Nederland

Amsterdam – Den Helder 23-8-2015

Ik ben nu al weer twee weken thuis sinds de uitvoering van mijn Grand Plan, maar ik wordt nog elke nacht wakker met verse dromen over fietsen. Dat is toch wel raar, dat je lichaam al na vier weken zo geprogrammeerd is, dat je geest weken later nog steeds bezig is met die hunkering. Om mijzelf tegemoet te komen, ben ik eerst een keertje op de fiets naar Muiden geweest en heb ik weer een rondje met Katinka gefietst. Maar het bevredigt niet, die korte stukjes fietsen.

Vanmorgen keek ik naar de lucht en naar de zuidoosten wind en ik dacht, dit is je kans, op naar de Noordhollandse duinen! En dan maar fietsen totdat ze in zee verdwijnen!

Wat een slimme en strategische keuze dacht ik tevreden, wind in de rug. Ik was in een wip bij de Hempont. Daar kon ik een goede daad verrichten door mijn pomp uit te lenen aan een paar Italianen, die op gehuurde fietsen met veel te zachte banden op weg waren naar de Zaanse schans. En wat doet een Italiaan voordat hij een band oppompt? Juist, hij draait eerst het ringetje bovenop het ventiel los. Heel logisch, want Nederland is het enige land ter wereld met slangetjesventielen. Nadat we alle onderdelen weer bij elkaar gezocht hadden en ik een kleine uitleg banden oppompen op zijn Hollands had gegeven, stapte ik mille grazie rijker de pont op.

Na de pont over de Communicatieweg Oost via Assendelft en de Communicatieweg West naar Heemskerk en dat is een rare plaats! Er staat nog een oude Chr. Geref. kerk en een iets nieuwere katholieke en verder is er van de oude bebouwing geen steen op de andere gelaten, althans zo lijkt het. Ik zie niets anders dan galerijflats en goedkope rijtjeshuizen. Terwijl het plaatsje toch dateert van voor onze jaartelling en in de middeleeuwen zes (!) kastelen telde. Misschien staan die er nog wel, maar ik kreeg ze niet te zien.

En als je dan een duinkaartje koopt bij de Patatoloog (een snackbar van het formaat Van der Valk restaurant) mag je echt de duinen in.
Bij Castricum overweeg ik heel even om via Heiloo naar Purmerend te fietsen, lekker fris tegen de wind in. Maar prompt slaat de wind de kaart uit mijn handen en zie ik de idiotie van dit plan in. Bovendien blijkt t maar 50 km naar Den Helder via de Noordzeeroute. Dus dat is beslist. Dan ga ik mooi met de trein terug.

Niet voor fietsers

Niet voor fietsers

Voorbij Bergen aan Zee word t pas echt interessant. Bij Schoorl heb je enorme stuifduinen en zandvlaktes. Bij deze wind stuift t zeker! In de Berekuil eet ik een ijsje, inderdaad een uitspanning in een kuil in de duinen. De etymologie van dit soort toponiemen is toch een dissertatie waard! Als je goed oplet, zie je zoveel namen van bedrijventerreinen, pannekoekenhuizen, patatkramen, bejaardentehuizen en ga zo maar voort, die verwijzen naar historische aanduidingen. Ik durf te wedden dat de naam Berekuil ook al op de oudste topografische kaarten voorkomt.
Het waait hard, bij Den Helder is het volgens mijn Windfinder app Oost 6. Hier staat er bijna net zoveel wind en af en toe, als het pad naar t noordoosten afbuigt, heb je die dus pal tegen. Het zal wel de invloed van de zeewind zijn dat ie zo raar draait.

Schoorlse duinen

Schoorlse duinen

En zo stond ik opeens voor het eerst in twintig jaar weer aan de Hondsbossche zeewering. Dat vond ik als kind zo een mysterieuze naam, de Hondsbossche zeewering.
Maar wat is hier gebeurd? Die stoere zeedijk met zijn basaltblokken en asfaltbekleding is nu een slaper geworden. Er ligt een hele duinenrij voor, met zelfs een fietspad erover. Alleen om daar nu overheen te rijden dat is vandaag geen goed idee, merk ik, want ik word compleet gezandstraald met die wind. Al het mooie zomerbruin op mijn benen verdwijnt als sneeuw voor de zon en er komt een akelig roodwit vel tevoorschijn. Ik weet niet hoe snel ik met die fiets weer van het duin af moet komen, dan maar onderlangs!

De Hondsbossche zeewering is een oude slaper geworden.

De Hondsbossche zeewering is een oude slaper geworden.

Na die werkloze zeewering komt Petten en Grote Keten (ooit van gehoord?) en dan Julianadorp en tenslotte wordt je over het asfalt aan de buitenkant van de zeedijk naar Den Helder geleid.
Kijk zo een tochtje van 106 kilometer, dat bevredigt wel. Ik heb weer van alles gezien en ik heb weer zadelpijn. Halleluja!

Arnhem – Amsterdam 30-8-2015

Vandaag is de wind oostelijk, dus als ik nou eens in Arnhem begon? Dan is het toch weer verbazingwekkend hoeveel mensen op datzelfde idee gekomen zijn.

Zo zit ik zondagochtend om half negen met nog drie mannen van mijn leeftijd en vier fietsen in het halletje van de trein naar Nijmegen. Toch zijn er ook grote verschillen tussen ons vieren. Zo heeft er eentje een hele dure Cannondale met elektromotor. Hij verontschuldigt zich daar een beetje voor en vertelt dat hij vroeger altijd op de racefiets naar Nijmegen reed. Sinds een paar jaar mist hij de kracht om het hele stuk zelf te fietsen, dus dan moet het maar zo. Wij knikken begrijpend, maar vragen niet door.

Een ander verschil komt tot uiting in de verstrooiing die we zoeken tijdens de reis. Drie van ons pakken na het uitwisselen van de beleefdheden een e-reader, maar de vierde gaat luidruchtig sudoku’s oplossen. Na elk cijfer dat hij gevonden heeft, klikt ie zijn balpen triomfantelijk een paar keer in en uit. Dan kijken wij op uit onze lectuur, wat voor hem weer het signaal is om een volstrekt ongewenst verhaal op hangen over Zeist, over zijn vakantiehuis in Drente, over dat hij voor de lunch weer thuis moet zijn, over wat hij vanmorgen dacht toen hij het weerbericht zag en ga zo maar door. Waarop wij beleefd knikken en zwijgend weer verder lezen.

In Utrecht stapt een Chinees meisje in met twee gigantische koffers, die zo zwaar zijn, dat zij ze niet alleen naar binnen getild krijgt. Al ver voor Arnhem komt ze mij vragen wanneer ze eruit moet en of ik kan helpen met de koffers. Als ik dan die koffers voor haar versleep en als grapje zeg dat ze zoveel bezit echt niet nodig heeft, komt er een hele uitleg in gebrekkig Engels waar ik niks van begrijp en zij waarschijnlijk ook niet, want het verhaal eindigt in een enorme giechelbui.

Op het station maak ik me eerst subtiel los uit het mannengroepje door de Starbucks in te duiken. Daarna begin ik mijn tochtje langs de Rijn, maar sla vrij snel noordwaarts af naar Renkum en Bennekom. Hier wonen nog echte mannenbroeders die in een zwart pak ter kerke gaan, vergezeld door vrouwen met hoedjes en kinderen in matrozenpakjes. Groot is mijn verrassing als ik dan de laatste 5 kilometer naar Veenendaal langs de Bisschop Davidsgrift rijd, zoals het kanaal heet dat de grens tussen Utrecht en Gelderland vormt. Wat apart dat die gereformeerden een kanaal naar een bisschop vernoemen. Waarschijnlijk hebben ze hem tijdens de Beeldenstorm in het kanaal verzopen en vieren ze dat nog elk jaar met een optocht van zwarte roeiboten, waarin zij staand psalm 52 zingen:

“Wat pocht ge op boosheid,
en snoeft ge op onrecht,
broedt ge voortdurend op onheil,
is uw tong als een vlijmscherp, verraderlijk mes?”

Als je dan Veenendaal weer uit bent, kun je na gaan denken over koffie. Want je begrijpt dat in de gemeente zelf des zondags de koffie alleen thuis geschonken wordt. En ja hoor in het bos, net over de gemeentegrens is Hotel Overberg geopend, ze serveren er zelfgebakken appeltaart en ze kunnen het daar!

Soesterberg

Soesterberg

Een uur later eet ik een boterham op bankje met uitzicht op een vrijwel dichtgegroeid heideveld. Je ziet nog wat vaag paars tussen t gras. Even later komt er een echtpaar zonder te groeten naast me zitten en begint zwijgend te eten. Dus ik kan er verder niks over vertellen.

Bloeiende heide!

Bloeiende heide!

Op de Larense heide loopt een schaapskudde, die enorm veel bekijks trekt. Een fotograferende mevrouw vertelt me dat ze de foto’s thuis naschildert en haar werk verkoopt aan Amerikanen. Die betalen meer voor schilderijen waarop de schapen naar je toe lopen dan die waarop de schapen je de rug toegekeerd hebben. Dus we boffen maar dat de schapen op ons aflopen!

Zolang ze maar naar je toelopen

Zolang ze maar naar je toelopen

Na de heide fiets ik over de Melkmeent en dan langs de Vecht naar Weesp. Het laatste stukje naar Amsterdam rijd ik langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Dat fietst wel zo rustig, want het alternatief, de Weesper Trekvaart, is een drukke weg met auto’s.
In de stad is het idioot druk, het is Uitmarkt dit weekend. Nou ik was er ook uit vandaag.

Amsterdam – Enkhuizen 12-9-2015

IMG_0098

De IJwind is zijn wieken kwijt. Ik fiets vandaag naar het noorden langs de IJsselmeerdijk. Als je over de Insulindeweg de stad uitfietst en dan voorbij de Schellingwouderbrug rechtsaf slaat, kom je in Durgerdam. Je fietst dan langs de jachthaven die bestaat uit een lange sloot met afgemeerde jachten. In de tijd dat ik op IJburg woonde, lag de boot zomers in de haven van IJburg. In de winter stond de boot in een loods aan het Nieuwe Meer. Om snel door de stad te kunnen, hesen we de mast er af in de haven van Durgerdam. En die mocht dan voor een paar tientjes in de mastenberging liggen. Totdat ik een keer de mast kwam ophalen en ontvangen werd door het bestuur van de vereniging. Of ik maar honderdveertig euro wilde bijbetalen. Volgens hen had de havenmeester een handeltje opgezet en het geld in eigen zak gestoken. Dat was me al te gortig, mijn antwoord was dat ik op de, door het bestuur aangestelde, havenmeester moest kunnen vertrouwen en dat ik de mast nooit had achtergelaten als ik wist wat de werkelijke kosten waren. Daar hadden de heren gelukkig niet van terug. Enfin, dat betekende wel het einde van een mooie regeling!

Als je Durgerdam voorbij bent, staat daar een enorme windmolen, althans nu staat er alleen nog een paal, met de naam IJwind. Die molens stond er al in de jaren ‘80, toen dorpsbewoners nog niet allergisch waren voor het gesuis van de wieken. Want wat een machtig geluid was dat! Als ik daar onderdoor fietste, was ik altijd onder de indruk van de kracht die daar vanuit ging.

Het is vandaag Open Monumentendag. Overal waar iets te zien valt, hangt een gele vlag uit. Maar die gele vlaggen verdrinken in de zee van blauwe vlaggen langs de dijk. Aan bijna elke gevel wappert een vlag met de tekst: “De Zuiderzeedijk is ook een monument”. Ik heb het donkerbruine vermoeden dat de mannen van Rijkswaterstaat hun oog op deze dijk hebben laten vallen.

In Monnikendam ga ik even kijken hoe onze boot erbij ligt. Ik zie een kussen liggen, dat ik vergeten ben op te bergen, maar ik heb de bootsleutels niet bij me. Dus het kussen moet blijven liggen. Gelukkig is het een heel oud en heel vies kussen en ik verheug me nu al op het aanstaande afscheid.

Ik drink koffie aan de oude binnenhaven van Monnickendam in een hele hippe koffietent. Bij de koffie kan ik kiezen tussen appelcarrés van Kuyt uit de Utrechtsestraat in Amsterdam en iets heel ingewikkelds met drie soorten wortel en clotted cream, maar dat laatste heb ik maar gelaten voor wat het was. Je zit er op houten stoeltjes, die beplakt zijn met de voetbalbijlages uit Italiaanse kranten en daarna met een dikke laag bootlak afgewerkt. Waar ik natuurlijk een tweede kop koffie zou kunnen drinken is bij M. en M. in Edam dus ik stuur M. een sms met de vraag of de koffie al klaar staat. Helaas krijg ik geen reactie. (Die avond belt hij me op om te vertellen dat ze in Limburg aan het fietsen zijn).

Mijn tweede kop koffie drink in Warder. Dat lijkt me nou een mooi gat om in te wonen. Ten noorden van Edam is het sowieso veel mooier. Ik zal vanavond eens opzoeken wat de huizen hier kosten. (Voor 125.000 koop je een kavel van een paar honderd vierkante meter, een huis heb je niet onder de vier ton). Warder heeft echt alles, een surfstrandje, een openluchtzwembad aan de IJsselmeerdijk (met echte kleedkamers en een terras) een cafe-restaurant, niet teveel inwoners, kortom alleen de winkels ontbreken. O ja, dus dan moet je niet alleen een huis kopen, maar ook een auto! Of een elektrische fiets met hele grote tassen natuurlijk.

Hier in Etersheim pikken ze een graantje mee van de bekendheid Dik Trom. De verhalen zijn in Hoofddorp gesitueerd, maar de auteur was hier ooit schoolmeester.

Hier in Etersheim pikken ze een graantje mee van de bekendheid Dik Trom. De verhalen zijn in Hoofddorp gesitueerd, maar de auteur was hier ooit schoolmeester.

Om één uur kom ik langs pannekoekenrestaurant Ootje Konkel. Ze hebben een menukaart met humor, nou dan moet je altijd oppassen. Meestal dient de humor om de gebreken van de keuken te verhullen, of liever gezegd, om de klanten vooraf mild te stemmen zodat ze de gebreken niet al te zeer euvel duiden. Welgemoed bestel ik een pannekoek met spek appel en kaas. Quod erat demonstrandum, wat is die zeldzaam smakeloos! Ik zie vier gele plakken op die pannekoek, maar proef geen kaas. Daarop liggen 15 wittige schijfjes met een gat in het midden, maar ik proef geen appel. Tussen de appel liggen slierten ontbijtspek, die proef ik wel, ze zijn zout. Nou ja, je zit er wel heel leuk met uitzicht op een binnenwatertje.

Opgepast, menukaart met humor!

Opgepast, menukaart met humor!

Nu moet ik kiezen, nog 33 kilometer naar Enkhuizen en een beetje tegenwind, of 50 kilometer naar Den Helder met wind mee of naar Alkmaar (nog 27 kilometer en ook wind in de rug). Ik zit op een nieuw zadel, dus wat is wijsheid? (Ik heb mijn kont laten opmeten en daar kwam het voorstel uit om over te stappen op een SQ zadel met een zitbreedte van 14 centimeter. Ik heb dat maar gedaan, want veel erger kan t niet worden, wel beter). Ik heb er nu 60 km opzitten maar t is pas 13 uur. Ik kies voor Enkhuizen, dan blijf ik in het thema van vandaag, de IJsselmeerdijk.

Het blijft overlast

Het blijft overlast

Na Hoorn fiets je weer op de dijk in plaats van er achter langs, dus het is nog even doortrappen. Je rijd langs een aaneenschakeling van losstaande huizen in wilgenbosjes en kleine gehuchten achter de dijk. Hoe mooi zou het zijn om hier te wonen! En al dagdromend over hoe ik ’s morgens gewekt wordt door de zon die opkomt boven het IJsselmeer, kom ik aan op het station van Enkhuizen. Ik bedenk me dat ik een tocht gefietst heb, die ik al zoveel malen zeilen afgelegd heb, maar dan een mijl of wat oostelijker

IMG_0104

Enkhuizen – Zwolle 20-9-2015

Ik neem vandaag de trein naar Enkhuizen, niet om de trip van vorige week langs de Zuiderzeedijk voort te zetten, maar om naar Lelystad en verder te fietsen. Dat zal me goed doen, hoop ik. Vanmorgen ben ik wat grieperig opgestaan. Het perron deinde een beetje, alsof je net van de boot afkomt. Misschien ben ik niet helemaal fit? Ik merk het wel vandaag. O, en ik ben mijn boek vergeten voor in de trein, dat wordt veel schrijven :-).

Ik fiets weer op het nieuwe SQ – zadel. En vrij snel steekt een vreemde klacht de kop op, in de vorm van een knakkende knie. Wat moet ik daar nu van denken? Elke keer als ik uittrap, voel ik een knak in mijn linkerknie. Dat is raar! Zou dat van het nieuwe zadel komen? Verder is er niks veranderd aan mij of aan de fiets. Vanaf de dijk heb je een prachtig uitzicht helemaal tot aan Gaasterland en de Noordoostpolder. Het verbaast me hoe snel je de Ketelbrug al dwars hebt. Ik drink koffie aan de Trintelhaven, bij roadhouse checkpoint Charlie. In de haven liggen 8 catamarans, er is zeker een wedstrijdje. Buiten staat een groot bord, wij koken met alle allergenen. Dat is tenminste duidelijk. Er is alleen filterkoffie, geen cappuccino en dat soort onzin, verder staan op de kaart zaken als schnitzel met friet, appeltaart, kroketten en pannekoeken. Dat somt t wel een beetje op. Omdat er geen nutsvoorzieningen zijn op de dijk, brengen ze elke dag 2 kuub water mee en staan er een grote dieselgenerator op het terrein. De koffie kost 3,50 maar komt in een kannetje. Dan heb je meteen genoeg. Als ik aan de koffie zit valt me opeens op dat ik mijn lange fietsbroek binnenstebuiten aan heb. Vreemd dat ik dat vanmorgen niet merkte bij het aantrekken. Enfin, het is niemand opgevallen!

Na de koffie verder naar Lelystad. Mijn knie klikt steeds harder, net alsof alsof er een bot een beetje los zit. Veel pijn doet het niet, dus ik besluit om het even aan te zien. Het nieuwe zadel zit trouwens wel heel lekker. Bij de sluizen van Lelystad fiets ik eerst naar de hurkende man, een gigantische stalen constructie op de dam. Minstens even interessant zijn een paar indrukwekkende scheepswrakken aan het begin van de dam. Ik zie al een prachtig restauratieproject voor me, gekoppeld aan een crowdfundingactie. Geef de Nautilus (en Frans) een tweede leven! Met zo een project kan ik weer tien jaar vooruit!

Nu moet ik beslissen hoe ik verder fiets, richting Almere of Zwolle. Ik besluit om langs de dijk naar Zwolle te rijden. Dat stukje ken ik deels al, maar het is voor de wind Onderweg is weer van alles te zien. Ik vind een dubbele kanopeddel bij een bankje aan het water net voorbij Ketelhaven. Maar waar is de rest? Waar is de kano? En waar is de kanovaarder gebleven? Ik zie de krantenverslagen voor me. Vierde lid kanovereniging De Ferme Slag uit Ketelhaven spoorloos verdwenen. Vruchteloze zoektocht door leden De Ferme Slag. Sluiswachter Vossemeersluis verdenkt IJsseloog: die verdoemde plek slokt alles op! Rijkswaterstaat spreekt beweringen sluiswachter tegen: IJsseloog geen zwart gat, zegt rayonhoofd Kannegieter.

Even verderop zit er een jacht aan de grond. Dat is nog een hele prestatie hier, want je moet wel gevaarlijk dicht langs de kant varen om dat voor elkaar te krijgen. Gelukkig krijgt de pechvogel hulp van een sloepje. Over de Roggebotsluis, door Kampen, Wilsum en Veecaten is het dan nog een klein stukje naar Zwolle. In Zwolle fiets ik nog langs de sluizen van Katerveer en dan snel door naar het station. (En van die knie heb ik de volgende dag al geen last meer).

Arnhem – Zwolle met een missie 27-9-2015

Ik neem vandaag weer de trein naar Arnhem, het is oostenwind en ik zou wel gek zijn als ik daar niet van zou profiteren. Ik zit in de coupé tegenover twee racefietsers die voor het rijk werken en in de IT zitten. De miljoenen en sterke verhalen vliegen je om de oren. Het is prachtig nazomerweer met een strakblauwe lucht, de zon schijnt. Het is nog fris, maar dat zal straks wel opwarmen. Ik rijd langs Sonsbeek over de Postbank, langs de rand van de Veluwe naar Eerbeek. Mijn knie knakt er weer vrolijk op los, waar ik toch wat piekerig van wordt.

Veluwezoom

Er rijden veel fietsclubs (mamil-pelotons) in dit verder prachtig landschap. In de heuvels is het echt doodstil. Ik hoop op reeën of ander wild, maar er is geen beest te zien. In Eerbeek drink ik koffie op het terras van een ouderwetse uitspanning. De mensen spreken hier al met een prettig traag saksisch accent. Ik kan niet al te lang blijven hangen, want ik moet om 14.00 in Olst zijn bij Culture Club De Haere. Daar heb ik namelijk een date met Dora uit Zwolle. Zij komt natuurlijk ook op de fiets. De afspraak is dat we afhankelijk van onze eerste indruk samen verder fietsen of elk weer onze eigen weg gaan. Dus ook als die date niks wordt, heb ik toch een mooie fietstocht!

Eerbeek

Vanaf Eerbeek kom je in een open en vlak landschap terecht, dat van de IJsselvallei. Via Empe en Voorst raak ik langs Gietelo aan de oever van de rivier. Opeens zie ik rode kribbakens in het weiland staan, althans, zo lijkt het van een afstandje. Dat moet de oever van de IJssel zijn. Ik blijf de westelijke oever volgen tot aan Deventer en steek dan over via de spoorbrug. Dan is het nog maar een klein stukje naar Olst.

Voorst

Met Dora is het heel gezellig dus we besluiten samen naar Zwolle te fietsen. Zij wijst mij de route naar het station, die, o toeval, langs haar huis blijkt te leiden. Even moest ik aan de heks van het theehuis in Amboise denken (24-7-2015), maar ik ben ook de beroerdste niet, dus we drinken een glaasje in haar tuin, koken samen een Italiaanse maaltijd met de restjes uit haar koelkast en dan moet ik toch echt met de trein naar Amsterdam. Grappig dat ik nou vergeten ben hoeveel kilometer dat bij elkaar was! Maar van die knie had ik nog twee dagen last! (En nee, het is met Dora verder niks geworden hoor).

Ede – Zwolle zonder missie 4-10

Wat een prachtig gebied is het daar ten noorden van Arnhem, ik wil daar nog wel een keer heen. Dus ik zit een week later al weer vroeg in de trein, die niet verder rijdt dan Ede. Dat is ook goed, want daar is ook Veluwe.

Het is ongelooflijk koud in Ede om tien uur ’s morgens. Volgens het digitale uithangbord van de apotheek is het maar 8 graden. Er heerst duidelijk een landklimaat hier, want in Amsterdam was het een stuk warmer.
Als ik op de kaart kijk, zie ik dat het station van Zwolle toch de meest ideale bestemming is voor vandaag. Dat levert niet alleen de mooiste route op met veel heide en bos, maar ik kom dan ook langs Radio Kootwijk, een belangrijke Lieu de Mémoire in de Vaderlandsche geschiedenis.

Edese heide

Van de Veluwe is voorlopig niks te zien, want het zit potdicht van de mist. Als de mist langzaam optrekt, blijkt de heide overgenomen te zijn door spinnen! Zover als het oog reikt, zijn de struiken bedekt met spinnewebben. Dat moeten miljoenen spinnen zijn. Wat zeg ik? Miljarden! En wat nu als die spinnen opeens besluiten om zich tegen de eerste de beste fietser te richten? Eentje uit Amsterdam bijvoorbeeld? Die maakt dan geen schijn van kans. Die wordt in no time ingesponnen. Ik moet het risico maar nemen, het levert wel spannende foto’s op.

Waar leven die spinnen eigenlijk van als het niet van fietsers is?

Het gebouw van Radio Kootwijk zit op slot, er zijn wel mensen binnen, maar ze zijn niet open voor dagjesmensen. Een paar honderd meter verderop staat de watertoren voor de koeling van de zendinstallaties. Ook dicht natuurlijk. Wat wel open is, is het café met prima appeltaart. Voorbij Kootwijk kom ik in het bos bij Hoog Soeren terecht. Als ik even stop, hoor ik hoeveel geluid dat bos maakt. Overal gekraak en geknap van takken. Als ik fiets, hoor ik dat niet, omdat de plakspullen in mijn stuurtas liggen te rammelen. Ik prop meteen wat papier in het roodwitte blikje en inderdaad, als ik doorrijd, hoor ik opeens veel meer van mijn omgeving. Grappig toch dat je dat gerammel niet eens hoort? Vandaar dat ik nooit wild zie onderweg. Over gekraak en geknap gesproken, die linkerknie van mij gaat steeds heftiger tekeer. Dat is toch niet normaal. Van mijn achterwerk heb ik geen last meer, maar dit is niet oké.

Radio Kootwijk

Als ik even stop en een slok water neem, hoor ik een bozige stem achter mij roepen: Heb jij mijn fiets? O nee hé, niet nu ook nog eens de dorpsgek, denk ik terwijl ik me omdraai. Maar het blijkt een mamil te zijn op een zwarte fiets, die een beetje op die van mij lijkt. Aja, fietsershumor, denk ik opgelucht en ik zwaai vriendelijk naar hem. Ik fiets verder door het bos naar het noorden, tot ik bij het schietterrein langs het spoor naar Zwolle uitkom. Daar zie ik voor het eerst sinds jaren vliegenzwammen. Die staan niet voor niets in zwaar gereformeerde bosgrond! Je had in de jaren ‘70 een bekende Engelse archeoloog, John M. Allegro die een boek geschreven had waarin hij bewees dat het Christendom gebaseerd was op een cultus van trippende vliegenzwammeneters. U begrijpt dat dat boek geen Nihil obstat heeft gekregen. Dan is het nog een stukje maar het veer over de IJssel bij Hattem en dan ben je al weer in Zwolle.

Voedsel voor de eerste christenen

Van die knie heb ik nog drie dagen last. Ik zet het oude zadel weer terug, nu wil ik ook echt weten of dat het probleem is.

Nieuwjaar 2016 Amsterdam – Alkmaar

Amsterdam – Enkhuizen