2017 Den stora planen

Een nieuw groot plan

Het hele verhaal staat op http://fransopdefiets.tumblr.com, ik ben nog wel even bezig om het verhaal in opgepoetste versie op deze pagina te publiceren.

 

Dit jaar heb ik een echt DOEL, de Zweedse stad Linköping. Daar woont Anton, een oude vriend van mij en ik ga bij hem een dubbelelpee ophalen, die hij dubbel heeft. Fill your head with rock heet die elpee en ik heb er mooie herinneringen aan. Onze vriendschap is ongeveer net zo oud als die elpee (maar dan zonder het versleten randje) en daarom heb ik er wel een stukje fietsen voor over.

Op het kaartje hieronder kun je mooi zien waar ik naar toe moet, Linköping ligt halverwege de E4, de snelweg van Göteborg naar Stockholm.

Maar hoe kom je op de fiets vanuit Amsterdam nou een beetje leuk in Linköping? Het eerste stuk is niet zo lastig, je fietst langs de Oostvaardersplassen en door de Weerribben naar Emmen. Daar begint de Jutlandroute en die rij je bijna helemaal uit. Daar is een prachtig boekje van, geschreven door Clemens Sweerman: Jutland fietsroute, In het spoor van de Vikingen. In Frederikshaven neem je de boot naar Göteborg. Op dit kaartje van de Europafietsers, kan je mooi zien hoe die route (blauwe lijn, nr 15) loopt.


Maar dan! Je ziet het probleem, Zweden is leeg op een dun lijntje na, dat langs de kust naar Noorwegen loopt! Zouden daar ook mensen fietsen die niet heel snel naar Noorwegen willen?

Nou heb ik twee jaar geleden een stuk van een Eurovéloroute gereden, dus misschien hebben die wat te bieden? En inderdaad, je kunt met hen dwars door Zweden fietsen naar de poolcirkel, of langs de Baltische kust naar Finland. Maar naar Linköping? Nee, dat ligt niet aan hun routes.

Er blijken nauwelijks boekjes en of routegidsen te koop voor iemand die van west naar oost door Zweden heen wil fietsen. Dat moet je zelf maar uitzoeken. Er is dus wel een mooie kustroute naar Stockholm, vanwaar je dan langs het Götakanaal naar Linköping zou kunnen rijden, maar die dat is niet efficiënt voor iemand die maar vier weken de tijd heeft. En je kunt ook niet zomaar een streep van Göteborg naar Linköping trekken, want dat land barst van de heuvels, ondoordringbare bossen en peilloos diepe meren waarvan je de overkant alleen vanuit de top van een boom en bij heel helder weer kunt waarnemen.

Gelukkig is er ook een website van de Zweedse fietsersbond, de Svenska Cykelsällskapet, al is die er vooral voor de Zweden zelf, de rest van de wereld moet zich maar met Google Translate behelpen. Die website heeft een engelstalige homepage, zodat je snapt waar de rest van de website over gaat. En als je daar een tijdje mee bezig bent, ga je de lol er weer van inzien. Het verhoogt het avontuurlijk gevoel tijdens de voorbereidingen toch enorm.

En op hun website vond ik dus een kaartje met de nationale fietsroutes. Eentje daarvan loopt zelfs door Linköping. Maar het kaartje maakt nog iets duidelijk, dit fietsgezelschap denkt in grote lijnen. Hoe kom je er nou achter of er meer routes mogelijk zijn?

 

Gepuzzel

 

Als je op opencyclemap.org inzoomt op de onderste helft van Zweden, dan komen er zowaar nog wat regionale fietspaden in beeld.

Die rode lijnen kende ik dus al, maar de paarse zijn nieuw. Dat zijn de regionale fietspaden. De grijze lijnen kun je negeren, want dat zijn snelwegen. Het punt is alleen dat je niet echt een beeld krijgt van het reliëf. Wat je dan kunt doen is heel ver inzoomen en je route opknippen in trajecten van 10-20 kilometer. Die zoek je dan weer op in bikemap.net, waar je een hoogtereliëf kunt laten samenstellen. Alleen heeft bikemap weer een voorgeprogrammeerde voorkeur voor andere routes dan opencyclemaps heeft, zodat je voortdurend maar zit te pielen met het verslepen van de bolletjes in je routelijn.

Dus stel je bent slim en je wilt proberen twee fietsroutes met elkaar te verbinden, dan zoek je eerst uit in opencyclemaps wat de opties zijn. Dus als ik van Göteborg naar Boras wil, moet ik die route in stukjes gaan samenstellen op opencyclemaps.

Die zoek ik dan op in bikemap.net, en daar krijg ik dan een hoogteprofiel bij. Dan zie je meteen dat het op dit stuk allemaal wel meevalt met het klimmen, dus dat is een optie.

Maar hoe hou je nog het overzicht. Je moet er niet aan denken om straks met driehonderd screenshots op je telefoontje weg door Zweden te zoeken. Nou laat daar nu een heel mooie analoge oplossing voor zijn? Alleen een beetje aan de prijs, want ze kosten EUR 21,- per stuk.

Ze missen weliswaar hoogtelijnen, maar ze tonen wel alle campings, uitzichtspunten, vaarroutes en, heel belangrijk, het reliëf. En dan snap je opeens veel beter waarom die fietspaden zo gek lopen, nl. er zijn behalve langgerekte steile heuvelruggen ook veel moerassen en kleine meertjes in Zweden. De kern van al mijn gepuzzel is natuurlijk, hoe rond ik het Vättern meer?
Om de noord of om de zuid? Ik heb een lichte voorkeur voor de zuidvariant, het Zweeds fietsgezelschap kiest voor de noordelijke ronding. Maar is er misschien nog een derde optie? Ja natuurlijk, er is altijd een derde optie! Halverwege het meer liggen Karlsborg (westzijde) en Motala (oostzijde) tegenover elkaar. En volgens dit Belgische echtpaar kun je met een oude loodsboot overgevaren worden, mits je maar een paar dagen van tevoren reserveert. Naar varen heb ik wel oren!

 

De stok achter de deur


Die oude loodsboot heb ik gevonden, hij heet de M/Y Modig en vaart op maandag, woensdag en vrijdag. Je moet wel vooraf reserveren, dus ik heb alvast een plekje geboekt op 24 juli.

Dat geeft mij ook meteen een reden om een beetje door te fietsen en niet teveel te lanterfanten. Nu is niets menselijks mij vreemd en zelfoverschatting is my middlename. Dus als realitycheck heb ik de volgende planning gemaakt.

7-7 Amsterdam – Heetveld 110 km
8-7 Heetveld – Emmen 76 km
9-7 tot en met 16-7 Emmen – Frederikshavn 807 km

Daar reken ik negen dagen voor, gemiddeld 89,5 km per dag. Dat moet toch te doen zijn? Zeker als je weet dat er in de zomer vaak een zuidenwindje staat en dat Jutland niet al te heuvelachtig is.

Frederikshavn – Goteborg 1 dag
Goteborg – Karlsborg 4 dagen

In totaal 16 dagen, dan hou ik zelfs een dag over! Dat moet lukken!

De fiets heeft inmiddels een grote beurt gehad bij de Vakantiefietser, er zit een nieuwe achterband op, ik heb de speling uit het stuur laten halen, nieuwe remblokjes laten plaatsen, het USB-contact laten fatsoeneren en nog wat van de kleine dingetjes. De olie in de Rohloff-naaf had ik zelf al ververst van de winter. Dus de fiets is er klaar voor.

Maar ben ik er klaar voor? Sinds maart fiets ik zo vaak als mogelijk naar mijn werk. Dat is 11 kilometer heen en 11 terug, inclusief de oversteek met de pont. Elke keer als ik op de pont sta, fotografeer ik de boom aan de zuidzijde van het kanaal.

Zo bouw ik al een kleine fietsconditie op, met twee stramme knieën als gevolg trouwens want mijn stadsfiets is misschien iets minder geschikt voor dat traject. Ik heb aan dokter Google gevraagd wat het kan zijn, maar die gaf zoveel verschillende antwoorden dat ik het er maar bij heb laten zitten. Ik doe wel elke dag de knie-oefening die bij alle beschreven kwalen aangeraden wordt, nl. zitten op een stoel en je been strekken. Dat slaat natuurlijk helemaal nergens op, ‘but it soothes the mind’ zoals de Engelsen dan zeggen.

En verder heb ik mijn uitrusting weer iets verbeterd, dit keer met een nieuw slaapmatje. Een half pond lichter en de helft kleiner. Je koopt er een soort nylon boodschappentas met slurf bij. Die slurf sluit je aan op het matje, je opent de tas zo wijd mogelijk en vouwt dan de bovenkant dicht. Je hebt dan een ballon met lucht en door op de tas te drukken, vul je het slaapmatje. Geniaal toch?

4-6 Infietsen

Er is maar één manier om een eind te maken aan het gepieker over mijn knie en dat is een flink stuk fietsen. Dan weet ik waar ik deze zomer aan toe ben. Er staat een mooie strakke westelijke bries, dus ik ga naar de Utrechtse heuvelrug. Langs de Overtoom, Weteringschans, Amstel, Omval, en de Weespertrekvaart waar de stadsvernieuwing heeft toegeslagen, het honk van de Hells Angels en de autosloperijen zijn vervangen door enorme huizen langs de vaart. Als dat geen voorbeeld van gentrification is? Voor je het weet ben je Diemen voorbij, fiets je door Driemond en langs Weesp richting Hilversum. Het is een mooie Pinksterdag en het is heerlijk rustig, iedereen ligt blijkbaar nog in bed. Aan de noordkant van Hilversum duik ik het bos en dan is het koffietijd bij de beeldentuin van De Zanderij.

Voor 5 euro krijg je koffie met zelfgebakken appeltaart en het tweede kopje is gratis. Als u zich afvraagt waar ze het van doen, de bediening bestaat uit kleine meisjes tussen de 6 en de 9 jaar die af en aan rennen. Opa en oma zien het tevreden aan.

 

Het is heel mooi en afwisselend fietsen ala je eenmaal aan de goede kant van Hilversum zit. Veel bos, beetje hei.
In Bilthoven mis ik de afslag naar Huis ter Heide, waar ik natuurlijk weer een beetje laat achterkom. Zo van hé de zon zou toch rechts moeten staan en niet links? Enfin, langzaam rijpt het plan om tot Arnhem te fietsen. Na 55 kilometer begint mij linkerknie dan toch te knakken, net alsof de botten hun plekje niet helemaal kunnen vinden. Rustig doorfietsen maar, ik merk vanzelf wel tot hoe ver ik kan gaan.

Na 68 kilometer in Doorn ga ik aan de lunch. Het is dan half twee, eigenlijk een uurtje te laat, maar op tijd stoppen blijft moeilijk. Een flinke BLT-sandwich geeft voldoende energie om het laatste stuk aan te durven. Gelukkig is er onderweg altijd nog uitwijk mogelijk naar Veenendaal en Wageningen. Maar dat doe ik niet hoor.

Ik vind het een mooie oefening voor de vakantie zo. Ik kan weer wennen aan het langdurig zitten op een zadel en met die wind in de rug vlieg ik letterlijk naar het oosten. Goed voor het moreel ook, ik zie mezelf al zo door Denemarken suizen volgende maand. Mijn knie knakt af en toe wat, maar het lijkt niet erger te worden. Bij de laatste klimmetjes in Arnhem voel ik hem wel, maar dat lijkt me normaal, ik heb er dan al 100 kilometer op zitten. Toch voor de zekerheid maar even langs de huisarts deze week, wie weet heeft zij nog goede tips.

Ik ben precies op tijd voor de intercity naar Den Helder van 17.01. Die zit al behoorlijk vol met fietsen, maar gelukkig is er nog een plek over. Blijkbaar zijn meer mensen op het goede idee gekomen om een stuk met de wind mee te fietsen.

En de rest van de foto’s, mijnheer Hoving? O ja, de foto’s. Vrijwel niet aan gedacht! En het was zo mooi vandaag!

 

Totale afstand: 117,5
Fietstijd: 6.37

 

22-6 Het uur U nadert

Het geheim van de knie is dat ie moet fietsen! Fiets ik een paar dagen niet, dan gaat ie opspelen, maar na een dagje Arnhem voelt ie weer 20 jaar jonger aan. Dat geeft vertrouwen.

Bovendien heb ik van mijn docente Alexandertechniek Maria Vahervuo een paar waanzinnige knie-oefeningen opgekregen, die ik zo getrouw mogelijk probeer uit te voeren. Ga eens op het puntje van je stoel zitten en strek je been. Hoe lang hou jij dat in de lucht? Een andere doe je liggend met gestrekte benen. Til je ene been langzaam een stukje op, laat het rustig zakken en op het moment dat je met je hiel de grond voelt, hup weer omhoog. Doe dat 20 keer om te beginnen.

Ik heb besloten om drastisch minder kaarten en gidsen mee te nemen. Voor de route van Emmen naar Frederikshaven heb ik nu één gidsje, voor Zweden vier fietskaarten. Dat weegt samen 530 gram, 1200 gram minder dan mijn pakket van vorig jaar. Dat zet zoden aan de dijk. (Overigens betaalde ik voor dit setje kaarten ongeveer 20 euro per ons). Met de gewichtsbesparing van het matje mee, bespaar ik al anderhalve kilo!

Helaas ontkom ook ik niet aan de wet van de communicerende gewichten, ik moet nl. extra pakketten bergbeklimmersvoer inslaan vanwege de voorspelde barre omstandigheden in noord Denemarken en Zweden. U zult zich herinneren dat ik vorig jaar aan de voet van de Bismarcktürm in het Spreewald met twee ambtenaren van de gemeente Wierden aan een tafel zat. Die hadden het jaar ervoor in Denemarken gefietst en enorm geleden onder de gebrekkige voedselvoorziening. Boterhammen met tevredenheid en knorrende magen waren hun deel. Dat zal mij niet overkomen natuurlijk!! En in Zweden schijnt het helemaal erg te zijn, prachtige natuur maar niks te vreten dan bessen in het bos of als je geluk hebt gehaktballen bij de Ikea.

 

Die zakken werken heel simpel. Je snijdt de bovenste reep van de zak, je gooit er drie deciliter kokend water er op en na 8 minuten is het smullen maar. Had ik vorig jaar zes van die zakken mee, dit jaar worden het er tien, hopla dat is weer zeven ons erbij. De gewichtswinst ten opzicht van vorig jaar loopt zo weer terug naar 1 kilo. Maar 1 kilo minder gedurende 1450 kilometer, dat merk je toch? Toch?

 

Quantified self 1

Vorig jaar was ik nogal teleurgesteld in de uitkomsten van de metingen aan mijn lijf. Een maand fietsen veranderde nauwelijks tot niets aan de omvang van mijn benen of aan mijn gewicht, noch aan de verhoudingen tussen de percentages water, vet en spier. Daarom wilde ik dit jaar mijn metingen concentreren op mijn gemoed. Ben ik gelukkiger vóór of ná mijn fietstocht. Zo’n meting heeft natuurlijk ook zijn beperkingen, want ik merk dat mijn geluksgevoel al toeneemt als ik alleen maar aan een fietsvakantie denk! En bovendien, hoe meet je geluk?

Nou mocht ik laatst voor mijn werk aanschuiven bij de projectgroep geluk, waar ook een (zelfbenoemde) geluksprofessor aan deelneemt, Patrick van Hees. Die zegt: DOM maakt gelukkig. DOM staat voor Doelen stellen en waarmaken, Oplaadpunten creëren en Mensen ontmoeten. Dat klinkt zo gek nog niet. Maar hoe méét je dat nou? Daar kwamen we niet uit. Sommige projectgroepleden werden zelfs boos toen ik die vraag stelde. Want je moet geluk niet willen meten. Toen ik van de schrik bekomen was en een beetje ging zoeken op het web, kwam ik er al snel achter dat er geen algemeen aanvaarde methode is, die je in een half uurtje op jezelf kunt toepassen.
Dat rechtvaardigt dat ik hier mijn eigen voorlopige conclusie trek: fietsen maakt gelukkig en denken aan fietsen ook.

Toch maar op de weegschaal gaan staan dus, maar die metingen van mijn benen laat ik dit jaar achterwege hoor. Je krijgt net iets teveel associaties met foute wetenschap op die manier. En bovendien wil ik helemaal niet dat jullie dat weten!
En wat zegt de weegschaal?
Mijn gewicht bedraagt 63,7 kilo, mijn percentages vet, vocht en spier respectievelijk 18,7, 56,9 en 41,1%. Je zou denken dat het opgeteld bij elkaar 100 % zou zijn, maar dat is dus niet zo.

Het meegeleverde boekje maakt duidelijk wat er aan hand is. Spieren bevatten ook vocht, er is sprake van gedeeltelijke dubbeltelling. Eerst meet het apparaat het totaal aan vocht, inclusief dat wat in de spieren zit. Als dan de spieren gemeten worden, wordt het vocht dat daarin zit, niet afgetrokken van het resultaat. Is dat nou een smart weegschaal? Ik bedoel, met al die slimme technologie in huis, waardoor je koelkast leverancier nog eerder dan jijzelf weet dat je je vanavond wil bezuipen, dan moet zo’n apparaat dit sommetje toch ook kunnen maken?

Als je even nadenkt, bevindt dus 16,7% van het vocht dat in mijn lichaam aanwezig is, zich blijkbaar in mijn spieren. Dat is ruwweg 2/7 van het totaal aan vocht!!!

Nu even doorrekenen. Ik weeg 63,7 kilo, daarvan is 11,9 kilo vet (een flinke frituurpan vol), de overige 51,8 kilo is een mix van vocht en spier. Omdat er wel vocht in je spieren zit, maar geen spieren in je vocht, moet het spierpercentage naar beneden bijgesteld worden met (18,7 + 56.9 + 41,1) – 100 = 16,7%. Hou ik over 24,4% spiermassa, oftewel 15,3 kilo stoofvlees. De rest (36,5 kilo) is nattigheid. Ik schat dat je zo’n drie emmers overhoudt als je mij uit zo knijpen, omdat het soortelijk gewicht van lichaamsvocht natuurlijk wat hoger ligt dan zuiver water.

En hier laat ik dit onderwerp voor wat het is, in augustus volgt de hermeting.

 

Slapeloze nachten

De afgelopen week was een spannende week. Wekenlang woei de wind gestaag uit het zuidwesten, wat natuurlijk ideaal is voor mijn plan. Maar afgelopen weekend werd ik onaangenaam verrast, de altijd nauwkeurige voorspellingen van Windfinder voorzagen een omslag in de windrichting naar noordoost, ingaande de nacht voor mijn vertrek. En werd er zaterdag nog NO 3 voorspeld, op zondag was het NO 4-5.

En zo lag ik dus zondagnacht naar het plafond te staren en zag mezelf al dagenlang tegen een straffe noordooster in ploeteren. Hoe was het mogelijk, juist als ik ga vertrekken, draait de wind tegen! Maar dinsdagochtend gebeurde er iets bijzonders, volgens het KNMI zou de wind vrijdag gewoon uit het westen komen, niks noordoost.


En ja hoor, 12 uur later ging ook Windfinder overstag. Donderdag NO, maar vrijdag vanaf 05.00 UTC +1 ruimt de wind naar WZW 4-5. En zo is het nu, 8 uur voor mijn vertrek, nog steeds! Ik slaap weer als een roos en zie mij morgenochtend als een jonge god over de Oostvaardersdijk sjezen.

O ja, voor ik het vergeet, het gewicht van mijn bagage bedraagt dit keer 22 kilo. Dat is anderhalve kilo meer dan vorig jaar??? Hoe is dat in Godsnaam mogelijk? Ik had toch juist flink bespaard op gewicht? Nou ja, wellicht dat ik er onderweg nog wat uitgooi.

 

7-7 Heetveld

Vanmorgen zat ik om iets over half zeven op de fiets. Door het Vondelpark en de PC Hooft rij ik naar de Weteringschans om dan via de Nieuwe Vaart bij het Amsterdam – Rijnkanaal te komen.
Op de Weteringschans word ik aangesproken door een fietser, die onderweg is naar zijn woonboot, die in het kommetje bij de Schellingwouderbrug ligt. Als het zwaar geregend heeft, slaan daar de stoppen door. Dus hij gaat op weg naar zijn werk even langs om te kijken hoe de ark erbij ligt. Ik vergat natuurlijk weer om de belangrijkste vraag te stellen, waar sliep hij dan de afgelopen nacht? Bij IJburg steek ik het kanaal over en fiets langs de Diemerzeedijk naar Muiderberg.


Het IJmeer in de vroege ochtend, dat zwarte streepje is Pampus.

Daar koop ik een muffin en twee perziken. Over de Hollandse brug en dan langs de IJmeerdijk naar de Oostvaardersdijk. De beloofde wind laat het een beetje afweten, dus ik rij als een gewone sterveling op eigen kracht naar Lelystad. Bij de Pampushaven eet ik de muffin op, die kletsnat is van binnen, met de perziken. Perziken behoren tot de familie van de steenvruchten vanwege hun pit, net als abrikozen bijvoorbeeld. In dit geval begint de steen al onder de schil. En dan maar klagen dat de middenstand verdwijnt op het platteland.

Langs de dijk zie ik opeens een bestelwagen bij het water staan met het opschrift: Verse vis van de VD44. En verdomd, in het water ligt de VD 44 en de heren staan de vangst van vandaag naar de wal te gooien.

In Lelystad neem ik koffie met appeltaart. Rustig eten is er niet bij, want de mussen vinden appeltaart nog lekkerder dan ik. Met mijn rechterhand werk ik de taart naar binnen en met de linker mep ik naar de mussen op de tafel. Die zijn dat gewend en springen routineus naar achteren om vervolgens opnieuw aan te vallen.


Gewetenloze mussen

Daarna gaat het snel, ik ben in no-time bij de Ketelbrug en daarna ga ik over het Pionierspad langs het Ramsdiep. Vlak voor het Kadoelermeer is een prachtig uitzicht gecreëerd over het Zwarte Water. Landschapskunst!


Landart in het Zwarte Water

Bij het Kadoelermeer moet ik de brug over en dan verdwaal ik natuurlijk weer in Heetveld. Dat dorp bestaat uit drie straten en ik ben er al drie keer verdwaald op de fiets! Echt waar! Maar toch, tot ieders verbazing (inclusief de mijne) sta ik om half drie al bij Bob en Hetty in de tuin.

Gefietste tijd: 6.11.20
Gefietste afstand: 110 kilometer
Gemiddelde snelheid; 17,8
Hoogste snelheid: 27,6
Totaal gestegen: 276 meter
Totaal gedaald: 285 meter

 

8-7 Ter Apel

Vanmorgen was ik niet zo vroeg op als gisteren. Een paar glazen Vollenhovense triple, gegrilde zalm met witte wijn, kortom het was heel gezellig maar geen topsportersdieet. En wat heb ik heerlijk geslapen in een grote kast op een luchtbed van een halve meter dik. Dat van die kast moet je letterlijk nemen, zij hebben namelijk naar één slaapkamer in hun chalet. Dat chalet wordt trouwens steeds mooier, elke keer dat ik er kom, heeft Bob weer verbeteringen doorgevoerd. Afgelopen jaar heeft hij er ramen bijgeplaatst en er ligt een enorme stapel hout te wachten om een dubbele buitentrap met platform van te maken.
Na een licht ontbijtje word ik uitgezwaaid door Bob en Hetty en om kwart voor tien zit ik in hartje Meppel aan een tweede ontbijt van koffie met croissants. Dat Meppel heeft best een mooi centrum trouwens.

Het is flink bewolkt en er staat een zacht windje in de rug, net genoeg om je comfortabel te voelen. Vanaf hier ga ik langs de Hoogeveensche Vaart naar, inderdaad, Hoogeveen. Daar kan ik vast lekker lunchen. Die vaart is niet zo spannend, maar het rijdt wel lekker door!


Er zijn blijkbaar ook Hovings die wel geaard zijn.

Om half twaalf ben ik in Hoogeveen en ik heb alweer flinke honger. Tijd voor een derde ontbijt of eerste lunch. Als ik dan een soort van horecaopleidingscentrum met de naam Smaaq zie, stop ik subiet. Hier kun je veel eten voor weinig! Het blijkt te gaan om een lunchroom waar jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt leren werken. Die worden hier opgeleid tot werknemer 3.0 volgens de folder in gruwelijk beleidsjargon die op tafel ligt. Je zou er je eetlust van verliezen! Maar voor viereneenhalve euro krijg je er prima boterhammen met kaas, een kluit Johmasalade en koffie. Ik kan het iedereen aanraden!

Na nog een heleboel kanaal met kleine huisjes en schoffelende mannen in geruite bloezen (zie je er één dan werkt ie, zie je er twee dan staan ze met de handen in de zakken het werk te bespreken) wordt het een spekpannekoek in Geest. Het is dan pas 13.00 en je kunt Emmen al ruiken. Bij wijze van spreken dan, want ik heb geen idee hoe Emmen ruikt.


Drents kanaal (de Verlengde Hoogeveensche Vaart)

In Sleen is een groot dorpsfeest aan de gang met mudrun en een concours hippique. Voor de ouderen onder jullie die zich afvragen wat een mudrun nou weer is, het is niets anders dan een hardloopwedstrijd waarbij je jezelf een aantal keren door een modderige sloot moet worstelen en je na afloop door de dorpsbrandweer wordt schoongespoten. Daar word ik aangesproken door een heel geïnteresseerde dame die precies wil weten waar ik vandaan kom en waar ik naar toe ga. Haar man staat het vanaf een afstandje aan te horen en geeft commentaar met gesnuif en ongelovig gelach. Uit Amsterdam, jaja. Naar Zweden? Ha!

In Emmen begint het echte werk, want tegenover het station begint de Jutlandroute. Als ik op de kaart sta te kijken, word ik aangesproken door een oude Drent met pretoogjes. Of hij me kan helpen. Als ik Nee dankjewel zeg, begint ie hartelijk te lachen. Je kunt het veel beter zelf uitzoeken, zegt ie, want dan weet je tenminste waar je bent. Hij vindt het helemaal leuk wat ik doe. Na Emmen komt er een eindeloos fietspad van scheefliggende tegels en ik stuiter op en neer op mijn zadel.

In Ter Apel ben ik het zat en ga naar de camping. Een enorme halflege camping aan een meertje, vlakbij het centrum. De eigenaar is heel druk en opgewonden want er is vanavond een groot scoutingfeest en binnenkort organiseert hij, jawel, een mudrun. De stapels autobanden liggen al klaar, zegt hij trots.


Touristenbureau van Ter Apel

En ik heb geen asielzoeker gezien vandaag.

 

Totale afstand: 90,1 kilometer
Gemiddelde snelheid: 16,2
Hoogste snelheid: 24,6
Gestegen: 290 meter
Gedaald: 276 meter

 

9-7 Mollberg

Het was knap koud afgelopen nacht, ik denk dat het vanmorgen toen ik opstond niet warmer was dan tien graden. Alles was kletsnat van de dauw, maar het was wel een mooie ochtend.
En ik ben heel tevreden over mijn nieuwe matje, het weegt minder, het is opgerold veel kleiner en het slaapt echt fantastisch.

Om half acht ben ik er vandoor. Het is een mooi bosrijk gebied, het is er doodstil en de enige levende wezens die ik zie, zijn enorm grote hazen. Echt tientallen zie ik er op de weg, in de berm en in de tuinen van de herenboerderijen, waarvan de heren nog liggen te maffen.


Laantje bij Ter Apel


Grenzen zijn typische Nimby gebieden. Je vindt er kerncentrales of windmolens.

Om negen uur steek ik de Ems over. Ik zou wel een kopje koffie lusten, maar er is nergens koffie te krijgen, behalve bij het benzinestation, dat ik uiteraard links laat liggen.

Om 10.00 wordt mijn stijfkoppigheid beloond, in Neubörger is Antjes Snack und Coffeshop open. Ik neem een grote koffie met een croissant. De koffie komt uit zo’n krom apparaat, dat in Nederland ook zo populair was voor de Nespresso uitgevonden werd. Je krijgt van die schuimende en tegelijk waterige koffie. Het duurt even tot ik op de naam kom, Senseo.

 

Het is hier een zacht glooiend landschap met veel bomen en kleine veldjes. Er moet hier ergens een Middeleeuwse vorst begraven liggen, Surwold, een formidabel tegenstander van Karel de Grote. Niemand weet waar precies, maar heel veel mensen weten zeker dat hij in een gouden kist ligt. Die is nog niet gevonden, maar ze komen hem vanzelf een keer tegen denk ik, want er wordt nog steeds veen afgegraven hier. Ik zie geen turftreintjes rijden, het is zondag tenslotte, maar kruis wel regelmatig een smalspoor dat wordt gebruikt voor de turfwinning.
Wat ik ook kruis, is een magneetzweefbaan op palen. Dat is haast landschapskunst als je er van een afstandje naar kijkt.

 

Ik heb me voorgenomen om dit keer niet teveel over eten te schrijven. En dat vind ik moeilijk, want een belangrijk deel van mijn dag wordt beheerst door eten. Waar kan ik eten, wat ga ik eten, wanneer heb ik voor het laatst wat gegeten enzovoorts. Nou je kunt hier dus bijna nergens eten, althans niet langs mijn route.

 

Als ik er 90 kilometer op heb zitten, wil ik wel naar een camping. Maar dat lukt niet, althans de receptie van de camping in Winterstede die ik op het oog heb, gaat pas over 2,5 uur open. Het barst hier van de campers, maar ik zie geen trekkersveldje. Ik wil hier geen uren zitten wachten op de mededeling, “Es tut mir Leid, aber wir acceptieren keine Zelte hier”. Gelukkig is de volgende camping al over 25 kilometer. Dan die maar!


Als je die sticker ziet, zit je goed.

Als ik er dan bijna ben, kom ik langs een B&B met de naam Hof Mollberg. En dan bel ik toch maar even aan. Er is niemand thuis, tenminste er wordt niet opengedaan. Ik hoor wel stemmen, maar dat zullen gasten zijn. Als ik ze opbel, vragen waar bent u dan? Voor de deur. Maar heeft u wel geklingeld? Doch, doch, zeg ik. Dan vliegt de deur open en staat er een blonde Duitse gekleed in bikini en een zijden sjaal om haar schouders en een mobiel in haar hand. Ik hoef niks te zeggen, ja ze hebben kamers vrij, 37,50 inclusief groot ontbijt. Gaat u zitten, u zult wel moe zijn, wacht neemt u een lekkere punt kwarktaart, ik trakteer! Tja, wat doe je dan? Je neemt die kamer, je eet die taart en je voelt je ongelooflijk tevreden.

Gefietste tijd: 7.39.25
Afstand: 118,3
Gemiddelde snelheid: 15,5
Hoogste snelheid: 28,8
Totaal gestegen: 417
Totaal gedaald: idem
afstand: 118,3

 

10-7 Osten

Gisterenavond at ik voor het eerst Ostfries. Matjesharingfilets met Bratkartoffeln en huisvrouwensaus. Dat is een mix van zure room, dille, stukjes appel, spek, augurk en ui. Daarna heb ik nog een aflevering van Tatort gekeken en toen viel ik om.
Vanmorgen ging ik na een vorstelijk ontbijt weer op pad. Past u goed op uzelf en krijgt u geen ongelukken? Ik beloof het!
En ik fiets prompt verkeerd, dankzij een fout geplakte sticker. Eigen schuld, moet je maar op de kaart kijken. Dankzij Tsjechische fietsapp Mapy.cz op basis van Open Street Maps kan ik de route met een kleine omweg weer oppikken.

Het is een saai landschap, weiden, wilgen. Nou geeft dat niet zo, want de wegen zitten vol scheuren en kuilen dus ik heb al mijn aandacht voor de weg nodig. Anderhalf uur lang hots ik tussen de vervallen boerderijen en kerkdorpen door, totdat ik in Ovelgönne kom.


Saai!

Bij Zum König von Griechenland serveren ze hele grote cappuccino’s. Dan ben ik al vlak bij de Weser waar het zachtjes begint te regenen.
Vlak voor de Weser bekijk ik nog even het kerkje van Golzwarden.


Ze behandelen hier het Oude en Nieuwe Testament in afbeeldingen.


Genesis.

Toren met een funderingsprobleem. Dat lossen ze op door de galmgaten dicht te metselen.

Het veer over de Weser

Die regen houdt de hele middag aan, ze is niet heel storend, maar je koelt er wel vanaf. Wat ook de hele middag aanhoudt, is de doordringende gierlucht die boven de landerijen hangt. Overal wordt gier uitgereden.

De laatste 30 kilometer komen de eerste klimmetjes, ik moet af en toe flink terugschakelen om nog vooruit te komen.

Net zo’n toren zag ik vorig jaar in Wesel

Ik eindig in het Hotel Fähre Krug aan de Oste een getijderivier die parallel aan de Elbe loopt. Het hotel staat pal naast een zweefveer uit het begin van de 20e eeuw en ik krijg een kamer met balkon en een prachtig uitzicht op de rivier en het veer. Het enige nadeel is, je raadt het al, de gierlucht die van de overkant komt aanwaaien.

Het zweefveer van Osten

Fährekrug

 

En als je nu denkt, die Hoving leeft er maar op los, dan kan ik je verzekeren dat een kaartje voor de schouwburg in Amsterdam duurder is dan een nacht in dit hotel.
Maar waarom slaap je alweer in een hotel, je hebt toch een tent mee? Nou daar heb ik vandaag grondig over nagedacht en het antwoord luidt als volgt. De hotels op het Duitse platteland hebben zeer lage prijzen, goede bedden en een uitstekende keuken. In Denemarken daarentegen, zijn de prijzen torenhoog en met de kwaliteit van de bedden en de keuken heb ik geen enkele ervaring. Bovendien ben ik ben nog aan het infietsen en heeft mijn karkas en goede nachtrust nodig om te kunnen herstellen van de dag. Dus ik heb besloten om tot de Deense grens in eenvoudige hotels te slapen, maar daarna slaap ik in mijn tent.

De weersvoorspellingen zorgen trouwens voor gemengde gevoelens. Morgen wordt het ZW 4-5 en dat is heel, heel goed. Maar woensdag verwachten ze N 5-7 en dat is heel, heel slecht. Tegenwind en kou! Maar ja, wat doe je eraan. Zo’n vakantie is net het echte leven.

Gefietste tijd: 7.17.35
Afgelegde afstand: 112,5 kilometer
Gemiddelde snelheid: 15,4
Hoogste snelheid: 32,2
Totaal gestegen: 428 meter
Totaal gedaald: 444

11-7 Hamdorf

De kaart van de Fährekrug bestaat uit 3 pagina’s vis en en halve pagina vlees. Dan ga je het noodlot niet tarten en neem je een vis. Ik kies voor Lisander (tongschar) met gekookte aardappels en botersaus. Gutbürgerliche Küche!

Als ik opsta regent heel hard, maar dat is tien minuten later voorbij. In een dik uur kom ik aan het veer over de Elbe. Er staat een lange rij auto’s en dan is het toch een soort van kinderlijk genoegen dat je daar zo langs kunt fietsen.

Als de boot aanlegt, zie ik allemaal badeendjes in de staanders van het beweegbare brugdek op de wal. Een foto maken zit er niet in, de klep is al omlaag en de fietsers moeten er als eerste af. En met het personeel hier valt niet te spotten, dat heb ik op het Weserveer al gemerkt. Een automobilist die niet precies hun bevelen opvolgt, krijgt de wind van voren. “Heb ik soms gezegd dat u naar links moest sturen?”


Aan de overkant, ligt Glückstadt, een havenstadje met een mooi marktplein. Een stadje met zo’n naam kun je toch niet links laten liggen. Op de markt zie ik de eerste vakantiefietsers, een heel gezin met twee kleine kinderen op een eigen minitraveller en een peuter in een karretje. En allemaal in sportkleding met helmen natuurlijk. Op de markt koop ik hele grote kersen en een Matjesbrot.

Elbe, maar als ik zeg Noorpolderzijl, geloof je het ook

Daarna rij ik heerlijk in het zonnetje met de wind in de rug langs de Elbedijk, totdat de lucht vrij snel betrekt, het hard begint te waaien en na tien minuten een enorme onweersbui losbarst. De regen komt dwars over de weg en ik kan geen 100 meter ver zien. Ik zie nog wel een bordje Radlercafe 400 meter en sta op de pedalen om daar te kunnen schuilen. Je raadt de afloop al: Alleen in de weekends open dus, niet vandaag. Ik schuil nog even achter een muurtje, maar dat helpt niet veel. Dan maar doorfietsen en natregenen. Nou weet ik ook weer hoe soppen in je schoenen klinkt.

Toen ik hierlangs kwam, regende het nog niet. Deze bushalte hoort bij een houtzagerij.

Na een kwartier is het ergste voorbij en dan kom ik langs een bouwmarkt met een cafetaria. Hoera! Daar hebben ze prima broodjes met worst. De muren hangen vol met foto’s van de twee dames die de broodjes smeren, ze hebben blijkbaar sportvliegen als hobby. Je vraagt je af waar ze het van doen, want een half stokbrood met beleg kost hier maar drie euro. Als ik er daar twee van op heb, schijnt de zon weer. Maar niet voor lang. Na een kwartiertje begint het weer gestaag te regenen. Op zulke momenten moet je gewoon aan iets leuks denken, dat helpt. Zoals gisterenochtend, toen ik vlak voor Ovelgönne langs de start van een wielerwedstrijd voor vijftigplussers kwam. De heren begonnen spontaan te klappen en met hun bellen te rinkelen. Dan fiets je daarna toch even harder.

Langs eeuwenoude wegen…

Onderweg moet ik denken aan de krantekoppen over de rellen in Hamburg. Eergisteren stonden er enorme foto’s van relschoppers op de voorpagina’s met de vraag wie deze mensen herkende. Vandaag bij de bakker zag ik dat er eentje herkend was, een jongen van 19 die nog bij zijn oma woont. Dat detail is natuurlijk een belangrijke opmaat naar de kop van morgen, je mag kiezen. Optie 1: Oma wanhopig, ik heb er alles aan gedaan om hem op het rechte pad te houden. Optie 2: Terreuroma zet kleinkind aan tot rellen, zij sympathiseerde in de jaren ‘70 met de Rote Armee Fraktion. Ik hou jullie op de hoogte!
Enfin aan het eind van de middag kom ik bij het Kielerkanaal, of het Nord-Ostseekanal zoals ze het hier noemen en dan schijnt de zon weer.

Veer over het Kielerkanaal

Stoom en kolendamp

Dat volg ik een tijdje en als ik dan weer afbuig, kom ik in het eerste van drie plaatsjes achterelkaar, waar overnachtingsmogelijkheden zijn. En bij het eerste hotel is het raak. Ik krijg een half appartement met dakterras met avondzon.

Gefietste tijd: 6.05.56
Totale afstand: 93,46
Gemiddelde snelheid: 15,3
Hoogste snelheid: 30,8
Totaal gestegen: 305
Totaal gedaald: 306

 

12-7 Jarplund

“So” is het stopwoordje van de Duitse bediening. Als ze je de kaart aangeven, je bier neerzetten, een extra lepel neerleggen, zeggen ze So met een dunne Duitse S en een O die hoog begint en laag eindigt.

Vooraf neem ik een halve liter donker Flensburger om het vochtverlies na een inspannende dag te compenseren. Ze hebben hier soep van verse asperges en gebraad van zelf geschoten ree met aardappelkroketten, rode kool en stoofperen. Op de rode kool na, die helemaal stukgekookt is, maar daar houden ze hier van, smaakt het fantastisch, zeker met een glas Spätburgunder erbij.
Toe neem ik geen ijs, maar drie kazen met Feigensenf, een soort mengsel van vijgenjam en mosterd volgens de bediening, maar ik zeg mierikswortel, de stoom komt uit je neus. “Nein es ist Senf, Meerettich ist noch ein bisschen schärfer”, houden ze vol.

Als ik vanmorgen om 6 uur wakker wordt, plenst het van de regen. Mooi denk ik, dat kan later niet meer vallen. Ik heb wat onrustig geslapen, misschien is de rode kool niet helemaal goed gevallen?
Aan het ontbijt, komt de realiteit. Het plenst nog steeds en het blijft regenen tot het eind van de middag. Morgen daarentegen is het waarschijnlijk droog, de dagen erop wisselen regen en zon elkaar af. Dat laatste is natuurlijk ook goed, want dan weet je dat alles ook weer opdroogt.

Na enkele innerlijke aansporingen in de trant van “je bent toch niet van suiker” en “Nova Zembla is ook niet ontdekt door mensen die bleven wachten tot het droog werd”, stap ik op.
Na de eerste 20 kilometer nattigheid is er gelukkig een restaurant open voor koffie. De regen is niet eens het grootste probleem, dat is de temperatuur. Er staat een frisse noordenwind tegen vanmorgen en dan heb je snel koude voeten en handen. De benen die blijven wel warm, tenslotte zijn die continu in beweging. Terwijl ik aan het opwarmen ben, zit ik wat te puzzelen op de vraag: tot waar fiets ik vandaag? Het is 85 kilometer tot de grens en het is een verleidelijke gedachte om vlak voor de grens nog een keer in een B&B te slapen, waar ik alles kan drogen.

Regenselfie

Na de koffie trek ik een extra trui aan en zet ik muziek op, dat leidt wat af. Ik luister naar de Schilderijententoonstelling van Moussorgsky, dat past wel bij dit weertype.

 

Runesteen met de mededeling: Hollanders die deze steen passeren, zullen zon en rugwind ontberen.


Om 12 uur ben ik dan al in Schleswig, Sleeswijk op zijn Nederlands. Daar leidt de route door de tuinen van het slot, een gigantisch wit bouwwerk uit de 18e eeuw. Een uurtje later kom ik weer langs een bouwmarkt met Imbiss. Deze verkoopt alleen in twee centimeter olie gebakken worsten met witbrood en patat, maar dat is warm en dus lekker.

Sleeswijk van enige afstand

Daar neem ik een besluit, ik fiets tot de grens en neem daar nog één keer een kamer. Pal aan de grens zit het Grenzmotel op een industrieterrein, maar dat idee spreekt mij niet erg aan. Op 2 kilometer afstand van de grens zitten twee B&B’s. Van de ene klopt het nummer niet (meer), de ander zit vol. En zo werk ik terug tot ik 7 kilometer voor de grens uitkom, in Jarplund staat een Ferienhof en daar kan ik slapen.

En nu even een medisch bulletin voor de liefhebbers. Voor mijn vertrek heb ik wat gezeurd over mijn knie. Die houdt zich uiteindelijk best aardig, maar ik merk wel dat het een pittige belasting is. Het zijn vooral de pezen die bovenlangs lopen, die zich laten voelen. Ik ga er vanuit dat dat vanzelf wegtrekt, dat deed het vorig jaar namelijk ook. Maar verder gaat alles tot nu toe fysiek prima, op wat bevroren tenen na.

So en ik ben over de helft van het stuk Amsterdam – Frederikshavn. Dat is in totaal 991 kilometer en ik heb er nu 576 opzitten.

Gefietste tijd: 5:39:17
Totale afstand: 75,03
Gemiddelde snelheid: 13,3
Hoogste snelheid: 35,6
Totaal gestegen: 421
Totaal gedaald: 392

 

13-7 Jels

Het eten van gisterenavond is geen aandacht waardig, schaarpizza, ik plaats er wel een fotootje van.

 

Het was een winderig dagje vandaag. Onrustig was het. Soms schuin van voren, vaak van opzij, soms schuin van achteren, afhankelijk van hoe de route draait. En ik heb eindeloos veel over gravel gereden. Een groot deel van de route van vandaag liep over oude wegen, waarlangs het Deense vee naar de slachthuizen in Sleeswijk Holstein gedreven werd. Om het historisch aspect te benadrukken, worden die niet geasfalteerd. Leuk voor de Deense mountainbikers, maar minder leuk voor mijlenvreters zoals ik, want je gaat er niet zo hard op.

Het eerste stuk naar de grens was niet veel aan, maar daarna werd het meteen interessant. De route voerde door een Deens concentratiekamp, dat in 1943 door de Denen zelf gebouwd werd om deportatie van Deense geïnterneerden naar Duitse kampen te voorkomen. Dat kamp is nog vrijwel intact en in negen barakken zijn kleine exposities ingericht. Ik heb er eentje bekeken, over de Deense B.B. en leerde er dat ze in 1953 een ploeg naar Zeeland gestuurd hebben om te helpen.

Daarna gaat het door kleine dorpjes over een prachtig Deens platteland. Ik vind het een verademing ten opzichte van Duitsland en heb een hele tijd zitten puzzelen op het verschil. Het is een open landschap met kleine heuvels, hagen langs de wegen, mooie witte boerenhoeven en kleine akkers met gerst en aardappels. Het is schrale grond, dat zie je ook in de bermen, waar veel duinroos bloeit, afgewisseld met hoge distels. Een enkele keer zie je ook korenbloemen en teunisbloem.
Ik denk dat het vooral de kleuren zijn, die ik met de gronden vlak achter de duinen associeer, de leegte en de stilte, in combinatie met de opgewekte Denen die je hartelijk groeten of uit hun tuin naar je zwaaien.

Ik kom langs een klein bosje met een open plek, waar vroeger het ding van Jutland gehouden werd. Dat is een vergadering in de open lucht, waar recht gesproken werd (denk aan ons woord geding). Soms werd op zo’n bijeenkomst een gedenksteen opgericht. Die stenen worden keurig onderhouden, leuk maar het gaat wel ten koste van de historische sensatie natuurlijk. Het is mooier als je tussen het mos nog net een paar letters kunt zien, die de herinnering oproepen aan het besluit om ten oorlog te trekken.

Tussen de middag picknick ik op een grote steen. Vers brood uit een dorp met nog een restje gatenkaas van Albert Heijn. De vraag is waarom dat zo lang goed gebleven is. Je wordt er wantrouwig van.
Uiteindelijk stop ik in Jels, dat heeft een camping aan een meertje. Men is helaas niet geïnteresseerd in mijn dure Deense campingkaart, die volgens de boekjes onontbeerlijk is, voor 9 euro krijg ik een mooie plek in de zon.

Gefietste tijd: 7.03.45
Totale afstand: 94,7
Gemiddelde snelheid: 13,4
Hoogste snelheid: 32,3
Totaal gestegen: 383
Totaal gedaald: 386

 

14-7 Byrup

Gisterenavond had ik de keuze tussen dineren in de golfclub van Jels of eten uit een groene zak naar keuze uit mijn fietstassen. Dan maar de zak dacht ik, want ik heb geen black tie mee. Ik koos blind voor pasta met paddestoelen. Dat was nauwelijks te doen! Maar ja, je moet je calorieën tot je nemen, nietwaar. Die variant neem ik niet nog een keer, de volgende wordt rijst met vruchten en noten. Later vond ik nog een hele stapel folders van de golfclub in de wc’s, daar eet je gewoon lasagne met een glas wijn voor 15 euro. Nou ja!

Het was heel koud vannacht, ik lag met een t-shirt en sokken aan in mijn donzen slaapzak. Gisteravond had ik heel overmoedig twee blikken Tuborg leeggedronken, daar heb ik vanmorgen bij het opstaan toch wat last van. Dom, dom, dom.
Om 7 uur heb ik nog een leuk gesprek met een Vlaming, hij loopt naar Skagen en is al 44 dagen onderweg. Baas boven baas!

Om negen uur stop ik in Vejen, de enige plaats van enige omvang waar ik vandaag doorheen kom. Ze hebben er zelfs een bakkkerscafe met WiFi, maar een decente cappuccino maken kunnen ze niet. Denen zijn goed in sterke zwarte koffie en dat moet je gewoon accepteren. Waar ze ook heel goed in zijn, is gebak en brood. En dat is ook fijn!

 

Campanula


In de loop van de ochtend moet ik kiezen, neem ik de volgende 15 kilometer de historische gravelvariant of de moderne asfaltvariant? Als ik op het kruispunt sta na te denken, scheren er twee zwaluwen de asfaltweg op. Een beter antwoord op deze vraag kun je niet krijgen!
Op het asfalt luister ik naar het laatste concert van Saskia Coolen met de titel De blokfluit uit de slotgracht.

Later in de middag krijg ik toch nog mijn deel. Er komt een aantal grindpaden voorbij, sommige met een stijgingspercentage van 7%. Dan kun je net zo goed op het strand van Bloemendaal tegen de duinen op gaan fietsen! Dat wordt zeulen met mijn fiets. En omlaag zijn die paden al even adembenemend omdat je wielen voortdurend onder je vandaan dreigen te slippen. En ik maar denken dat Denemarken plat was!

In de middag bezoek ik de Petrusbron met het idee om mijn knieën met water te besprenkelen. De bron ligt op het hoogste punt van het Deense deel van mijn route, vlakbij het plaatsje Kollemorten, wat in goed Nederlands koude (dode) Maarten betekent. Sint Maarten dan wel te verstaan. Maar laat die bron nu zo zijn afgeschot, dat je er niet bij komt! Ik hang helemaal over het hekwerk om er nog een plaatje van te maken. Je kunt er alleen maar naar kijken. Ik overweeg om met mijn waslijn en drinkglas er wat water uit te hengelen, als ik opeens grote dikke kikkers in het water zie springen. Misschien moet ik die hun rust maar gunnen, is het geen mooi idee dat de mens zich tegenwoordig voor genezing tot zijn medemens wendt, terwijl de heilige Petrus deze kikkers vermoedelijk het eeuwige leven schenkt zolang ze in zijn bron blijven wonen?

In Vrads moet ik kiezen, hier op een veldje gaan staan, nog 20 kilometer erbij en doorfietsen naar Silkeborg of naar de camping van Byrup?
Ik wil minimaal een hete douche, dus het veldje valt af. Silkeborg vind ik te ver, ik heb genoeg heuvels gezien vandaag. Byrup dus.
Wat bijzonder is aan deze camping, is dat ze precies onder een wolk ligt. In het oosten en westen is de lucht blauw, hier giet het.

Uitzicht van onder een wolk

Die Denen denken ook aan alles!

Gefietste tijd: 7.04.21
Totale afstand: 102,6
Gemiddelde snelheid: 14,5
Hoogste snelheid: 38,5
Totaal gestegen: 687
Totaal gedaald: 672

 

15-7 Viborg

Gisterenavond at ik voor de verandering pizza met worst, voor iets anders moest je 20 kilometer verderop zijn, in Silkeborg bij bijvoorbeeld. Dus het was pizza of de groene zak.

Het is hier dus om 5 uur al helemaal licht en de vogels tetteren er op los. Er hangt nog een dikke mist in het dal dus ik draai me nog maar een keer om. Nou moet ik kiezen wat ik ga doen.
Ik moet nog ongeveer 250 kilometer naar Frederikshavn. Daar wil ik ’s avonds aankomen om de vroege boot naar Göteborg te nemen. Dat kan ik in twee dagen doen of in drie. Als ik naar het weer kijk, zie ik dat de echte omslag morgenmiddag komt, dan is het weer twee dagen slecht met veel regen, maar ook wind in de rug. Op 70 kilometer hier vandaan ligt Viborg, dat moet een mooi stadje zijn en ze hebben er een camping. Als ik daar ben, maak ik mijn keuze. Maar ik neig naar drie dagen, dan kan ik vandaag in de zon wat aan sightseeing doen en morgen in de regen doorfietsen.
De weg naar Silkeborg voert over een oud spoorlijntje, dat betekent rustig stijgen en dalen. Vandaag schijnt de zon en ik fiets voor het eerst sinds dagen weer in korte broek.

Spoorlijntje

Op het plein van Silkeborg drink ik echte cappuccino uit een handgemaakte aardewerken kom en een dweilorkest speelt een swingversie van het Moritat uit de Dreigroschenoper. Wat wil je nog meer? Hoogstens dat er tarieflijsten op tafel liggen en dat de koffie tegen iets redelijker prijzen dan 5 euro per kop verkocht wordt. Veel Denen zitten trouwens om 10 uur al aan het bier, maar met deze prijzen zal het wel geen vrolijke boel worden.

Na Silkeborg volgt een lange taaie klim naar Kragelund. Daar staat een oud Romaans kerkje, waar ik bijna aan voorbij fiets. Als ik toch even binnen ga kijken, tref ik iets bijzonders. De organiste zit puffend een lastig stuk in te studeren en heeft er geen erg in, dat ik in de banken zit. Het is een bekend stuk, maar zoals dat wel vaker gaat, kan ik het niet plaatsen. Ik weet zeker dat het Bach is en ik denk iets uit een van zijn passies. Ik heb een stukje opgenomen en wie het herkent, moet me maar even mailen.

 

Er is trouwens nog iets wonderbaarlijks gebeurd, mijn bezoek aan de Petrusbron heeft vruchten afgeworpen. Ik heb vandaag nauwelijks last gehad van mijn knie. In Amsterdam zou ik zeggen dat ie vanzelf sterker wordt van al dat fietsen, maar hier in de lege heuvels van Jutland herken je de goddelijke hand.

Je ziet hier onderweg veel meer vakantiefietsers dan in Duitsland maar ook veel wandelaars. De meesten lopen gewoon mer rugzakken op, maar je ziet ook bijzondere oplossingen. Zo zag ik een gezin met drie kleine kinderen en de ouders liepen allebei in een jaagtuig en trokken elk een high-tech strandkar. In de ene zaten de kinderen, in de andere zat de bagage. Zo heuvel op zag het er heel aardig uit, maar het zal mij benieuwen hoe ze naar beneden gaan. Of springen ze dan in die kar en sturen ze hem de helling af? Andere varianten die ik zag waren de kruiwagen die je achter je aantrekt en waarbij je tussen de grepen loopt, de steekwagen die je voor je uitduwt en de vierwielige duwkar. Allemaal uitgevoerd in aluminium buis en felgekleurd ribstop nylon.

Ik stop inderdaad in Viborg, dan kan ik aan het eind van de middag nog even een kijkje nemen in de stad.
Nog 178 kilometer te gaan tot de boot naar Göteborg.

Gefietste tijd: 5.06.51
Totale afstand: 77,8
Gemiddelde snelheid: 15,2
Hoogste snelheid: 37,4
Totaal gestegen: 536
Totaal gedaald: 587

 

16-7 Mou

Gisterenavond heb ik in Viborg gegeten, daar is een hele keuze aan restaurants. Vooraf nam ik één glas Tuborg van het vat. Daarna een goed gestoofd stuk lamsvlees in een dillecitroensaus met garnalen en rulle aardappelpuree. Als toetje cassissorbetijs en een klein frambozentaartje. Heel lekker allemaal, maar het waren geen Duitse porties.
Later op de avond in de recreatiezaal gezeten om mijn iPhone op te laden. Daar lekker een uurtje zitten lezen in “The king must die” van Mary Renault. Zij was een classica die een aantal Griekse mythes in romanvorm herschreef, waarbij ze gebruik maakt van de wetenschappelijke kennis over die Griekse oudheid. Ze probeert haar personages te laten denken en handelen naar de tijd waarin ze leven. Dit boek vertelt de mythe van Theseus en ze maakt het heel spannend.

Halverwege het opladen kwam er een heel boos Deens jongetje binnen dat met zijn armen over elkaar op een stoel ging zitten. Tien minuten later kwam zijn opa binnen met een hele preek over kom noe, idiot en hjem. Dat is natuurlijk wel hoog spel om daarmee te dreigen en die jongen trapte er ook niet in, maar bleef zwijgend zitten. Dus opa beent boos weg, roept nog wat over hjem en gooit de deur dicht. Maar dan komt oma binnen en die zegt “ ach jongen, hij bedoelt het allemaal niet zo, kom nou maar” of zoiets en kijk, dat werkt natuurlijk wel.

Tot mijn verbazing regende het om negen uur nog niet. Het zou vanaf 5 uur buiig worden, maar ik zag veel blauwe lucht. Om negen uur viel ik wel zo ongeveer om.

Om vijf uur regent het toch echt, ik word wakker van het getik op het tentdoek. Om zes uur neemt het af en ik denk nu of nooit. Op ingenieuze wijze weet ik alles droog op te vouwen en in te pakken en hang ik de tassen aan de fiets. Om dat succes te vieren, ontbijt ik lekker droog in de tent, voordat ik die ook inpak. Tot ik denk, wat heb ik toch een natte kont en zie dat ik mijn bidon heb omgegooid en er een grote plas water in de tent ligt.

De eerste uren varieert het tussen motregen en wat meer regen. Het zijn hele fijne dunne druppels die ook weer snel verwaaien. Want waaien doet het, er staat een stevige zuidwesten wind, die me de hellingen ophelpt. Ik zet voor de eerste keer mijn helm op, want nu worden steile klimmetjes afgewisseld met lange afdalingen en af en toe verandert het asfalt in grind. Ik kan soms hele stukken boven de 25 km rijden.

Iets na elf uur kom ik bij Mariager, een historisch museum stadje. Alleen jammer dat het museum pas in de middag opengaat. In het centrum hebben ze vast verse koffie denk ik en ja hoor. Ik moet iets van de route af, maar het is de moeite waard om even op te warmen.

Mariager

De schrijver van mijn routegids heeft nu een klim van 1,5 kilometer over kinderhoofdjes bedacht, om de drukke weg langs de Mariagerfjord naar Hadsund te vermijden. Nou hij kan me nog meer vertellen, ik wil die fjord wel zien en bovendien is het zondagochtend.
In Hadsund eet ik een broodje aan het vissershaventje. Er staat daar een oude picknicktafel, dus dat is handig. Als ik alles uitgestald heb, komt er een oude knar op een rode scootmobiel met een bakkie met oud ijzer erachter. Ik zit in de tuin van zijn holidayhouse zegt hij en inderdaad, achter me staat een soort van tuinhuisje. Maar besluit hij grootmoedig, ik mag daar mijn boterham opeten. Lang zit ik er niet, want het begint weer te regenen.

Hierna komt er iets van 30 kilometer fietspad over een oude spoorbaan, dat rijdt lekker door. Ik noem het de snailtrail, want vanwege de regen hebben miljoenen naaktslakken besloten om van oost naar west te trekken en daarbij kruisen ze het fietspad. Op sommige stukken zijn het er zoveel dat het me niet meer lukt om ze allemaal te vermijden.
Wat het nog drukker op het fietspad maakt, is dat de verkeersslachtoffers de overstekende slakken afleiden van hun doel om zo snel mogelijk de overkant te halen. De overstekers storten zich en masse op hun zieltogende broertjes en zusjes en laten zich hen wel smaken.

Snailtrail

Als de slakken willen aanvallen, moeten ze het nu doen

Maar na de spoorbaan gebeurt het wonder dan toch. De hemel breekt open, de zon gaat schijnen en het landschap verandert in een ruig open natuurgebied.

Ik kan kiezen tussen de camping van Hou of die van Mou. Die van Mou is het dichtste bij en zo sta ik nu met een wapperende tent aan de monding van een stormachtige Lymfjord (aan de Oostzeekant, voor alle duidelijkheid).

Gefietste tijd: 7.45.37
Totale afstand: 110,2
Gemiddelde snelheid: 14,2
Hoogste snelheid: 42
Totaal gestegen: 644
Totaal gedaald: 663

 

17-7 Frederikshaven

Gisteravond heb ik weer pizza gegeten, dat is toch wel het nationale voedsel hier voor Denen met niet al te veel geld of zonder auto. In het centrum van Mou staat een rode barak met twee deuren. Op de ene staat bar, op de andere restaurant. Als je aan de ene kant besteld hebt, zeg je dat je aan de andere kant wat gaat drinken. Na tien minuten gaat dan de tussendeur open en krijg je je pizza op de bar geserveerd.
Daar zat ik tussen een dobbelend stel (ze spelen hier een variant op kassie zes) en een grote ronde man met een klassieke ringbaard die zijn halve leven op Nederlandse baggerschepen heeft gewerkt.
Grote hilariteit toen ik een bier bij mijn pizza bestelde, want ik verstond seventy in plaats van seventeen. Ik stond dat al braaf uit te tellen, toen de barman ho riep.
Dat is toch een verschil van 7 euro, rekenden we met zijn allen uit. Wat ons meteen bracht op het feit dat dat weliswaar in Noorwegen een heel normaal bedrag is voor een biertje, maar dat we hier in Denemarken zijn, terwijl in Nederland daarentegen etc.

Terug op de camping aangekomen was de wind iets afgenomen, maar zodra de zon weg was, werd het wel heel koud. Ik ben toch meer het zuidelijke klimaat gewend, waarbij je ’s avonds lekker naast je tent zit, maar hier ga je om half negen naar binnen en je ritst de boel dicht.

In de ochtend staat de zuidwestenwind weer voluit en er staan weer witte schuimkoppen op het Lymfjord. Ik race naar de veerpont met de wind vol in mijn rug. Ook daarna rijdt het lekker door. Ik probeer koffie in Hou, maar daar is alles nog potdicht. Het is er wel een drukte van belang, want er is rommelmarkt, maar zonder koffie dus. Hoe doen die mensen dat?!

 

In Voerdå lukt het wel, ook daar kost de koffie trouwens vijf euro, blijkbaar is dat de prijs in Denemarken. Maar hier krijg je wel een volle thermoskan. Geen cappuccino, maar wel lekkere hete zwarte filterkoffie, van goede bonen en goed gezet. Het is een perfect plekje daar, uit de wind en aan een klein riviertje. Ze verhuren er kano’s en waterfietsen met de mededeling dat je er niet de zee nee op mag!
Als ik tevreden mijn appeltaart met crème fraiche naar binnen zit te werken verschijnen twee dames op het terras, waarvan de een mij vriendelijk groet en de ander bewust niet. Hé denk ik, dat zijn de twee die mij gisteren zo hard voorbijfietsten en vandaag zitten ze weer achter me. Toen ging het met groeten net zo. Ze lijken mij twee Hollandse schooljuffen. Als ik opstap, bekijk ik snel even hun fietsen, die zijn gebouwd door Snel in Utrecht. Whats’s in a name!

Af en toe zie ik de zee glinsteren aan mijn rechterhand en in Saeby is een echt strandje. Achter een paar rotsblokken zit je beschut en ik kan er even een broodje smeren.

De Oostzee!

Een van mijn trouwe lezers vroeg of ik geen kaarten bij mijn blog kan publiceren. Ik denk dat dat nog niet zo makkelijk is, maar vandaag probeer ik wat.
In de laatste 15 kilometer naar Frederikshaven zitten nog een paar heuvels met spectaculaire afdalingen. Maar door de harde zijwind durf ik niet voluit te gaan, bang om tussen de korenbloemen te eindigen, of erger, in de bloeiende distels. Harder dan 48 km per uur lukt dus niet vandaag. Maar wie weet wat Zweden nog in petto heeft.

Winderig

In Frederikshaven haal ik eerst een ticket voor de eerste boot morgenochtend. Dat is nog een heel gedoe, want ik moet mijn fiets met bagage buiten op straat laten staan en dan eerst door een 500 meter lange passage over het haventerrein om bij de terminal te komen. Daar staan dan een paar automaten waar je zelf je ticket uit mag halen. Je vraagt je af waarom die dan niet gewoon aan deze kant van de passage kunnen staand Gelukkig staat alles er een half uur later nog. Morgen aan het eind van de ochtend ben ik in Zweden. Dat vraagt om een fatsoenlijke maaltijd vanavond!

De zeevaartschool

Gefietste tijd: 4.56
Totale afstand: 72,76
Gemiddelde snelheid: 14,7
Hoogste snelheid: 47,7
Totaal gestegen: 325
Totaal gedaald: 329

 

18-7 Hulabäck

Gisterenavond heb ik zak en pizza vermeden met een bezoekje aan de brasserie van Frederikshaven. Ik begon met een ceviche van flinterdun gesneden kabeljauw, heel veel peterselie, citroen, gember en kleine blauwe bloemetjes. Daarna kwam er in dikke plakken gesneden kalfsrumpsteak op een bedje van witte kool, kleine witte uitjes (niet uit het zuur), verse doperwten en spekjes met gekookte Deense nieuwe aardappelen in een peterseliebotersaus. Ook weer gegarneerd met blauwe bloemetjes.
Het toetje bestond uit een Deense variant op Soupe aux fruits, nl. een bolletje rozemarijnijs in frambozensaus met verse frambozen en een merengue ijsschots er boven op. So.

 

Na het eten de kaart van Zweden eens bestudeerd. Het zag er allemaal appeltje eitje uit. En het moet in drie tot vier dagen te doen zijn, leek mij. In gedachten ben ik tussen vrijdagavond en zaterdagmiddag in Linköping. Een heerlijk overmoedig gevoel natuurlijk, ik heb nog niks van Zweden gezien en ik was er in gedachten al doorheen gefietst.

Vanmorgen om half zes op (dat kost geen moeite, de zon staat al op de tent) en om kwart over zeven sta ik op strook 1 te wachten op de boot. Een half uur later is het zover, ik mag voor iedereen uit dat enorme ruim in rijden. Een mooi gevoel geeft dat.
Het wachten verveelt trouwens niet, want de boot kwam pas na mij aan. In ongeveer 20 minuten stroomt het ruim leeg, enorme trucks, campers, een 4×4 met een drakkar erachter, een Zweedse motorbende (of was het de Zweedse archivarissenmotorrecreatievereniging genaamd De rollende Charters, daar wil ik vanaf zijn), er komt van alles voorbij. Een mannetje met een speciale truck haalt in hoog tempo losse opleggers naar buiten. Die truck kan even hard achteruit als vooruit en heeft een ronde plexiglas cabine met een draaiende vloer. Dus vol gas naar buiten, oplegger geparkeerd, er onderuit, stoel en stuur 180 graden omgedraaid en vol gas het ruim weer in.

 

Ik mag als allereerste, voor iedereen uit, over de laadklep het schip infietsen. Onderweg drink ik koffie en zit in de zon op het bovendek, we hebben wind in de rug en varen met 20 knopen naar Zweden. We zijn snel genoeg bij de Zweedse kust, maar dan duurt het nog een uur voor het schip vast ligt.
Als na wat Zweedse woorden uit de luidsprekers iedereen naar beneden gaat, loop ik er achteraan. Ik moet naar dek vijf, zone blauw dacht ik, maar daar staat geen fiets. En de trap gaat niet verder. Na een beetje zoeken, vind ik een trap die naar dek drie leidt en verdomd, daar staat ie!
Als ik daar sta te wachten, raak ik onder de indruk van al het lawaai van het aanleggen. Enorme dreunen, luid geratel, geloei, er valt van alles te horen, maar ik kan er geen chocola van maken. Maar dan gaat de klep open en hier geldt, first in, first out!

Zweedse scherenkust

De fietsroute heb ik zo gevonden, die begint nl. aan de haven, maar een pinautomaat kost meer moeite. Uiteindelijk vind ik er eentje, die maximaal 600 kronen (pakweg 60 euro) uitkeert. Ik kan er in elk geval een lunch van betalen.

Enfin, beetje geld in de zak, beetje brood in de maag, nu op weg

Het eerste stuk gaat geweldig voor de wind. Ik volg een nationale fietsroute, de Sverigeleden, over een oude spoorbaan, inclusief de houten stationsgebouwtjes, via Lärjeholm, Angered, Olofstorp, Stenared naar Gråbo. Daar pin ik nog een keer 600 kronen en stap ik over op een regionale route, de Västgötaleden.

En dat is andere koek! Ik kan jullie in elk geval verzekeren dat ik geen latente hartklachten heb. Tot aan Floda is het nog te doen, maar daarna komt er een aantal hellingen van 11%. Één keer moet ik zelfs afstappen, ik krijg die fiets niet meer omhoog. En het is afgelopen met de relatieve rust, deze route maakt gebruik van de provinciale wegen. Prachtige vergezichten, dat dan weer wel.

Als ik nog acht kilometer van Alingsås vandaan ben, mijn einddoel van vandaag, begint er alweer zo een helling. Maar er is ook een afslag naar een camping! Hoera!
Die wordt gerund door een Frans gezin, die het maar wat leuk vinden dat er een Hollander op de fiets voorbij komt, die bovendien ook nog wat Frans spreekt.

En zo zit ik dan met stijve knieën aan een meer van het zuiverste water met de mooie naam Stora Färgen (het grote nog wat) naar de ondergaande zon te kijken. In deze wildernis is geen 3G, geen 2G, geen GPRS, helemaal niks. Dus dit verslag verstuur ik morgen pas.

Gefietste tijd: 4.00.23
Totale afstand: 56,21
Gemiddelde snelheid: 14,0
Hoogste snelheid: 49,7
Totaal gestegen: 494
Totaal gedaald: 449

19-7 Falköping

Gisterenavond at ik shaslick met uitzicht op een meertje met de zon die langzaam achter de heuvels verdween. Waarna het dan ook meteen goed koud werd. Die shaslick bestond uit een aantal slierten geperst vlees op een berg patat met repen ijsbergsla. Ik vond dat die Fransen zich wel heel erg aan de Scandinavische smaak hadden aangepast.

Ik stond op een veldje met een stuk of tien tenten en in twee daarvan lagen hele dikke kerels zo ongelooflijk te snurken, dat kleine kinderen midden in de nacht huilend om hun moeders begonnen te roepen. Als het dieren waren, had je ze (de snurkers, niet de kinderen) uit medelijden gekeeld, maar voor mensen gelden dan toch weer andere regels.

Die helling valt natuurlijk 100% mee vanmorgen, hij is lang niet zo steil als hij er gisterenavond uitzag. Eigenlijk valt de hele route wel mee, je stijgt wat, je daalt wat en verder is het vooral veel gravel.

Zweeds gravel is toch prettiger dan Deens grind

In Alingsãs kom ik erachter dat mijn romantisch idee dat er geen Internet zou zijn aan het meer, niet klopt. Ik moet gewoon de telefoon even opnieuw opstarten, anders vindt ie geen Zweedse provider. Daar ligt weer een illusie aan diggelen op een vroege ochtend.
Vervolgens gaat de route langs Vårgårda, Herljunga en Vedum. In Vedum lunch ik in bij het benzinestationnetje annex supermarktje annex cafetaria. De vrouw staat achter het fornuis en vraagt vlees of vis. Voor zeven euro krijg ik een bord witvis met aardappelen en een witte saus met stukjes gekookt ei.

Onderweg probeer ik nog of er kerkjes open zijn, maar op één na, dat van Bitterna, zitten ze allemaal op slot.

Kerkje van Bitterna

De zon begint zo langzamerhand wel erg fel te schijnen, pet en zonnebril op en smeren maar. Ter afleiding probeer ik nog eens wat nieuwe muziek, Also sprach Zarathustra van Richard Strauss. Bij de openingsmaten denk ik meteen, oh ja, Space Odyssee en even later denk ik Ronson aanstekers of was het nou een reclame voor wasverzachter?

Bij Flody ben ik er wel klaar mee, maar de route is nog niet klaar met mij. De eerstvolgende camping is pas bij Fallköping, 25 hele lange kilometers verderop. Die camping blijkt op een plateau te liggen, van waaraf je een magnifiek uitzicht hebt over de stad. Maar daar moet je wel wat voor doen, namelijk je fiets een hele lange helling voor opslepen. Prima camping verder, maar als ik vraag, waar kan ik wat eten, is het antwoord, beneden in de stad!

Gefietste tijd: 7.49.13
Totale afstand: 104,1
Gemiddelde snelheid: 13,3
Hoogste snelheid: 35,8
Totaal gestegen: 749
Totaal gedaald: 536

 

20-7 Karlsborg

Gisterenavond ben ik natuurlijk gewoon weer naar beneden gefietst voor een portie eiwitten. Ik vond vier restaurants met allemaal hetzelfde menu, pizza, shaslick en hamburgers. Die ene die ook steak op de kaart had staan, werd het. Steak Colorado om precies te zijn, gegrilde groenten en een paar stukjes steak geserveerd op een gloeiend hete ijzeren ovaal. Smaakte trouwens prima.

Terug op de camping gebeld met Anton om strategisch overleg. Ik had eigenlijk op 24-7 de boot willen nemen van Karlsborg naar Motala, maar ik ben nu al in de buurt. Die boot gaat maar twee of drie keer per week en je moet een week tevoren reserveren. Bovendien is alle informatie hierover in het Zweeds. Ingewikkeld!

Optie 1: nu mailen en morgen bellen met de vraag of ik eerder mee kan. Anton heeft een telefoonnummer gevonden.
Optie 2: vanaf Hjo met de boot naar Visingsö, een eiland midden in het Vättern en vandaar met een andere boot naar Gränna. Blijkt niet mogelijk vanwege te lage waterstand in het meer.
Optie 3: om de zuid fietsen. Niet aantrekkelijk vanwege het vele klimwerk.
Optie 4: om de noord fietsen. Het zou kunnen, maar je moet goed plannen omdat er maar een enkele camping aan die route ligt. Kost een dag extra fietsen.

Enfin, morgen is er weer een dag.

En die begint stralend, zodat ik om 7 uur al op de fiets zit. Omdat ik gisteren echt te lang ben doorgefietst, heb ik besloten het traject naar Karlsborg in tweeën te hakken. Vandaag 55 kilometer naar Hjö, morgen 44 naar Karlsborg.

Het is een perfecte fietsdag, ondanks de felle zon en de oostenwind maak ik rustig mijn kilometers en passeer een aantal heuvelruggen. Één keer moet ik afstappen omdat het echt te steil wordt. Vlak voor Ekedalen als ik me net in een afdaling gestort heb, voel ik iets bijzonders aan mijn rechterzijde in het bos. Ik ga vol in de remmen en loop terug om te kijken. Het blijkt een boskapel te zijn, gewijd aan mijn naamheilige, Franciscus. Er staat een aantal eenvoudige houten banken op een open plek in het bos en overal hangen kleine bosjes verse bloemen. Je kunt zelfs een kleine ‘pelgrimsroute’ lopen, waarbij je na elke tien stappen bij een bordje met een gebed komt. Heel bijzonder, er is niemand te zien, maar deze plek wordt elke dag onderhouden!

Vanaf Ekedalen wijk ik bewust van de route af, die gaat namelijk met een enorme lus naar Tidaholm. Ik heb de kaart goed bestudeerd en volgens mij kan ik er ook in een rechte lijn heen zonder noemenswaardig klimwerk. En dat klopt.

Achttiende eeuwse postkoetshalte

In Tidaholm wordt mijn dag nog beter als ik er wel drie koffie met gebakzaken ontdek. Die heten dan bakkerij, maar brood verkopen ze er niet. En wat ik ook apart vind, is dat de meeste restaurants, ijszaken en tearooms door buitenlanders gerund worden. Blijkbaar zien de Zweden er geen brood in. Ik zit lekker met koffie en taart in de schaduw, krijg ik een sms van Anton. Hij heeft al gebeld met het kantoor van de Modig en ik kan morgenochtend om tien uur opstappen in Karlsborg. Fantastisch natuurlijk, maar sodeju, dat wordt weer doorfietsen vandaag!

Na Tidaholm kom ik opeens langs een bisonfarm en die beesten schrikken zich rot als ik de heuvel af kom racen. Stampede! Nou ja, ze zitten achter een stevig hek, dus er kan weinig mis gaan. Daarna wordt het een beetje taai, veel klimmen en dalen op gravelwegen tot ik opeens in Hjo sta. Dat is een prachtig dorpje van houten huizen met een haventje. En superdruk met Zweedse vakantievierders.
Vanaf Hjo besluit ik van de gravelwegen af te blijven en gewoon de provinciale weg te nemen naar Karlsborg. Die is wel druk, maar het rijdt ook door!
In Karlsborg is de camping eigenlijk vol, maar voor een fietser van mijn leeftijd doet men graag zijn best.

Zweedse zomeravond

 

Gefietste tijd: 7.28.04
Totale afstand: 100,2
Gemiddelde snelheid: 13,4
Hoogste snelheid: 39,6
Totaal gestegen: 661
Totaal gedaald: 885

21-7 Linköping

De Zweedse campings zijn, nog meer dan de Deense, eigenlijk enorme parkeerplaatsen voor caravans en campers. Dan is er nog een apart veldje voor trekkers met tenten, waar er dan één of twee van staan. Dus voor mij is er altijd ruim plek. Behalve gisterenavond, toen was het echt vol.

Gisterenavond heb ik voor de verandering Thais gegeten, de Tom Ka Kai was heel herkenbaar maar de kip met vruchten was bedekt met een dikke gele meelsaus en van pepers geen spoor te bekennen.
Naast mij stonden twee Finnen op de motor, een klusjesman van mijn leeftijd met een jonge meid, die een apotheker is. Heb ik toch het verkeerde vervoermiddel gekozen, dacht ik even. Wat me aan ze beviel was dat geen headsetjes hadden. Ze vonden het om samen op de motor te rijden zonder te hoeven praten, ‘s avonds spraken ze over wat ze overdag allemaal gezien hadden.

Deze ochtend probeer ik uit te slapen, de boot gaan tenslotte pas om tien uur. Maar om half zeven word ik mijn tent al uitgebrand, dus er zit niks anders op dan opstaan, ontbijten en dan mijn boek uitlezen. Theseus is weer thuis, maar heeft zijn geliefde achtergelaten op Naxos en zijn vader heeft zich van een rots gestort omdat hij op advies van Poseidon met een zwart zeil aan kwam varen in plaats van een wit.

Om 9 ben ik weg op zoek naar koffie. Gelukkig hebben ze bij de VVV een koffieautomaat. Wat is dat toch met die Zweden? Ik vraag me al een aantal dagen af wat een Zweed doet als hij trek heeft in koffie en hij niet thuis of op zijn werk is. Ik heb toch echt plaatsen van redelijk formaat doorkruist op zoek naar iets dat op een koffieschenkerij lijkt, maar helemaal niets te vinden. En nu zit ik in het toeristisch hart van Zweden te wachten op een boot en ook hier is alles nog potdicht, op de VVV na dan. Die doen goede zaken met hun koffieautomaat.

Tegen tienen hijst de crew mijn fiets aan boord en varen we in een klein uurtje naar Motala. Dat kost 70 Euro maar dan heb je ook wat. Een oude rode loodsboot met een Zweedse captain en een Braziliaanse stuurman die 20 knopen kan.

In Motala geef ik de bemanning een hand, ik draai me om en daar staat Anton achter me met een hele oude roestige fiets. Verrassing!

Hij heeft een heel plan voor deze dag. We fietsen langs zijn geboortehuis naar Borensberg. Daar eten we eerst in een traditionele all you can eat runderrollade met pruimen. Dan gaan we op de koffie bij Anna Karin, die ik vorig jaar in Amsterdam heb ontmoet. Zij is een heel bevlogen wiskundedocente en probeerde me te overtuigen dat mijn leven niet compleet was zonder me in wiskunde verdiept te hebben. Ze vliegt me om de hals en roept, I am so exited that you are here in Borensberg! Zij heeft speciaal voor onze komst een applecrumble gebakken en we zitten met haar ouders in de tuin.

Borensberg

Daarna fiets ik dan eindelijk langs het Götakanaal. Voor ik aan deze trip begin dacht ik nog dat ik de hele route door Zweden langs een kanaal zou rijden. Maar uiteindelijk is dat maar een heel klein stukje.

In Berg is een grote sluizentrap en daar wacht een nieuwe verrassing. Anton heeft een gesprek geregeld met een journalist van de regionale krant, de Östgöta Correspondenten. We zijn meer dan een uur aan het praten, over het doel van deze tocht, mijn belevenissen onderweg, fietsen als spirituele ervaring, het ontstaan van onze vriendschap en nog een dozijn andere onderwerpen. En Anton vertelt enthousiast over mijn vader, die fietsspeurtochten uitzette als we op vakantie waren in de Achterhoek en muziekavonden organiseerde waarbij we naar elkaar favoriete muziek moesten luisteren. Mijn ouders kregen dan Deep Purple voor hun kiezen en wij barok. Alles bij elkaar is er voldoende stof voor een paginagroot artikel. Ik ben benieuwd wat er van komt!

Na het maken van de foto’s (met helm op!) doen we de laatste kilometers naar Anton’s huis in Linköping. Daar haalt hij twee flesjes Grolsch uit de kelder en gaan we in de tuin zitten. Dan realiseer ik me dat ik er precies vijftien dagen over 1406 kilometer gedaan heb. Als ik nu aantik en omkeer, ben ik de zondagavond voordat ik moet gaan werken weer thuis. Tja het kan, maar het hoeft niet!

Door alle opwinding heb ik geen cijfers bijgehouden, maar het was ongeveer 55 kilometer vandaag.

 

22-7 Linköping – 2

O nee, ik heb last van een writersblock. Nu ik niet meer de hele dag op de fiets kan broeden op mijn stukje, wordt het opeens een stuk lastiger. En wat moet ik schrijven over alle gezelligheid hier en de hartelijkheid waarmee Anton en Gunnel mij ontvangen?

Vandaag heb ik met Anton door de stad gewandeld en het eerste dat opvalt is hoe sterk de stad veranderd is. Je hebt nu overal koffiezaakjes, café’s en terrassen. Die terrassen zijn nieuw, het stadsbestuur had heel veel moeite met de gedachte dat mensen op straat alcohol zouden drinken. Maar massale ongeregeldheden zijn tot nu toe uitgebleven.

Wat me ook opvalt is hoeveel mensen hij kent. We hebben vandaag een verlegen folkzanger, de koster van de Domkerk, een geluidstechnicus en zijn oude buurman (die zijn huis verkocht nadat zijn vrouw op Facebook had gezet dat ze single is) ontmoet. En dat in een stad met 150.000 inwoners.

Jacob worstelt met de engel op de preekstoel in de dom.

De koster heeft trouwens een bijzonder probleem. In de kerk staat het zgn. Drieluik van Alkmaar, in 1542 geschilderd door Maerten van Heemskerk. Dat is na de Reformatie in 1581 verkocht aan de Zweedse koning. Die Zweden doen net alsof ze het veroverd hebben op Catharina de Grote, maar de kwitantie ligt hier gewoon in het archief. Het is het grootste drieluik ooit geschilderd in de Nederlanden en daar zit nu het probleem. Want Alkmaar wil het lenen, maar het kan volgens hem de kerk niet uit. Mijn suggestie om dan het houten portaal uit te breken, wijst hij verontwaardigd van de hand. Nou, dan zoekt ie het zelf maar uit, maar een betere oplossing is er echt niet. Volgens mij is het er ook op die manier binnen gekomen.

We bekijken de Esperanza, die hier in de singel ligt, een tweemastklipper uit 1902 uit Friesland. Ze wordt hier geëxploiteerd als drijvende kroeg en ik ben blij dat ik nu een keer aan het woord kan zijn door uit te leggen hoe zo’n schip gezeild wordt. We gaan er nog een keer wat drinken en de eigenaresse ontmoeten, belooft Anton.

Ik zou er niet zomaar mee gaan zeilen.

In de avond halen we hun zoon Theo op, die terug komt van een week scoutingkamp. Grappig om te zien hoe al die uitgeputte jongens en meisjes uit de bus rollen. Ze zingen eerst nog een soort afscheidslied en dan kan iedereen met zijn ouders mee naar huis.

 

23-7 Linköping – 3

Na het ontbijt gaan we naar de vuilverbranding. Dat lijkt een beetje een vreemde activiteit voor de zondagochtend, maar dat heeft met de scouts van gisterenavond te maken. Die zijn namelijk teruggekomen met een aantal grote natte tenten. Henrik, de leider van de scouts is manager bij de vuilverbranding in Linköping, één van de grootste in Europa. En daar kun je goed tenten drogen, want die fabriek produceert veel warmte. Dus om tien uur ’s morgens melden we ons met nog een paar ouders bij het hek.

Na een kort college over de fabriek, waarin hij uitlegt dat dit hetzelfde type installatie is als in Amsterdam, krijgen we allemaal een helm op en slepen we de tenten naar etage 34. (Het getal refereert trouwens niet aan het aantal vloeren, maar aan het aantal meters dat we boven het niveau van het naastliggende meer, het Roxen, zitten). Boven gekomen hangen we de tenten uit over de balustrade van de omloop bovenin een gigantische hal waar de rookfilters staan. Omdat de temperatuur daar rond de 40 graden ligt, zijn die tenten in een halve dag wel droog. Dat er in die hal ook een lichtzure vuilnislucht hangt, zullen de scouts wel ervaren als ze de tenten weer opzetten.

In de middag gaan we zwemmen in het Vättern en daarna zoeken we hun dochter Tilde op, die als leidster mee is op een kamp voor confirmanten. Wat zijn dat nu weer hoor ik je denken. De Zweedse staatskerk is nog vrij sterk verweven met het dagelijkse leven van de mensen, ook van hen die niet meer actief met het geloof omgaan. Veel kinderen gaan op hun 15e en hun 16e in de zomer drie weken op kamp, wat een mix is van vormingsactiviteiten en spel. Het is een soort voorbereiding op het volwassen leven. Tilde is nu 17 en voor de derde keer mee, zij is dit jaar onderdeel van de leiding. Dat betekent vooral veel schoonmaken en helpen in de keuken. Ze zit vol spannende verhalen over het kat en muisspel met de kinderen die ’s nachts uit de ramen proberen te klimmen.

Confirmantenhuishouden

In de avond zit ik achter de computer om alvast wat gedachten te vormen over de terugreis. Er ontstaat een plan, dat inhoudt een andere fietsroute van vijf dagen terug naar Göteborg, de boot naar Kiel en dan de trein. Maar de komende dagen is hier nog veel te beleven.

 

24-7 Linköping – 4

Vandaag kook ik, heb ik aangekondigd, kip met knoflook en citroen uit de oven. Dat is goed, zeggen Anton en Gunnel, maar dan maken we er een lunch van in de tuin, want Anton’s zus Litti komt over uit Stockholm. Dat vind ik natuurlijk fantastisch, want ik heb haar 43 jaar geleden voor het laatst een zomer meegemaakt.
Dus vroeg opstaan, kip zoeken en vinden en aan de slag. Het duurt natuurlijk altijd langer dan je denkt, zeker als je in een vreemde keuken rondhannest, maar om twee uur staat er toch een complete lunch met salades en gebakken krieltjes op tafel.

Anton, Litti, Gunnel, Theo

Tussendoor bel ik ook even met mijn vader, die vandaag 94 geworden is en het hartstikke leuk vind dat ik nu hier zit. Hij heeft ook goede herinneringen aan Anton en Litti.

Na het eten zegt Anton, nu gaan we even bewegen. Ik zeg goed, maar dan ongeveer drie meter naar links en dan kunnen we daar allemaal gaan slapen in het gras. Nee, dat is niet de bedoeling, we gaan wandelen naar het openluchtmuseum Gamla Linköping. Nou heb ik dat al een paar keer gezien, maar okee als hij dat wil. We kijken daar een beetje rond en inderdaad er zijn wat nieuwe gebouwen bij gekomen, waaronder een houten openluchttheater waar hij vroeger nog opgetreden heeft.

Als we terugkomen zeg ik, hé je hebt bezoek, er staan auto’s op de oprit. En dan klinkt er een luid Zweeds Lang zal hij leven vanuit de tuin. Een verrassingsverjaardagsfeest om 44 jaar vriendschap te vieren. Daar staat een groep mensen, waarvan ik alleen Anita, die ik vorig jaar heb ontmoet, meteen herken. Een paar andere gezichten komen me vaag bekend voor.Er zit niks anders op dan een rondje te maken. Pelle op wiens brommer ik in 1973 mocht rijden en die nu hoofd van de Zweedse rekenkamer is, Rolle die grafisch ontwerper is en in 1987 bij mij in Amsterdam gelogeerd heeft, Toebe, wethouder volksgezondheid die ik me niet kan herinneren, maar bij wie ik in 1973 op een feestje geweest ben.
En natuurlijk Tommie en Gunilla! Tommie is in Amsterdam geweest toen ik in een groot kraakpand woonde en later toen ik bij hem en Anton op de studentenflat in Orebro logeerde heeft hij zijn kamer aan mij en mijn vriendinnetje afgestaan. Daarin stonden een groot bed, een tafel, een enorme stereoinstallatie en vier wanden met elpees. Maar waar moest hij dan slapen? Nou dat mocht wel bij Gunilla en ze zijn nog steeds samen.

En er is alweer enorm veel eten, een enorm koud buffet dat Gunnel en Litti razendsnel in elkaar gezet hebben. En er is Grolsch natuurlijk en dan komt Anton met een heel pak foto’s uit de jaren ‘70 en ‘80 waar velen van ons opstaan. Enorme hilariteit natuurlijk! Al die lange haren en gekke brillen!
Na alle zalm en salade en aardappels in dilleroomsaus komt er ook nog een enorme aardbeienmerenguetaart op tafel. Mijn dag kan niet meer stuk!

 

25-7 Linköping – 5

Deze ochtend fiets ik eindelijk weer eens. We gaan met zijn vijven naar een biologische bakkerswinkel op het platteland. Het bijzonder is dat die zaak op geen enkele manier staat aangegeven. Je fietst een uur over asfaltweggetjes tussen de akkers en dan nog een stuk over een gravelweg en dan opeens stopt de weg bij een boerderij waar allemaal auto’s op het erf staan. Loop je dan de schuur in, sta je opeens in een grote bakkerij met tafeltjes en een buffet. Hartstikke druk is het! En hip, want al het servies komt van de rommelmarkt. Als ik vraag hoe ze weten dat dit bestaat, halen ze hun schouders op. Tja dat weet je gewoon.

Het was wél druk!

Het buffet (buffé) is trouwens een populair concept hier. Je kunt voor gemiddeld een tientje onbeperkt eten en koffie drinken uit een beperkt aanbod. Meestal is er vlees en vis met aardappels en rijst en een saladebar. In dit geval zijn er een paar soorten brood met kaas en jam.

Op de terugweg hebben we de keuze tussen het bezoeken van het museum van de 20e eeuw een paar kringloopwinkels. Omdat ik het verschil niet zie, worden het de kringloopwinkels (loppes), die voor het gemak allemaal naast elkaar liggen op een groot bedrijventerrein. Anton organiseert twee keer per jaar een beurs voor tweedehands elpees en dit soort bezoekjes leveren bijna altijd weer wat op. Dit keer een verzamelelpee met Zweedse rockbands uit 1982 waar hij zelf ook tussen staat.

Wat me opvalt is dat er hier veel mooi oud meubilair te vinden is voor weinig. Daar zie ik wel handel in, maar niet als je met de fiets uit Nederland komt. Maar de Zweden zijn dol op tweedehandszaken, bijna elk dorp heeft er wel een paar, die vaak door goededoelenorganisaties geëxploiteerd worden.

Loppes

’s Avonds zitten we, net als de rest van het land, achter de buis voor Samenzang (Allsång). Dat is een liveprogramma uit het openluchtmuseum van Stockholm waarin bekende artiesten Zweedse evergreens zingen en het publiek mee kan zingen. Zweden zijn dol op zingen (en stijldansen) en dit programma wordt de volgende dag altijd uitgebreid besproken in de krant. Mensen staan vanaf de vroege ochtend in de rij om er bij te kunnen zijn. Het programma wordt gepresenteerd door een boomlange zangeres in broekpak.

Daarna is er de match Zweden – Italië in het EK Vrouwenvoetbal, die ze verliezen dus moeten ze zaterdag tegen Nederland.
Ondertussen is Anton oude dia’s aan het inscannen, van een spelletje midgetgolf in de buurt van Winterswijk in 1973. Wij staan daar op klompen langs de baan en ik draag ook nog een hele vieze doktersjas. Je begrijpt niet dat de mensen toen zo tolerant waren.

 

26-7 Linköping – 6

Vandaag is een hoogtepunt voor elke vakantieganger met een archiefdiploma, we gaan naar Vadstena. Daar staat een zestiende eeuws slot, waarin een afdeling van het Zweedse rijksarchief is gevestigd. We hebben een afspraak met een van de medewerkers, Claus Westling, om één uur. Hij is, hoe kan het ook anders, een kennis van Anton. Het is een uurtje rijden van hier, dus we kunnen eerst nog een loppis bezoeken en lunchen met een buffé.
De loppis is niet veel soeps, op een luchtballon met mand voor 10.000 kronen na dan. Het zou een alternatief kunnen zijn voor de thuisreis natuurlijk, met een beetje puzzelen krijgen we de fiets er wel in. Maar ja, de wind hé.
Het buffé is beter, met lekkere vis en prima salade.

 

Tekening op de wand van de studiezaal

De rondleiding van Claus is ontzettend leuk. Ik ben heel erg benieuwd naar de kerkelijke administratie hier, omdat Zweden tot ver in de 20e eeuw een staatskerk heeft gekend. Het blijkt dat de kerk niet alleen, zoals bij ons, de taken van de latere burgerlijke stand uitvoerde, maar dat elk gezin jaarlijks bevraagd werd op kennis van het geloof. Daarnaast was de koster vanaf de 18e eeuw verantwoordelijk voor de pokkenvaccinaties en dat werd allemaal bijgehouden in de zgn. lidmatenboeken, zoals onze protestantse kerken die ook kenden.

 

Klaus

In Vadstena is vanavond een grote show van auto’s uit de jaren ‘50 en ‘60 en we treffen Toebe de wethouder als hij de geluidsinstallatie van zijn coverband aan het opbouwen is. We gaan niet wachten totdat hij moet optreden, zo goed schijnt hij nou ook weer niet te zijn.


Dat met die oude auto’s hier is trouwens heel populair. Je ziet overal van oude Chevrolets en Buicks met die enorme achtervleugels rijden.

 

Iets klopt hier niet


>p>
Als we ’ avonds thuiskomen staat het verhaal van de fietsende Hollander op de website van de krant, leuk dat het interview wat heeft opgeleverd!

 

 

27-7 Linköping – 7

Maar nu sta ik dan echt in de krant. Eindelijk! De hele achterpagina van de bijlage is gewijd aan Anton en zijn fietsende Hollander en diens vergeefse reis (de elpee past immers niet in de fietstas).

Eindelijk in de krant

Er is een heuse politieke crisis vandaag over een typisch archiefonderwerp. Dit voorjaar is er een datalek geweest, waarbij persoonsgegevens van burgers openbaar zijn geworden. De regering heeft het lek echter verzwegen, maar nu de oppositie er achtergekomen is, willen ze koppen zien rollen. De vraag is alleen hoeveel ministers er moeten opstappen, er zijn er drie wiens positie ter discussie staat. In de auto luisteren we naar de persconferentie van de premier. Uiteindelijk moet de primair verantwoordelijke minister (tijdelijk) van het politieke toneel verdwijnen, de tweede wordt fractievoorzitter en de derde, de sterkste, mag blijven. En hij geeft er meteen een draai (spin) aan: hij gebruikt de gelegenheid om allerlei nieuw beleid aan te kondigen op het vlak van veiligheid, handel en defensie. En dat laatste krijgt natuurlijk veel meer aandacht dan het ontslag.

Lunchpakketten in de bench, hond er naast

In Ödeshög is er jaarmarkt, de Johannamarkt. Wij bezoeken een vriendin van Gunnel, die het huis van haar overleden moeder heeft verkocht. Ter afscheid vangnet huis geeft ze een klein tuinfeestje met worstebroodjes en bullar, Zweedse kaneelbolussen. Als ik vraag of ze die zelf gebakken heeft, blijkt dat Gunnel ze gemaakt heeft, zij heeft alleen de knakworsten opgewarmd.
Als we vertellen over ons bezoek aan het archief, blijkt dat zij ook een (indirecte) archiefervaring heeft. Op het erf van haar boerderij (of eigenlijk van haar man) staan vier fruitbomen, drie perebomen en een appelboom. Het verhaal ging altijd dat die honderden jaren oud zijn. Haar zwager heeft een driehonderd jaar oude boedelbeschrijving in het rijksarchief gevonden, waarin de bomen al genoemd worden. Twee perebomen zijn al lang dood, maar de andere leven nog, al komen er geen vruchten meer aan.

Jaarmarkt

 

28-7 Linköping – 8

Vandaag doen we een beetje kalmer aan. Litti vertrekt naar haar andere broer Peter, die met zijn gezin een maand op een eilandje zit. Ze hebben geen eigen boot, dus hebben Litti een hele boodschappenljjst gestuurd. Wij gaan met Otto de hond naar de kapper, of liever gezegd, hij gaat maar de kapper, wij leveren hem daar alleen maar af.

Ik haal een zwaar zuurdesembrood en een stuk kaas bij de CityGross, want morgen vertrek ik. In de supermarkt loop ik tegen een paar zombies aan en de Adams familie aan. Er is een groot driedaags Cosplay festival en de deelnemers kamperen hier vlakbij.

Ik dacht altijd: “Knäckebröd is knäckebröd”.

Optocht van iedereen die iemand wilde wezen

In de avond trakteer ik op Mongools bij Chengis. Wat er precies Mongools aan is weet ik niet, maar het smaakt uitstekend. Je maakt een keuze uit een assortiment van groenten en vlees en levert dat in bij de keuken. Daar gooien ze het op een bakplaat en na vijf minuten krijg je je bord terug. Het smaakt uitstekend allemaal.

 

29-7 Askersund

Om half zeven word ik
wakker van het gepruttel van het koffieapparaat. Na het ontbijt neem ik afscheid van Gunnel en Otto. Maar eerst maakt Gunnel nog een foto van Anton en mij met de elpee, die niet in de tas past en dus hier moet blijven. Bij het ontbijt krijg ik nog een USB-stick met dia’s en foto’s, die Anton de afgelopen dagen ingescand en geretoucheerd heeft. Anton fietst mee tot de weg naar Berg, dus er is nog even tijd voor een afscheid van man tot man. We hebben geen fishermansfriends nodig. Kom gauw de elpee brengen zeg ik en dan is het echt voorbij.

Ik mag hem even vasthouden

In Berg schijnt de zon maar richting Borensberg betrekt het. Er staat een stevige wind tegen langs het kanaal, die ik straks schuin van achter ga krijgen. Nu hebben ze afgelopen week bijna elke dag regen voorspeld, maar het was telkens mooi weer. Voor vandaag is er voor het eerst een zonnige dag voorspeld, dus het zal toch niet….

Om tien uur ben ik in Borensberg, eenderde van de afstand vandaag zit erop en aan het kanaal is een cafetaria waar ze cappuccino en niet onaardige kaneelbolussen verkopen, een typisch Zweedse specialiteit. Maar die van Gunnel zijn beter.
Als ik een tweede cappuccino bestel, komt de mevrouw die de machine bedient naar mijn tafeltje. Do you like it? Yes very much, zeg ik, it is hard to find a good cappuccino in Sweden, but you know how to do it! Ze heeft bij een koffiebranderij gewerkt, vertelt ze trots en koffie maken vindt ze het leukste onderdeel van haar werk.

Na Borensberg volg ik nog twee kilometer de provinciale weg en dan ga ik bij Kristberg noordwaarts. Daar staat de kerk waar Anton gedoopt is, het zou wel mooi zijn als ik daar even binnen kon kijken. Maar helaas, de deur zit op slot. Als ik op mijn tenen ga staan, kan ik wel door een raam kijken, maar dat is natuurlijk niet het idee.
Ik ga nu heel gewaagd een zelf uitgepuzzelde route rijden, die me ongeveer 30 kilometer bespaart. Ik ben benieuwd of dat ook tijdwinst oplevert of dat de weg zo lastig is dat het niet sneller gaat.

Langs de alternatieve route

Iets voor enen ben ik in Godegard en werkelijk ongelooflijk tevreden met mezelf. Het was een prachtige doodstille weg door het bos en langs een paar meertjes die prima te fietsen was. Bij het pompstation annex supermarkt annex internetcafé met de naam The four roses koop ik een pak vruchtensap voor een picknick in het bos.

Voorbij Zinkgruvan (een dorpje vernoemd naar een gigantische zinkmijn) slaat het weer om. De lucht wordt grijs en het begint zachtjes te regenen. Maar dan ben ik al bijna in Askersund, het doel voor vandaag.

Regen op komst

Ik vind om half vier een plekje op de stadscamping, die vreemd genoeg uit twee delen bestaat. Een ijskiosk met douches aan het meer en een veldje tussen de buitenwijk van Askersund en de snelweg. Nou is die buitenwijk niet groter dan een lage flat met een rijtje garageboxen, maar het is toch mooi 300 meter door dorp en de motregen naar de wc. Als ik gedoucht heb en nog eens naar de kaart kijk, zie ik dat de echte camping twee kilometer verderop aan het meer ligt. Maar nu ga ik niet meer verhuizen. Ik sta hier fijn tussen de campers!

Askersund

 

Gefietste tijd: 5.47
Totale afstand: 91,98
Gemiddelde snelheid: 15,9
Hoogste snelheid: 45,7
Totaal gestegen: 568
Totaal gedaald: 544

 

30-7 Vassbacken

In Askersund zijn zeven pizzeria’s en één à la carte-restaurant. In dat laatste hangt het menu in de gang, je betaalt vooraf aan de bar en zoekt daarna een tafel. Het bier van de tap smaakt er prima, ze maken hier in de buurt een roodbruin bier. Ik nam varkensfilet met gefrituurde groenten en crême brulée met rabarbermousse. Dat maken ze lekker klaar hier.

Het regent de hele avond, het is een hele dunne regen die telkens even stopt. Voor mij zat er niet veel anders op dan de avond in de campingkeuken door te brengen, met lezen en telefoon opladen. Ik lees nu Middlemarch van George Eliot, een heel geestig verhaal dat zich afspeelt i de sociale bovenlaag van een kleine Engelse plattelandsgemeente in de vroege 19e eeuw.

Het voelt wel een beetje raar, dat terugfietsen. Op de heenweg had komen duidelijk doel, nl. naar Linköping en snel een beetje. Nu terug voelt het toch anders. Gelukkig heb ik een boot om me aan de gang te houden, woensdagavond moet ik in Göteborg zijn. Maar het is niet hetzelfde.

Om kwart over vijf ben ik al hartstikke wakker, dus vooruit maar. Om half zeven zit ik op de fiets richting het nationaal park Tived. Ik ben Askersund nog niet uit of ik stuit op honderden zwarte kraaien die op de weg staan. Even moet ik aan Birds van Hitchcock denken, maar deze blokkade lost vanzelf op als ik dichterbij kom.


Het is bewolkt en koud en er staat een stevige wind. Bij het Langsjön is een picknickplaats met de naam Röa Broa en met verse bloemen op tafel. Kijk, zo eet ik graag mijn tweede ontbijt! Aan het mededelingenbord hangt een metalen doos met een gastenboek erin, daar laat ik een klein berichtje achter.

Uitzicht bij Röa Broa

Als ik wegfiets zie ik opeens in de berm een rode koffer liggen.
Razendsnel loop ik de verschillende mogelijkheden na in mijn hoofd.
Een rode koffer behoort meestal aan een vrouw. Grote kans dat je haar in stukjes aantreft als je er in gaat kijken. Dan moet je de politie bellen, verklaringen afleggen, in het land blijven etc. Dan mis ik de boot en kom te laat op mijn werk. Dat kan ik niet hebben.
Het zou ook kunnen dat die koffer vol met gestolen geld of sieraden zit. Dat moet ik dan overhevelen in mijn fietstassen, vermoedelijk met wilde achtervolgingen door de overvallers tot gevolg. Dan mis ik de boot en kom te laat op mijn werk. Als er veel geld in zit, is dat niet zo erg, maar de heuvels zijn nu al zo zwaar, laat staan met veertig kilo bankbiljetten extra.
Ik zou ook alleen kunnen kijken en verder niets doen, maar dat is een louter hypothetische optie. Ik fiets dus door.
Als je wil weten wat erin zit, hij ligt ongeveer 100 meter ten zuidwesten van Röa Broa aan de rechterkant van de weg.

Ik wist dat het vandaag de zwaarste dag zou worden, maar desondanks valt het toch tegen. De eerste 30 kilometer fiets ik door het bos over een asfaltweg die telkens kleine stukje steil omhoog gaat en dan weer steil omlaag. Dat is knap vermoeiend omdat je continu moet schakelen en je geen ritme kunt vinden.

Van zulke wegen dus

Vanaf Tived aan het Unden wordt het landschap iets afwisselender maar het is of redelijk vlak met tegenwind of beschut met steile klimmetjes. De laatste tien kilometer moet ik er echt uitpersen, maar om één uur ben ik bij mijn doel van vandaag, de camping aan het Götakanaal.

 

 

Ik heb een fantastisch plekje pal aan het water met uitzicht op de voorbijvarende jachten. Op dit stukje kunnen geen campers komen, dus ik verwacht geen andere buren dan de eenden die hier met tientallen door het gras banjeren.
En in het campingrestaurant bij de brug serveren ze geen pizza, maar gebakken vis voor de lunch!

Gefietste tijd: 5.12
Totale afstand: 67,4
Gemiddelde snelheid: 12,9
Hoogste snelheid: 41
Totaal gestegen: 577
Totaal gedaald: 594

31-7 Gökhem
 

Gisterenavond viel de iPhone dus in de wc. Ik hees mijn broek op en hoorde plons of liever gezegd, ploemp. Ik dacht: ploemp? En dat was fout, want als je ploemp hoort, moet je niet denken, maar handelen. Ik mag misschien ter verontschuldiging aanvoeren dat ik net een tukje gedaan had na het avondeten. Enfin, ik keek in de pot en daar op de bodem lag de iPhone die nog half uit de zwanehals stak. 

Nu moet je weten dat de Zweden niet van die medisch verantwoorde wc’s hebben zoals wij Nederlanders, waar je het product nog eens rustig kunt bekijken en bij afwijkende vorm en kleur verslag kunt uitbrengen aan je partner en de dokter. Nee, de Zweedse pot is meer een soort diepe trechter, met onderaan een zwanehals. Ze zijn hier meer van het weg is weg systeem. 

Toen de ernst van de situatie tot me doorgedrongen was, aarzelde ik niet, maar stak mijn arm zo diep mogelijk in de trechter en wist de iPhone tussen twee vingers te klemmen en omhoog te halen. Ik wikkelde hem in wc papier en ging eerst mijn arm maar eens wassen. (Misschien had je de conclusie zelf al getrokken, maar het feit dat ik het apparaat zo goed kon zien liggen, was te danken aan het feit dat er geen andere vaste substantie daar beneden te vinden was dan het apparaat in kwestie zelf). Teruggekomen bij de tent sloeg ik de telefoon uit, om zo veel mogelijk vocht kwijt te raken. (Later las ik dat je dat nooit mag doen, omdat je dan het vocht door de telefoon verspreidt). Het scherm vertoonde inmiddels strepen in alle kleuren van de regenboog. Ik bedacht me dat het beter was om het apparaat uit te zetten, maar hoe doe je dat als je daarvoor een virtuele knop op het scherm moet moet verslepen? Ik drukte de aan/uit-knop in en maakte een paar veegbewegingen op de plek waar de knop hoort te verschijnen. Het scherm ging inderdaad op zwart, maar dat kon ook door kortsluiting komen natuurlijk. Toen herinnerde ik me dat je een natte telefoon in een zak rijst moet leggen, omdat de rijst dan het vocht opneemt. Laat ik nou tussen die vieze gevriesdroogde maaltijden ook een maaltijdzak rijst met noten en vruchten hebben? 

Daar stopte ik de telefoon in en kroop met gemengde gevoelens in mijn slaapzak. Enerzijds tevreden omdat ik al het mogelijke gedaan had om de telefoon te redden (en omdat ik mijn bootticket al uitgeprint had en niet als e-ticket op mijn telefoon had staan) maar anderzijds ook wat bezorgd om alle nieuwe problemen die ontstaan waren. Geen routeapp meer, geen blog meer, geen mogelijkheid om Linda, de eigenaresse van het bed en breakfast waar ik morgen zou slapen, te bellen. Gelukkig herinnerde ik me nog de naam van het dorp waar ik moest zijn. En hoe kon dat rotding nu eigenlijk in de wc vallen? 

Als ik wakker wordt, is het eerste wat ik doe de telefoon uit de rijstmaaltijd halen en proberen aan te zetten. De batterij is helemaal leeg (logisch lijkt me na die onderdompeling) maar er verschijnt wel een icoontje op het scherm dat een lege batterij laat zien. Op dat moment voel ik me net een specialist op de intensive care die tegen alle verwachting in een bliepje op de monitor ziet. De patiënt is niet dood! Snel, een infuus! (Eerder dacht ik aan de bedoeïn, die een uitgedroogde man in de woestijn vindt, die om water smeekt, maar dat leek me in dit geval een ongelukkige vergelijking). Dus hup naar het washok, de stekker van de wasmachine eruit en die van de oplader erin. Na het inpakken en het ontbijt ga ik weer kijken. 7% zegt de batterij. Als ik de homeknop indruk, krijg ik de mededeling “de touchID kan niet worden geactiveerd op deze iPhone”. Nou ja, dan toets ik toch gewoon de code in? Maar het scherm reageert op geen enkele aanraking. Nou ja, eerst maar verder opladen op de fiets. 

Het is een prachtige route, alleen een beetje jammer van de harde zuidwestenwind. In Tidan is een bakker met konditorei en de klok op de iPhone loopt nog correct. Het systeem van de Zweedse bakker is dat je één keer voor de koffie betaalt en dan twee keer mag inschenken. Er staan altijd kannen met verse koffie klaar. Halverwege de ochtend rijd ik door een prachtig natuurgebied met de naam Lycke-Lilla Höjen, vlakbij Lerdala. Het is een diepe kloof door een heuvelrug en het ziet er uit als Limburg op zijn mooist. Glooiende weiden, bronsgroen eikenhout. 

Op de picknickplaats haal ik de simkaart uit de telefoon om te kijken of die niet ook nat is geworden. Dat is ie niet en wat nog mooier is, ik krijg het bericht geen simkaart op mijn scherm. Voordat ik de simkaart terugsteek, pak ik eerst de fietspomp en pers met forse slagen lucht in de telefoon, in de hoop er zo nog wat vocht uit de blazen. Dan lukt het met veel geduld om ook een pincode in te geven. Gewoon net zo lang op het cijfer blijven tikken totdat ie pakt. Prompt krijg ik een sms van de Stenaline over het inchecken. Dan is de telefoon kokend heet en de batterij weer leeg. Dat is niet zo gek, want er zitten een paar vlekken in het display waar wel heel veel licht uitkomt. Ik heb nog wel snel adres en telefoonnummer van Linda genoteerd. 

In Varnhem staat een Cisterciënzer kloosterkerk uit de 12e eeuw. Maar eerst lunchen bij de pizzeria. Ik doe gezond en neem een Griekse salade voor een tientje. Die wordt als volgt bereid. Men neme een hand sla, 4 plakken komkommer, 4 plakken tomaat, een opscheplevel zwarte olijven uit blik en eenzelfde hoeveelheid fetablokjes uit een ander blik. Geef er een juskom béarnaisesaus bij en klaar is Björn. De abdijkerk is heel bijzonder, niet in de laatste plaats omdat hij gespaard is gebleven na de reformatie. De kerk is in de 17e eeuw door de kroon geschonken aan een lokale edelman, die hem naar eigen inzicht liet restaureren en er zijn persoonlijke grafkapel van maakte. In de 20e eeuw is ie weer zoveel mogelijk in oude staat gebracht. Het leuke is dat je veel oude teksten makkelijk kunt lezen, blijkbaar stond het Zweeds toen veel dichter bij het Duits dan nu. Wat denk je van opschriften als “salige aro te dode” of “i dagh konung, i morgon dodh” voor alle duidelijkheid geïllustreerd met doodshoofden en gekruiste botten.

 Vanaf hier fiets ik achter de Mosseberg langs naar Gökhem (aan de andere kant van die berg ligt die camping van Falköping met het mooie uitzicht). Het is een heel oude weg, wat je kunt zien aan de mijlstenen die om de 2,5 kilometer langs de weg staan. Die zijn allemaal gedateerd op 1706. Je hebt vanaf Vilske Kleva een prachtig uitzicht op het laagland in het westen en langs de weg liggen veel kleine boerderijtjes en oude huizen. In de tussentijd lukt het me ook nog om heel kort Linda te bellen door op het telefoonnummer in de mail te klikken (de toetsen werken nog niet echt). 

Uiteindelijk kom ik in Gökhem en nu moet ik de B enB nog vinden. Bij de Loppis vraag ik naar het koekoeksnest en dan zeggen ze vrolijk daar ben je al want Gökhem betekent koekoeksnest. Haha.  Maar zeggen ze er achteraan, Linda woont verderop, naast de ruïne.

De ruïne naast Linda

 

1-8 Hulaback

Toen ik Linda gisterenavond vroeg of er een restaurant is de buurt was, was ze zo lief om me in de auto naar de supermarkt te rijden. Als ik iets kant en klaars zou kopen, mocht ik dat opwarmen in haar keuken. Tja, pizza dan maar? Veel anders was er niet te koop. 

 Nu de iPhone in het stopcontact kon, probeer ik een berichtje te maken voor het blog. Dat viel nog niet mee, want behalve dat de toetsen het soms wel en soms niet deden, werden in het wilde weg allerlei apps geopend en weer afgesloten. Dat was nog tot daar aan toe, maar toen het ding voorstelde om afscheid te nemen van al mijn vrienden op Facebook zette ik hem gauw weer uit. Later ging ik nog even lopen en het lukte me zowaar om drie foto’s te maken. Er is nog hoop. 

Test

 Vanmorgen is de telefoon 100% opgeladen en dat blijft ie ook de hele dag. Je kunt wel zien dat er veel vocht onder het glas zit, dus ik ben benieuwd hoe lang dit goed gaat. Ik heb weer een mooie kortere route uitgepuzzeld, voornamelijk door het bos, zodat ik niet alleen 20 kilometer bespaar, maar ook nauwelijks last van tegenwind heb. Onderweg koop ik een pak rijst en stop daar de telefoon in. Baat het niet dan schaadt het niet. 

 Na Herrljunga ontkom ik er niet aan om dezelfde route naar de camping van die sympathieke Fransen te fietsen. Ik wilde graag langs een andere route terug naar Göteborg, maar ik heb geen kaart van dat gedeelte. Gunnel had er eentje voor mij besteld, maar die deed er zo lang over om aan te komen, dat ik die niet meer gezien heb. En ik durf niet op de routeapp te fietsen, want als, wat dan? Dan mis ik de boot etc. En zo zit ik aan het eind van de middag weer op het terras met uitzicht over het meer.

Afstand volgens de kaart: 81 

 

2-8 A/B MS Stena Germanica

Om vier ’s nachts begint het te hozen van de regen. Nou dat is lekker dan, denk ik, maar om 6 uur is het weer droog. De tent natuurlijk niet, die is nog kletsnat als ik hem inpak. 

Het eerste deel van de route deze ochtend ken ik al, die gaat via de muur van Edsås en de hel van Tollered naar Floda. Die helling van 11% neem ik nu de goede kant op, dat is wel een sensatie natuurlijk. Om kwart voor tien zit ik al aan de koffie in Floda, in de wetenschap dat ik de ergste klimmen achter de rug heb. Er is daar een eigenaardige cafetaria, geheel ingericht in Amerikaanse jaren 50 stijl met jukebox en roodleren banken. In de tuin staan allemaal standbeelden van Elvis Presley. Er is zelfs een klein podium, drie maal raden wie daar optreden vanavond. 

 Nu ga ik weer een alternatieve route nemen. Het eerst deel naar Lerum is prima, een prettig fietspad langs het spoor, veel beter dan de officiële route die langs de snelweg loopt. Maar dan word ik overmoedig. Nog één keer een stukje gravel fietsen, denk ik, voordat ik weer in het aangeharkte West-Europa beland. Er loopt een prachtig ruig pad van Lerum naar Stenared.

Mooie, maar uitzichtloze route

Maar laat nu een deel van dat pad een particuliere weg zijn en de eigenaar besloten hebben om in zijn tuin een groot hek neer te zetten. Nu kennen ze hier het Allemansrecht en dat houdt in dat ik ook op iemands erf mag komen als daar een weg loopt, maar ik weet niks van de regels omtrent hekken. Dus ik daal mopperend weer af naar Lerum en begin de klim opnieuw over de provinciale weg. Evengoed ben ik aan het begin van de middag al in Göteborg. 

Gotenburg

En wat doe je in een grote stad met een dure fiets vol bagage? Juist, op dure terrasjes zitten met uitzicht op je fiets afgewisseld met stukjes door de stad rijden. Net als ik naar de boot toe fiets, krijg ik nog enorme bui over me heen, de eerste echte regenbui in Zweden. De jongen die de tickets controleert, zegt dat die buien bij Göteborg horen. Na alle ontberingen van vandaag, ga ik natuurlijk niet in de rij staan van de cafetaria. Ik neem het jubileummenu in het à la carte restaurant met uitzicht op zee. Toast Skagen (garnalen op witbrood) een steak en gebakken camembert toe. En de champagne is hier net zo duur als een glas Bourgogne! Kom maar op met die Piper Heidsieck.

Room without a view

Afstand volgens de kaart: 68 

 

3-8 Hamburg Altona

Ik bleek dus een hut te hebben boven de dansvloer met coverband, maar het klonk alsof ik eronder zat. Omdat ik vind dat een mens altijd moet proberen om er het beste van te maken, probeerde ik de nummers te raden die ze spelen. Die van de Beatles waren het moeilijkst te herkennen.
En net toen het publiek uit zijn dak ging bij Born to be wild, viel ik in een gezonde slaap.

De lange weg naar het ontbijt

Bij het ontbijt denk ik, ik haal wel even cappuccino aan de Seaviewbar in plaats van die zwarte automatenkoffie van het buffet. Dat is dan 6,50 voor twee kartonnen bekertjes, eentje gevuld met zwarte koffie en een met gestoomde melk. Of heb ik nou voor twee koffie betaald?
In elk geval is het businessmodel van de Stenaline duidelijk gebaseerd op het stimuleren van een uitbundig bestedingspatroon van de passagiers.
Om te beginnen is het in de hut zo ontzettend koud, dat je zo snel mogelijk richting bar en restaurant wil.
Daartussenin ligt een flinke taxfree shop, waarbij ik het probleem ervaar dat ik geen referentie (meer) heb. Ik rook al lang niet meer en koop te weinig sterke drank om te weten of het hier nu goedkoper is dan thuis. Bovendien, waar laat ik het?
In de gangen van de hutten naar het restaurant staan talloze moderne fruitautomaten, die draaien op losse kronen, dus voor een dubbeltje doen ze het al. Ik probeer eens wat, maar snap niet goed hoe ze werken. Ik ben nog uit de tijd van de mechanische eenarmige bandiet, maar deze apparaten hebben zoveel mogelijkheden die niet uitgelegd worden, dat je een emmer losse kronen moet uitgeven om dat te onderzoeken. Een geforceerde platte leercurve heet dat en daar heb ik het geduld niet voor.

Het giet als we Kiel naderen. Dat is jammer want dat maakt de optie om nog een dagje door Duitsland te fietsen minder aantrekkelijk. Dan maar linea recta naar het station.

Wat zegt u? Uw fiets meenemen in de trein? Naar Amsterdam? Dat wordt nog een probleem! U kunt waarschijnlijk het beste naar Leer of naar Bad Bentheim gaan en dan de grens overfietsen. Of nee wacht, het kan toch! U moet nu meteen naar Hamburg en daar wachten tot halverwege de middag. Gaat u nu meteen want de treinen zitten vol met fietsers op het moment. Maar vanavond om negen uur staat u op perron 13 van Amsterdam Centraal. Das ist ja Fabelhaft! roep ik uit.
De trein naar Hamburg is inderdaad afgeladen met fietsers want de Duitse spoorwegen hebben het meenemen van fietsen in de zomer sterk beperkt. Zonder reservering kan het alleen tussen toen en drie of na zevenen.

In de trein zit ik naast twee Zwitsers. Hij heeft ook door Zweden gefietst, van Malmö naar Göteborg, dat moet een erg mooie route zijn. Zijn vriendin vloog naar Göteborg, nu zitten ze samen in de trein naar Hamburg, dan vliegt zij weer naar huis en hij gaat met de trein.

Hamburg is een verrassend leuke stad met veel grappige winkels en eettentjes. Ik verbaas me wel over de grote aantallen kapotte ruiten, totdat ik me bedenk dat hier vorige maand de G-zoveel was. “Roten und Chaoten krawallen in die Stadt”.

Twee centauren worstelen met óf om een vis, terwijl ze bespuugd worden door waternimfen.

 

Om kwart over drie ben ik weer op het perron, mijn trein is uitgevallen, maar er is een vervangende trein geregeld! Die geweldig ordelijke Duitsers toch, denk ik.
Maar dan komt er een vriendelijk kijkende conducteur naast me zitten. Ja mijnheer, u wilt natuurlijk graag mee, maar in deze vervangende trein mogen geen fietsen mee. U kunt het beste naar het loket gaan om uw reservering om te zetten naar een later tijdstip. Ik bedank deze attente spoorwegfunctionaris hartelijk en vervoeg me aan het loket. Es tut mir Leid, zegt de dame, maar eerder dan morgenochtend half tien gaat echt niet lukken. Maar vervoegt u zich vooral bij de informatiebalie voor overnachtingsmogelijkheden.
Zo gezegd, zo gedaan en met een nieuw ticket in the pocket ga ik naar de informatie. Daar krijg ik een declaratieformulier met envelop mee.
Het zal mij benieuwen. (Maanden later kreeg ik inderdaad alle kosten keurig vergoed!).

Room with a wet view

Ik puzzel uit waar zich de dichtstbijzijnde camping bevindt en laat me door Google Maps daarheen sturen. Waarom in Godsnaam naar een camping hoor ik jullie denken. Tja, eigenlijk omdat ik geen zin heb om een goed hotel uit te zoeken en stadscampings altijd levendige oorden zijn vol vertier. Maar als de route langs Hotel Helgoland leidt, zwicht ik. Tweeënzeventig euro inclusief Frühstück en das Fahrrad kan in die Tiefgarage. En als ik onder de douche vandaan kom, kijk ik verbaasd naar een wolkbreuk.

 
4-8 Amsterdam

Om mezelf weer wat nederigheid bij te brengen, besloot ik om Gulash (Schwein und Rind) mit Nudeln te eten in café Urknall. Ook de kaakspieren moeten af en toe getraind worden. ’s Avonds keek ik naar de halve finale van het EK vrouwenvoetbal, Nederland – Engeland. Het was lang spannend, maar het werd 3-0, waarbij het derde doelpunt in de laatste seconde van de blessuretijd viel. Nou kijk ik niet zo vaak naar voetbal, dus ik zat lang te denken over de vraag waar het verschil met de mannen zit. Ik heb het idee dat het bij de vrouwen wat langzamer gaat en de techniek belangrijker is, maar ik ruil deze analyse graag in voor een betere. 

Op weg naar de goulash

Reizen met andermans vervoermiddel is altijd stress. Want hij bepaalt waar en hoe laat je vertrekt. En nu heeft zo’n schip nog iets rustigs over zich, dat ligt al uren aan de kade te wachten zodat iedereen op zijn gemak afscheid kan nemen van de wal. Maar treinen en stations zijn jachtig. Zeker als het fietsrijtuig zich niet vooraan de lange trein bevindt, zoals aangegeven op het bord, maar achteraan. Schnell einsteigen bitte! Nehmen Sie das Gepäck doch von das Fahrrad ab! Volgens het reisschema heb ik in Osnabrück 120 seconden om de trein te verlaten. Nou we zullen zien, want er zijn nog tien fietsers met dezelfde opdracht. Wellicht volgt er nog een overnachting in Dortmund (het eindpunt van deze trein) omdat ik niet snel genoeg was met aussteigen. 

 De andere fietsers zijn een Hamburgs echtpaar onderweg naar Texel, een Fin die naar Brussel wil en in plaats van een tent een hangmat heeft meegenomen, een Nederlands stel met drie kinderen die een rondje Denemarken hebben gedaan en dan nog een Duits stel met organisatietalent dat denkt dat Zandvoort de ideale bestemming van een vakantie is. De overstap in Osnabrück naar spoor 12 is eigenlijk doodeenvoudig, je gooit eerst je bagage de trap af en daarna draag je je fiets erachteraan. Het instappen verloopt goed dankzij de organisatietalenten, die helpen met het weghangen van de fietsen. Het enige schoonheidsfoutje is dat een van mijn voortassen weer uit de trein rolt en op het spoor belandt. Gelukkig is er een laconieke conducteur die er achteraan springt en mij de tas weer aanreikt. 

De laconieke conducteur

 Nu is het verslag van zo’n laatste reisdag voor mij altijd een lastige opgave. Ik ben niet zo extreem verheugd als de Nederlandse conducteur op het moment dat we de Nederlandse grens oversteken en van het weerzien met Amsterdam word ik ronduit mopperig. Nergens hoor en ruik je zoveel scooters als hier! En als ik thuiskom ruikt het ook niet al te fris, maar je kunt toch moeilijk je ramen een maand open laten staan! Dus ik neem nu even pauze en dit weekend maak ik de balans op in een afsluitend stukje.

 

Quantified self – 2

Natuurlijk ben ik weer op de wegschaal gaan staan, maar dit keer had ik me al op de teleurstelling voorbereid. 

Mijn lichaamsgewicht is toegenomen van 63,7 naar 65,3 kilo, wat op zich geen slecht nieuws is natuurlijk. Wat wel slecht nieuws is, is dat het vetgehalte is toegenomen van 18,7 naar 23,1%, dat is 3,18 kilo vet erbij in vier weken!!! Dat is toch niet normaal! Mijn spiermassa is gedaald van 41,1 naar 38,4% en mijn vochtgehalte is afgenomen van 56,9 naar 52,8%. Maar nu komt er ook een beetje goed nieuws, nl. de spiermassa is weliswaar procentueel gedaald van 41,1 naar 38,4%, maar na correctie voor het vochtgehalte, blijkt het absolute gewicht van de spiermassa toegenomen te zijn van 15,3 naar 17,5 kilo. Dat is dus 2,2 kilo erbij gefietst aan de benen. (Voor de berekening, zie Quantified Self – 1). Als ik dan terugkijk naar de voorgaande jaren, was in 2015 het resultaat van een maand fietsen een afname van de absolute spiermassa van 16,76 naar 15,93 kilo. In 2016 resulteerde een maand fietsen in een toename van 15,48 naar 15,66 kilo spier, dus daar werd een omgekeerde beweging ingezet.

Dus de voorzichtige conclusie van dit jaar kan zijn dat je van fietsen weliswaar niet afvalt, maar er wel spieren mee opbouwt. Nu hoor ik je al roepen, dat had ik ook zo wel kunnen bedenken. En ja, dat klopt, je kunt van alles bedenken! Maar de wetenschappelijke onderbouwing, daar gaat het om, zeker in deze tijd waarin iedereen een mening heeft over alles en die als feiten verkoopt. 

En wat dat gezeur over die knie betreft, mijn conclusie is nu dat ik last had van voorafgaande onderbelasting. Want hoe langer ik fietste, hoe beter het voelde. Mij zul je daar niet meer over horen.

Overigens stond er dit weekend een interessant artikel in het NRC over het zgn. ultrafietsen, onder de kop Elke dag 300 kilometer fietsen. Zo heb je bijvoorbeeld de Transcontinental, een wedstrijd van Geraardsbergen naar Meteora in Griekenland. De winnaar van vorig jaar deed negen dagen over die 4.000 kilometer. Het idee is dat je maar een paar uur per nacht slaapt en de rest van de dag in een constant tempo doortrapt. Misschien dat ik betere resultaten boek als ik daar volgend jaar aan mee ga doen? Dan kan ik deze herfst mooi als voorbereiding het stukje van Amsterdam naar Berlijn fietsen, want dat had ik nog tegoed van 2016.

 

LEES VERDER OP fransopdefiets.tumblr.com