ja, misschien wil je later nog wat hé. En dan schuift ze me een geplastificeerd krantenartikel onder de neus, dat haar levensverhaal vertelt.
Ze heeft haar hele leven in een slagerij gewerkt, totdat ze halverwege haar vijftigste zo goed als blind werd. Omdat zij niet bij de pakken wilde neerzetten, is ze een schildertherapie gaan doen. En toen vervolgens de Spreeradweg en de R1 naar Sint Petersburg langs haar huis kwamen te lopen, greep ze haar kans. Ze zette haar tuin vol met tafels en stoelen en zette een groot bord langs de weg, Hollys kunstcafé. Je krijgt er voor 4 euro onbeperkt koffie met taart onder de voorwaarde dat je wat in het gastenboek schrijft en haar acrylschilderijen bekijkt. En die zijn alleen al het aanzien waard, omdat je je afvraagt hoe iemand met zo weinig zicht, zo gedetailleerd kan schilderen. Ze schildert alles rondom hetzelfde thema: de kleuren van het land langs de Spree. Voor het geld doet ze het niet, de prijzen liggen tussen de 50 en de 100 euro.
En als ik na veel aandringen een tweede portie taart met blauwe bessen neem, doet ze er ook nog een stuk appeltaart bij. Ze vindt het overduidelijk ontzettend leuk om mij over de vloer te hebben, terwijl ze over aanloop toch niet te klagen heeft. Terwijl ik mijn bijdrage aan het boek lever, komen mensen uit de omgeving taart bij haar kopen. En uit het boek maak ik op dat zij elke dag wel fietsers binnen krijgt en dat velen al voor de tweede of derde keer langs gekomen zijn. Nadat ik mijn bijdrage heb voorgelezen, vraagt ze me of ik er nog bij wil zetten dat ik van Amsterdam via Praag naar de bronnen van de Spree gereden ben. En daarna neem ik afscheid en ga weer verder.
En na nog twee uurtjes rijden, sta ik aan de Müggelsee bij Köpenick en dat is technisch gesproken de rand van Berlijn. De plaats is beroemd vanwege het verhaal (eind 19e eeuw) van de oplichter die zich voordoet als gezagsdrager en met een slim gebruik van de Pruisische gehoorzaamheid de gemeentekas meekrijgt na ondertekening van een reçu.
Ik eet een broodje geroosterde groenten met uitzicht op de See en rij dan afwisselend door lange verkeersstraten, parken en volkstuincomplexen naar het hartje van Berlijn.
Na een ererondje onder de Brandenburger Tor (om mijn mislukte intocht in Praag te compenseren) fiets ik naar mijn hotel. Dat had ik vanmorgen al geprikt en geboekt uit het lijstje in mijn fietsgids, omdat ik geen zin had om met mijn vermoeide kop in een druk Berlijn een redelijk hotel te vinden. Dit hotel ligt in het centrum, heeft een aparte fietsenberging en grote lichte kamers met kitchenettes, handig voor als ik zelf wil koken (haha).
Gefietste tijd: 6:20
Totale afstand: 80,5
Gemiddelde snelheid: 13,4
Hoogste snelheid: 28,5
Gestegen: 371
Gedaald: 376
10-8 Berlijn
Gisterenavond om de hoek een Dortmundtse specialiteit gegeten, Maultaschen, groente gerold in een dun deeg en dan gekookt. Heel lekker eigenlijk. Vanmorgen om 8 uur zit ik al op het Hauptbahnhof bij de afdeling internationaal, nog 13 wachtenden voor mij. Ik heb gisterenavond een uur besteed aan het online boeken van een ticket, account aanmaken, etc. etc. om dan in de laatste stap de melding te krijgen dat er geen online tickets voor fietsen uitgegeven worden. Enfin, ik heb een boek bij me, korte absurde verhalen van T.C. Boyle.
De eerste mogelijkheid blijkt morgenmiddag om half vier, dan ben ik ’s avonds om elf uur in Amsterdam. Dat vind ik eigenlijk wel prima, dan kan ik hier nog wat aan mijn culturele ontwikkeling werken. Voor negen tientjes ben ik klaar, inclusief fiets en stoelreservering. Zo uit mijn hoofd schat ik dat dat net zo duur is als twee retourtjes Amsterdam-Rotterdam zonder korting. Dan terug naar het hotel, kan er een nachtje bij? Ja dat kan, maar dan moet ik wel twee deuren opschuiven. En dan leg ik de kaart van Berlijn op de grond, draai me om en gooi een staafje oploskoffie over mijn schouder. Laat dat nou landen op Charlottenburg, een van de paleizen van Frederik de Grote! Erop af!
Na het paleis zelf, dat grotendeels gereconstrueerd is na de Tweede Wereldoorlog, wandel ik nog wat door de paleistuinen. Binnen lagen onder andere de regalia van de Duitse vorsten, kroon, scepter en rijksappel en enorme hoeveelheden serviesgoed uit alle periodes, tot en met het meer dan 1000-delig zilveren servies dat in 1914 in opdracht van de Duitse steden werd vervaardigd voor het huwelijk van de kroonprins. De oorlog kwam tussenbeide, de Duitse keizer verdween naar Doorn, (of de kroonprins nog trouwde werd me niet duidelijk), Duitsland werd een republiek en het servies kwam in bezit van de stad Berlijn. Zo gaat dat.
Tegenover Charlottenburg staat een museum (er staan er wel meer trouwens) met de verzameling Scharf-Gerstenberg, een overzicht van driehonderd jaar surrealistische kunst. Alleen al de moeite waard vanwege de 19e eeuwse collages en de filmvoorstelling met surrealistische films van 1920 tot nu zoals Un chien Andalou van Bunuel en Dali en Vormittagsspuck van Hand Richter.
Kom ik er daarna achter dat ik mijn recht op een bezoek aan de graftombe van Koningin Louise niet heb uitgeoefend. Zou ze het erg vinden? Gevoelig was ze wel. Tijdens de veldtocht van Napoleon was ze op de vlucht geslagen en toen ze naderhand terugkeerde, liet ze een nieuwe slaapkamer inrichten, omdat het gerucht ging dat Napoleon in haar bed geslapen had.
Enfin, dit heet een rustdag. Morgen nog een stukje fietsen door Berlijn voordat de trein vertrekt.
11-8 Amsterdam
’s Morgens mijn bagage afgegeven aan de receptie en mijn fiets gepakt om nog een rondje Berlijn te fietsen. Het is trouwens knap fris, het zal niet meer dan 14 graden zijn en er staat een krachtige westenwind. Ik begin bij het hotel aan het Park am Gleis Dreieck om dan via het Viktoriapark naar het Tempelhofer Feld te gaan, wat vroeger het beroemde vliegveld was. Op de startbaan oefenen jongens op skateboards met surfzeilen, dat gaat ongelooflijk hard!
Dan via het Volkspark Hasenheide naar het Görlitzer Park. Je snapt het al, ik doe een rondje Berlijnse parken tegen de klok in. Maar mijn missie is een andere, ik wil een tweedehands pocketuitgave van Moby Dick voor in de trein, want mijn e-reader ligt nog altijd in Tsjechië.
Ik ga eerst naar de boekwinkel Pequod, als die hun naam waarmaken, hebben ze alle edities in 80 talen vanaf de eerste druk. Daar hangt dus een briefje op de deur, vandaag gesloten wegens tandartsbezoek, maar ik verheug me erop u morgen te begroeten. Wie gaat er nu in Godsnaam de hele dag naar de tandarts? Maar goed, vlakbij zit er nog eentje. Daar zijn de rolluiken gewoon omlaag zonder verklarend briefje. Dat was dus het aanbod in Neuköln.
Vervolgens via Kreuzberg en het volkspark van Friedrichshain naar Prenzlauerberg en daar is het raak. Een halve meter Melville, ik had zo alles mee willen nemen! Voor 3 euro heb ik een exemplaar met verklarende noten en een wetenschappelijke inleiding. Hoera! Om het te vieren geluncht bij Pasternak aan de voet van de watertoren. En daarna weer afgedaald naar de Brandenburger Tor en nog even in het zonnetje gezeten in de Tiergarten.
Dan komt het saaie gedeelte, nl. bagage ophalen in het hotel en daarna op het perron staan bij de letter F totdat de trein komt. Omdat je anders de trein niet inkomt, moet je je bagage op het perron laten staan en eerst je fiets wegzetten, of in mijn geval, weghangen. Dat is natuurlijk even spannend in zo’n grossstadt als Berlijn, maar als mijn fiets hangt en ik me omdraai, staan er twee lachende Nederlandse jongens achter me met mijn bagage. Daarna nog 6,5 uur in de trein gezeten die door een verregend Duitsland rijdt. En dan sta je om half twaalf ’s avonds opeens voor je eigen deur.
Quantified self 2
Het is tijd voor de waarheid, wat hebben meetlint en weegschaal te vertellen?
Meetlint
meetpunt | voor | na |
Omtrek buikpartij op navelhoogte: | 92 cm | 91 cm |
Omtrek linkerdij 10 cm onder de lies: | 48 cm | |
Omtrek rechterdij 10 cm onder de lies: | 51 cm | 51 cm |
Omtrek linkerdij boven de knie: | 36 cm | 36,5 cm |
Omtrek rechterdij boven de knie: | 38 cm | 38,5 cm |
Kuitomtrek op het dikste deel links: | 33 cm | 33 cm |
Kuitomtrek op het dikste deel rechts: | 34 cm | 34 cm |
Weegschaal:
aug 2016 | juli 2016 | aug 2015 | juli 2015 | |
Gewicht: | 64,2 | 63,7 | 65,3 | 68,4 |
Vet: | 20,2 % | 17,4 % | 19,4% | 19,2% |
Water: | 55,5 % | 58,3 % | 56,2% | 56,3% |
Spier: | 40,1 % | 41,6% | 40,2% | 40,7% |
Wat moet je daar nu mee? Ik ben toegenomen in gewicht, het spierpercentage is gedaald en er is nauwelijks enige groei waar te nemen in de omvang van mijn benen. Alleen het gebied direct boven de knie is iets steviger geworden, maar als je een beetje harder aan het meetlint trekt, breng je het verschil daar ook terug naar 0! Een deel van de verklaring zit erin dat ik 750 kilometer minder gefietst heb dan vorig jaar. In 2015 kwam ik op 2.584 kilometer, dit jaar waren het er maar 1.833, dat is een verschil van 30%!! Verder zijn de Tsjechische en Duitse keuken nou niet bepaald exponenten van het Nieuwe Eten, het is toch allemaal rechtsdraaiend rundervet, aardappels, kool en zwijn wat de klok slaat.
Volgens mij kan ik het beste stoppen met deze onzinnige metingen en deze vervangen door een geluksmeting. Volgend jaar doe ik voor en na een psychologische test die mij vertelt waar ik sta op de index van welbevinden. Eens kijken of of dat fietsen misschien een positieve uitwerking heeft op mijn humeur.