2020

Een mini-plan

8 augustus 2020 Een mini-plan

Ik zou helemaal niet op vakantie gaan dit jaar, ik zou al mijn vrije dagen offeren aan mijn huisje in Zaandijk, zodat ik er snel in kon gaan wonen. (Daarover lees je op franskochteenhuisje.tumblr.com). Daar was ik ook druk mee bezig, totdat ik twee weken geleden een teken kreeg van boven. Nou ja, van boven… Het was meer dat ik gedachteloos het aluminium keukentrapje op liep om een lat vast te schroeven en opeens met trap en al onderuit ging. Ik viel keurig, maar de onderkant van het plateautje van de trap is scherp. Op de fiets naar de eerste hulp (het viel mee hoor, het hoefde niet gehecht te worden, alleen maar geplakt en ik kreeg een tetanusprik) beloofde ik mezelf één weekje echte vakantie, niet werken voor de baas en niet voor mijzelf. Gewoon om even de zinnen te verzetten en de geest te bevrijden van gedachten over managementrapportages en glaswol.


Maar ja, wat kun je nou in een week? Dan kom je toch nergens? Nou, na wat uitzoekwerk bedacht ik een rondje waarvan de route ten eerste grotendeels nieuw is en ten tweede het maximum aan buitenlandervaring oplevert.


Het plan op hoofdlijnen (en meer dan hoofdlijnen heb je niet nodig), is als volgt. Op vrijdag de 14e vertrek ik heel vroeg om de boot van Enkhuizen naar Stavoren te halen. Dan ben je al half in het buitenland. Vandaar fiets ik via Winschoten naar Ditzum aan de Ems. Dan langs de Ems omlaag, tot aan de bovenloop van de Overijsselse Vecht. Langs de Vecht naar Zwolle en dan via Sint Jansklooster weer naar Amsterdam. Duitsland is nu eenmaal een fantastisch fietsland en op deze manier ben ik toch een dag of vier, vijf over de grens.


Het zal een bijzonder tochtje worden met al die coronaregels, maar zolang ik tijdens het fietsen geen mondkapje hoef te dragen, komt het wel goed. De komende dagen is het boven de dertig graden en staat er een oostenwind (tegenwind!), maar de weermannen verzekeren ons dat vrijdag, als ik vertrek, de temperatuur gezakt is en de wind gedraaid. Niet dat het er nu zo heel rooskleurig uitziet, want zaterdag is de wind al weer oost, maar naar de boot heb ik vooralsnog wind mee.



13 augustus Amsterdam

De beschouwingen over gewicht en lichaamssamenstelling laat ik dit jaar achterwege want van een week fietsen verwacht ik geen enkel lichamelijk effect. Nou hoor ik jullie al denken: Frans je zakt af. Je plannen waren eerst groot, toen klein en nu mini. Dit is zeker de laatste keer? Welnee, laat ik jullie geruststellen. Dat is niet mijn ‘plan’. Ik heb namelijk Ambities. Ik zal jullie en mijzelf nog eens versteld doen staan! Ik ga nog steeds een rondje kanaal doen, daarna een rondje Ierland uit en thuis en eigenlijk tel ik pas echt mee als ik naar de Noordkaap en terug ben geweest of de Zijderoute heb gefietst. Dus deze plannetjes zijn meer om in conditie te blijven, wou ik maar zeggen.

Goed, ik heb dus alles ingepakt (inclusief een bonk compact brood en een stuk kaas), de vertrektijd (06.30) en het einddoel van vandaag (Woudsend) bepaald en nu is de enige verrassing nog het weer. De lucht zit de komende dagen vol onweersbuien, dus ik ben heel benieuwd of ik daar tussendoor of onderdoor ga. Volgens mijn zoon Maarten moet ik op 10 meter afstand van mijn fiets (of een boom of een staketsel) hurken, mocht ik recht onder een bui terecht komen. Rn dan moet ik niet vergeten om mijn zakken leeg te maken om brandwonden van sleutels of telefoon te voorkomen. Als ik dat maar onthou.

De windvoorspelling is trouwens niet zo mooi meer als twee dagen geleden, het wordt vermoedelijk een licht tegenwindje.

Kijk, dit is de voorspelling Schiphol, een beetje wind mee.

En dit is de voorspelling Enkhuizen, een beetje wind tegen. De enige consistentie is dat de wind naar de noord draait. Grappig hé?


Vannacht trekken er onweersbuien over, maar die zijn volgens de buienradar morgenochtend al weg. Windfinder ziet het dan nog regenen, dus ik reken op een lekkere frisse start.

14-8 Woudsend
(Eigenlijk moet je Wâldsein schrijven, maar dat vind ik wel een beetje aanstellerig, tenslotte spreken ze hier gewoon Nederlands.)

Het oversteken van het IJ

Vanmorgen was ik na een kort ontbijtje met Maarten om half zeven de deur uit. Heel sportief van hem om met zijn pa op te staan en hem uit te zwaaien. Om kwart over zeven neem ik het pontje bij Ilpendam maar als ik aan de overkant sta, klopt de kaart niet meer. Dat is nogal vreemd, bovendien kloppen de nummers van de fietsknooppunten langs de weg ook niet. Ben je nauwelijks onderweg en dan kloppen de kaarten al niet meer! In de berm staat een plattegrond met een grote grauwe vetplek ten zuiden van Ilpendam en dan dringt langzaam de situatie tot mij door. Ik heb de pont van De Schouw genomen, een pont te vroeg dus. Nu moet ik langs de drukke kant van het Noordholllands kanaal verder naar Ilpendam.

Wachten op de pont van De Schouw

Langs de oostrand van Purmerend fiets ik richting Oosterend en Etersheim. Aan mijn linkerhand zie ik moderne huizen in alle smaken en aan mijn rechterhand staan stolpboerderijen. Vlak voor Hoorn draait de wind en krijg ik m tegen. Ik moet dan echt een tandje terug en stevig trappen. Ik neem alles terug wat ik schreef over tegenstrijdige weerberichten. Het klopte precies, tot Hoorn wind mee, daarna wind tegen. Vraag me niet om de meteorologische logica hiervan uit te leggen, maar het was wel zo. Om half negen ben ik al in Hoorn, daar is gelukkig de Bagel and Beans open voor koffie. Eigenlijk wil je dan koffie drinken in een authentiek Hoorns etablissement op het Rode Steen met uitzicht op een van onze grootste nationale helden, maar ik heb inmiddels geleerd dat als er koffie is, dat je dan stopt. Tenzij het een tankstation of Macdonald’s betreft natuurlijk.


Het is dan nog maar 20 km naar Enkhuizen, dus ik ben dan mooi op tijd voor de boot. Ik twijfel of ik even bij het Westfries Archief langs zal gaan. Nog anderhalf uur fietsen en nog 3 uur de tijd. Dat moet kunnen, dus ik bel of er iemand is. Jan de Bruin is er, dus ik naar het archief voor een tweede kopje koffie. Leuk om Jan, Hans Pieterse en Rob van Diepen weer even te zien. Het wordt wel meteen werk, als Jan wil weten hoe ik het onderzoek naar de gemeentelijke aankopen van Joods vastgoed in de tweede Wereldoorlog in de Zaanstreek heb aangepakt. Maar ik vertel dat graag.


Het Westfries Archief

Dan door naar Enkhuizen. Ik fiets niet over de dijk maar neem de route binnendoor over wegen met enorme bomen en langs prachtige dorpjes. Als ik om 12 uur bij de boot in Enkhuizen ben, is er nog tijd voor een broodje zalm en koffie. In de stationsrestauratie reken ik 15 euro af voor een capuccino en een plak geroosterd brood met zalm. En dat was echt geen Canadese zalm die met behulp van een afgerichte beer gevangen was. Gewoon zalm van de Deen uit een Noorse kwekerij, gevoed met visafval en in leven gehouden met antibiotica. Een kwartier voor de afvaart naar Stavoren ben ik aan boord, de boot is hartstikke vol met fietsers.
“Bent u alleen? Vind u het erg om in de bar te zitten?”, vraagt een heel lief ogend meisje. “Nee hoor, geen probleem”, zeg ik vertederd en kan vervolgens anderhalf uur op een massief houten barkruk doorbrengen, terwijl ik al vier uur op een massief lederen zadel heb gezeten. Met andere woorden, ik ben er weer eens ingetrapt. Het enige voordeel van de bar is dat het een panoramabar is, je hebt een weids uitzicht over het IJsselmeer en ik probeer de namen van de boeien te noemen die ik zie. Ik ken er best nog wat.

De panoramabar

De route door Friesland is niet zo mooi als in West-Friesland, vooral veel weilanden en een enkele terp. Wat leuk is, is dat je overal zeiltjes ziet tussen de weilanden en dat er zo weinig verkeer is.

Frisia non cantat

Gefietste afstand: 88,7
Gemiddelde snelheid: 15,6

15-8 Tynaarlo

Om half zes was ik wakker, na enig intern verzet toch maar opgestaan. Het was een onrustig nachtje op camping De Rakken. Er is een klein strookje voor kampeerders tussen de parkeerplaats en de haven aan de looproute van de kroegen naar het bungalowpark. En zo hoor je midden in de nacht iemand roepen: je bent de lifelines toch niet vergeten waarna er flink met de autoportieren gesmeten wordt. En daarna begint er een kleuter luidkeels te zingen en terwijl de ouders het lieve kind op fluistertoon tot bedaren proberen te brengen klinkt het lied alsmaar luider. Vervolgens wordt het lied overgenomen wordt door de laatste kroeggangers die net terugkomen uit het dorp. Goed, heel erg fit ben ik niet, maar wakker ben ik wel.

Gisterenavond at ik een lamshaasje met lamsragout. Dat werd geserveerd zonder bijgerecht met uitzondering van een soepbord slabladeren. Heel hip maar niet heel bevredigend. En ook niet erg Fries, eerder randstedelijke fratsen.

De route vandaag is stukken mooier dan gisteren. Van Woudsend richting Sint Nicolaasga is het eerst een stukje langs de provinciale weg, maar daarna komen er kleine paadjes, vaak langs een bosrand of achter boerderijen langs. Ik zie zelfs een keer varkens buiten wroeten op het erf. Om negen uur zit ik aan de koffie in Heerenveen. Er valt een pittige bui, gelukkig zit ik onder een parasol. Ja maar, hij staat niet op buienradar roept de bediening nog verontwaardigd.

Het chocolade broodje hoef ik niet af te rekenen, want dat wordt normaal gesproken alleen geserveerd bij een ontbijt. De combinatie met koffie bestaat niet in het kassasysteem. Nu was dat ding vooral gevuld met lucht, dus ik kocht op de markt nog twee speltkoeken en een speltbrood met noten en rozijnen.

Na een mooi stuk door Oranjewoud kom ik langs een oud kerkhof met klokkestoel. Ik loop er even op en jawel, de klok hangt er nog in en kan geluid worden.

Klokkestoel Oranjewoud

Nu volgt een heel stuk van lange rechte wegen langs kanaaltjes. Er valt niet zoveel over te vertellen, behalve dat de automobilisten hier van opschieten houden. In Haulerwijk is een dorpsherberg die wordt gerund door vrijwilligers, een mooie plek voor een uitsmijter met karnemelk. Vlak voor Haulerwijk stop ik even in het buurtschap Sint Petersburg, dat op pakweg 3 kilometer van het buurtschap Moskou ligt. Dit Sint Petersburg is aanmerkelijk kleiner dan het stadje waar Tom Sawyer opgroeide en een mijn is er al helemaal niet te vinden.

Kaarsrechte kanalen

Via Norg, waar ik wordt toegebruld uit een tegemoetkomend Volkswagenbusje (ik steek mijn arm maar op), via Vries en Tynaarlo.

Ik moet opeens denken aan Monique op mijn middelbare school. Haar ouders hadden een klein land arbeidershuisje gekocht aan een kanaaltje bij Norg en ik ben daar eens een weekend geweest. Het gekke is dat ik me Norg herinner als een grauw en troosteloos dorp, terwijl ik nu alleen maar prachtige bomen en grote huizen zie.

De laatste anderhalf uur fiets ik in de regen terwijl de zon schijnt! De temperatuur moet ver boven de 20 graden zijn, want de regendruppels verdampen vrijwel meteen weer.

Aan de rand van Tynaarlo staat een plattegrond met een verwijzing naar een minicamping. Ik probeer het gewoon en sta tien minuten later voor een deur met een briefje: in verband met Corona niet binnenkomen maar bellen. Ik bel op en aan de andere kant van de deur wordt er opgenomen. Ja natuurlijk, voor fietsers hebben we altijd plek. Er komt een enthousiaste vrouw naar buiten die me de keus voorlegt: bij de caravans met gezinnetjes of in de Paardenwei. Zij wacht mijn antwoord niet af maar neemt me mee naar de wei. Daar heb ik een halve hectare voor mij alleen.

De paardenwei

Even later ontmoet ik haar man die net terug is van een fietstocht langs de Ems naar Stuttgart. Dat zit wel goed hier en voor op tijd opstaan is ook gezorgd, de haan is alvast aan het oefenen. Maar ik zit nu lekker in de schaduw onder een eik en lees het Handboek Slavenmanagement van Marcus Sidonius Falx, terwijl ik in de verte de kinderen van de caravans hoor krijsen. Een heel leerzaam managementboekje uit de eerste eeuw na Christus.

Gefietste Tijd: 6 uur 11 minuten
Gefietste afstand: 89,5
Gemiddelde snelheid: 14,5

16-8 Leer

Als je nog eens in de buurt bent en je hebt honger, ga dan eten in het restaurant bij de brug van Vries, heel verrassend de Vrieserbrug geheten. Je krijgt er veel voor weinig inclusief verse stoofpeer, heel wat anders dan die liflafjes van gisterenavond. Alleen voor de koffie moet je er niet zijn, die komt uit een slecht afgestelde koffieautomaat zoals we ze op het stadhuis van Zaanstad ook hebben. De uitbater heeft een grote portie mensenkennis want die ziet meteen welke klanten hij een tafel op het terras moet geven en welke een tafel binnen bij de airco. Ik kreeg een tafel binnen.

Als ik in dit tempo doorga, bedacht ik onder het eten, ben ik vrijdag al weer thuis. Dat is natuurlijk niet de bedoeling dus misschien moet ik nog wat bedenken. Fiets dan wat rustiger aan! denkt de argeloze lezer dan. Maar-ik-heb-maar-één-week-om-al-le-stress-van-een-heel-jaar-er-uit-te-trap-pen. Dus dan moet ik mijzelf in die ene week wel flink afmatten anders heb ik nog geen vakantie.

De haan kraaide vanmorgen klokslag half zes. Het was niet zo’n beste haan want hij klonk nogal schor, het was eerder een soort gehoest waarmee hij de dag aankondigde. Een boerderij verderop zat een tweede haan met een veel zuiverder geluid. Terwijl ik probeerde te bedenken hoe ik moest beschrijven hoe ze klonken, viel ik weer in slaap. Tegen zevenen werd ik opnieuw wakker en klom eruit. Het had ‘s nachts flink geonweerd en geregend en de tent was nog kletsnat. Nou ja, die droog ik dan later wel. En die hanen? De schorre klonk als eheheheeeeee en de welluidende als oh oh johooo. Dat hun gekraai zou moeten klinken als kukeleku is natuurlijk flauwekul, dat is alleen in Nederlandse kinderboeken zo. In Frankrijk kraaien ze cocoriquoo, etc.

Om acht uur was ik weg en reed via Zuid-Laren (ja uit het liedje) langs Muntendam naar Winschoten. De hele route is bezaaid met monumentale herenboerderijen afgewisseld met lange linten van onooglijke arbeidershuisjes in rode baksteen. Alleen wonen daar geen arbeiders meer in, maar schoonheidsspecialistes, yogadocentes en hondentrimsters. Tenminste, dat zijn de beroepen die het vaakst op de borden in de voortuintjes stonden. Waar de mannen werken, ik heb geen idee.

Vlak voor Winschoten ligt Heiligerlee, inderdaad van die veldslag tegen de Spanjaarden die we wonnen en waar Adolf van Nassau sneuvelde. Daar staat een monument van on-Nederlandse proporties met een ongewild grappige toelichting in zilveren letters op een vrij recente heel chique marmeren plaquette. Ik kan er niet voor instaan dat het echt marmer was, maar laten we dat voor het gemak maar aannemen. De samenvatting luidt als volgt. Het Nederlandse volk kent de traditie om haar nationale helden te eren. Daarom is hier in 1818 een gedenknaald opgericht. Als gevolg van verwaarlozing is deze rond 1850 verwijderd en werd een prijsvraag uitgeschreven voor een nieuw monument. Omdat de jury alle inzendingen onder de maat vond, werd opdracht gegeven aan een Belgische (!) beeldhouwer voor een nieuw monument. Dan moet je bedenken dat België zich net afgescheiden had van Nederland en Oranje! Volgens mij is de moraal van dit verhaal dat de monumenten voor onze nationale helden het Nederlandse volk aan de kont kunnen roesten. Hoezo traditie van verering? We voelen ons er vooral ongemakkelijk bij. Noem mij een Nederlander die volgens jou een held geweest is en ik noem jou iemand die kan aantonen dat de goede man (of vrouw) die status absoluut niet verdient, sterker nog dat er geen grotere schoft en schender van mensenrechten bestaat dan deze held.

U ziet hier de zieltogende Adolf, die zich ten laatste male opricht terwijl de Hollandse leeuw zich achter een strijdlustige maagd verstopt.

Net voorbij Winschoten dronk ik koffie op het terras van een boerderijhotel met bowlingbaan. De uitbater leek als twee druppels water op de man van de Vrieserbrug en de koffie kwam duidelijk uit hetzelfde apparaat, zodat ik bijna begon te denken dat ik een rondje gefietst had. Ik heb maar niet gevraagd of hij een tweelingbroer heeft met hetzelfde contract bij Douwe Egberts.

De oude zeedijk

Toen via Beerta naar Nieuwe Statenzijl, een sluisje in de waddendijk op de grens met Duitsland. Daar stond een man met een hippe baristakar en echte koffie. Best een goede plek om te staan want het is er hartstikke druk met toeristen. Daarna werd het hard werken en onder de brandende zon en tegen een straffe wind in fietste ik langs de dijk naar Leer. Onderweg kwam ik heel water fietsers tegemoet die de route volgens het boekje doen en die daarvoor beloond worden met wind mee. Ja Hoving, dat had je zelf ook wel kunnen bedenken, in de zomer is de wind aan de kust voornamelijk zuidwest en jij gaat daar weer tegenin. Moet je weer interessant doen! Enfin, u begrijpt de gang van mijn monologue interieur tijdens dit deel van de reis.

Langs de dijk naar Leer, 20 kilometer tegenwind onder de brandende zon


Ik wil niet zeuren over mijn knieën, maar…ik heb ze toch maar ingepapt met Voltaren gisterenavond. Ik voelde ze vandaag na 40 kilometer al en toen moest de tegenwind nog komen. En ja ik weet het, ik zeur er elk jaar over en het gaat na een week over. Dat is dan dit jaar net de dag dat ik weer naar huis fiets.

En in Leer aangekomen had ik de keuze tussen een afgepakte camping aan de overkant van de rivier of een kamer met douche in Hotel Centraal. Wie wil er nu niet slapen in een hotel met zo’n naam?

Gefietste afstand: 89 kilometer
Gefietste tijd: 6 uur 22 minuten
Gemiddelde snelheid: 14
Hoogste snelheid: 30,8
Gestegen: 117 meter
Gedaald: 122 meter

17-8 Meppen

Ik liep gisteren aan het eind van de middag wat verdwaasd door Leer. De zon brandde nog steeds en ik zocht een fijn terras in de schaduw. Het enige terras dat voldeed aan mijn eisen, was een Weingarten in een achtertuin, maar dat was afgehuurd voor een feest. Op mijn opmerking dat je altijd een plek moet vrijhouden voor de onverwachte gast, werd helaas niet ingegaan. In de oudheid werden zulke mensen dan voor straf veranderd in wilgen of olmen, zei ik nog, maar ja, we leven nu in andere tijden. Dan maar ergens naar binnen voor een flink glas wit bier. Maar waar?

Het restaurant van Hotel Centraal was leider gesloten. Ik zag alleen maar pizzeria’s, dönertenten en een Griek, maar juist die was op vakantie. Toen ik een degelijk wit gebouw aan de haven zag, met de allure van een grand café, stapte ik daar naar binnen. En wat stond er op de kaart? Juist pizza. Doe mij dan maar een witbier en een pizza met avocado. Die stonden binnen drie minuten samen op mijn tafel. Het kan toch niet anders of ze bakken die dingen in de ochtend en houden ze dan warm op een komfoortje of zo, zoals wanneer je een stapel pannekoeken bakt voor 8 man. En dan pakken ze de bovenste, smijten het gevraagde beleg erop, even met de brander eroverheen zwaaien en klaar is Wilhelm.

De rest van de avond vooral liters water gedronken om het vochtverlies van de dag aan te vullen en de knoflooknasmaak van de pizza te bestrijden. Op mijn kamer de route voor de volgende dagen uitgepuzzeld. Ik weet nu wat ik ga doen, tot Greve langs de Ems en dan via Havixbeck naar Darfeld waar de Vechtroute begint. Dan kan ik misschien nog een keer slapen in pannekoekenhotel Teitekerl in de buurt van Havixbeck, daar heb ik me vorig jaar wezenloos naar gezocht maar nu weet ik het precies te vinden.

Het voordeel van een hotelontbijt is dat je toch wat meer keuze hebt dan brood van eergisteren met appelstroop of kaas. Vanmorgen nam ik verse broodjes met kaas en gekookte eieren, muesli, fruit en Ostfriese thee met een klont kandij in je kopje. Bij het ontbijt dacht ik tevreden aan het geroffel van de regen vannacht op het plat achter mijn kamer, gek eigenlijk dat er ook herrie bestaat waar je beter van slaapt.

Via het industriegebied van Leer en over een oude spoorbrug kom je dan weer aan de Ems.

De spoorbrug

Bij gebrek aan tegenwind was ik in een wip in Papenburg. Onderweg zag ik veel dreigende luchten maar tot Papenburg viel er geen regen.

De voorspelling was sowieso niet meer dan een klein buitje in de loop van de ochtend. Maar na Papenburg begon het. De temperatuur daalde in één klap met minstens tien graden en het werd hartstikke donker. Dan kun je twee dingen doen, je kunt afstappen en schuilen voor de bui die komt of je trekt een truitje en een regenjack aan en je fietst door.

Ik koos voor het laatste en fietste drie kwartier door een gigantische plensbui zoals ik niet vaak heb meegemaakt. Na een paar ferme donderslagen hield dat op en net toen ik mijn regenjack weer uit wilde trekken kwam de tweede bui. Die duurde ruim anderhalf uur. Het is een rare gewaarwording want het is hartstikke donker, je bril zit vol druppels en beslaat voortdurend van je adem en je wordt langzaam steeds natter. Het water stroomt langs je jack omlaag over de pijpen van je fietsbroek. Nu zijn die broeken van binnenvoorzien van een sponsachtig materiaal omdat dat lekker zit. Die spons begint ergens ter hoogte van je blaas en eindigt bij je stuitje. Maar zodra de pijpen van je fietsbroek verzadigd zijn en het water de spons bereikt, gebeurt er iets bijzonders. De spons begint als een gek te zuigen en door die hygroscopische werking heb je binnen de kortste keren het gevoel dat een baby met een natte luier die te lang moet wachten, ook moet kennen. En ik kan je verzekeren, als de zon eenmaal weer schijnt, is die spons de laatste die zich gewonnen heeft. Dan heb ik nog het geluk dat ik op een leren Brookszadel zit (zonder veren hoor) zodat het leer een deel van het vocht kan afvoeren. (Is het je wel eens opgevallen dat copywriters altijd spreken van leder en nooit van leer?)

Over de route kan ik nauwelijks iets navertellen, het waren geasfalteerde paden afwisselen links en rechts langs de Ems en het Emskanal. Af en toe kwamen mij fietsers tegemoet met de koplampen aan, anders had ik ze vermoedelijk niet eens gezien.

En mijn humeur was al die tijd opperbest, ik fietste lekker door dus ik had het niet koud en voelde me voor het eerst los van alle gedachten aan werk en huis. Die stromende regen had een haast louterende werking. Ik genoot van het sissen van de banden door het water op het asfalt en mijn eigen snelheid. Mijn tegenliggers op de fiets leken zich net zo te voelen, we groetten elkaar telkens met een handzwaai en een grote glimlach, elkaar bevestigend dat wij geen mietjes zijn die schuilen voor een buitje.

In Lathen was het lunchtijd en zowaar zat er een Konditorei in de supermarkt. Het begint net wat droger te worden en ik zette mij met die natte spons in mijn fietsbroek op een van de skaileren stoelen. Na wat broodjes en koffie verkeerd weer verder.

Met welk verhaal zou men hiervoor subsidie hebben gekregen?

Im Mitte von nirgendwo wohnen die Mongolen

Om half vier was ik in Meppen.

Ik fietste linea recta naar de markt achter een overbehulpzaam echtpaar aan en vroeg in het hotel om een kamer. Helaas we zijn vol, zal ik even voor u bellen of ergens plek is? En verdomd, het zesde hotel had nog één kamer vrij naast de ingang. Niet goedkoop en ook nog op een industrieterrein.

Nou ja, je kunt altijd gaan kijken nietwaar? Als het al te erg is, krijg je vanzelf energie om nog een uurtje door te fietsen. De receptioniste van het Markthotel gaf me ook nog twee bolletjes ohropax mee, ongebruikt zei ze met een knipoog.

Ik kwam na enig zoeken tussen de groothandels en bouwmarkten bij een gebouw dat door Hertzberger ontworpen had kunnen zijn. “Hello mister Hoving, riep de receptioniste daar, I have changed your room, you can sleep upstairs in the quiet.” Ik vraag me dan af hoe dat werkt. Zoveel enthousiasme voor een verregende man in een natte fietsbroek. Blijkbaar had de vrouw van het Markthotel een goed woordje voor me gedaan.

Toen ik mijn tassen uitpakte, bleek er in eentje 5 centimeter water te staan. Die zakken zijn van gecoat canvas en waterdicht, tenzij je ze niet goed afsluit. Gelukkig zitten mijn kleren in aparte plastic compressiezakken, dus die waren droog, maar mijn lakenzak had zich helemaal vol gezogen met water. Die hangt nu in de badkamer te drogen voor de haarföhn van het hotel.

Gefietste afstand: 93,5
Gefietste tijd: 6:20
Gemiddelde snelheid: 24,8
Hoogste snelheid: 27,3
Gestegen: 143 meter
Gedaald: 131 meter

18-8 Salzbergen

Gisterenavond reserveerde de receptioniste van de Hermannshof een tafel voor me in een restaurant in de buurt. Daar hadden ze scholfilet met spek, een prima combinatie.

Vanuit Meppen ging ik vanmorgen eerst naar het veenmuseum in Gross Hesepe. Onderweg fietste ik door een stukje bos met daarin een kruiswegstatie, bestaande uit grote gebeeldhouwde stenen. Alleen waren de afgebeelde taferelen niet, zoals gebruikelijk, voorzien van de bijpassende bijbelteksten of de verwijzingen daarnaar, maar stond er één woord onder, dat de essentie van het afgebeelde moment samenvatte.

Begegnung

Goed, het Veenmuseum dus. Ik fiets nu al dagen door het veen, dus het kan geen kwaad om er iets over te leren. De helft van het museum gaat over de geologie, de plantjes en de mosjes. Maar daar kwam ik niet voor. Ik wilde weten, hoe hebben ze dit hele gebied nu weten af te graven.

Nou ze hebben er prachtige filmbeelden uit de jaren 20, toen ging het nog net zo als in de eeuwen ervoor. De arbeidersgezinnen woonden er in plaggenhutten en de mannen en vrouwen werkten samen op het land. De mannen staken in een moordend tempo de turven uit en gooiden die naar hun vrouw. Die stapelde ze op de kruiwagen en liep ermee naar het droogveld. Daar werden ze uitgelegd en regelmatig gekeerd om te drogen. Mooi detail; de mannen droegen klompen, de vrouwen werkten blootsvoets. En de paarden kregen planken onder hun hoeven gegespt, omdat ze anders in het veen wegzakten. Eigenlijk wordt het pas beter voor de veenarbeiders als de mechanisering intreedt. De grote ontginningsmaatschappijen bouwen huizen voor de arbeiders en zorgen dat de kinderen naar school gaan. Je ziet hoe ze op het laatst met een gigantische ploeg werken, een meter of drie hoog en iets van acht meter lang. Aan de rand van het veld staan omgebouwde stoomlocs, die de ploeg aan een staalkabel over het veen trekken. Op de ploeg, die wild alle kanten uitslingert staan drie of vier arbeiders te vechten om er niet af te vallen en de ploeg te sturen. Val je eraf, dan snijdt de ploeg je doormidden is mijn analyse. Die kerels werkten tot het begin van de jaren 70 zes dagen per week, twaalf uur per dag. En wij maar zeuren over ADV. Hier een link naar een filmpje van de ploeg in werking.

De veenploeg

Als ik weer opstap, ontdek ik de sleutels van mijn kamer en het fietsenhok van het Hermannshof in mijn jaszak. Het zijn van die moderne plastic chips, die wegen niks. Dus je voelt niet dat je ze in je zak hebt. Nou ja, die doe ik wel op de post als ik weer thuis ben.

Ik Gross Hesepe bekijk ik ook nog even de kerk, die moet uit de 13e eeuw dateren. Dat zal wel, maar ik kan er geen bewijs van vinden.

Fris gekapte heilige in Gross Hesepe, beslist geen 13e eeuwse coupe

Dan via Lingen naar Salzbergen, het is lekker weer voor een keer. Rond de 25 graden, beetje wind, beetje wolken. Net voorbij de kerncentrale is het fietspad afgesloten. Nu is dat wel vaker zo en dan fiets je om het hek heen en er is niks aan het handje. Maar hier staat een groot bouwhek met kettingen midden op een bruggetje, de boodschap is duidelijk: none shall pass!

Wat nu? Ik ga niet terug! Aan mijn linkerhand loopt een stenen weggetje het bos in. Ja hoera, eindelijk avontuur, de bordjes kloppen een keertje niet en ik mag het zelf uitzoeken. En over dat hele oude klinkerweggetje, waar ooit nog de volkeren van de Westgothen (of waren het nu de Visigothen) over verhuisden, vind ik na een half uurtje de aansluiting op de route weer.

Oude gothische weg

Kijk dat van die Gothen is allemaal flauwekul natuurlijk, maar ik mis op deze tocht de confrontatie met het onverwachte. Ik doe nou wel alsof ik weer een fietsavontuur beleef, maar eigenlijk is het gewoon een rondje Nederlandse grens zonder hoger doel. Geen onbekende stad of een huis van verre vrienden waar ik me op kan richten. En dan wordt het al snel een beetje doorfietsen. Wat ook niet helpt is dat het hier wel erg op Drenthe en Overijssel lijkt. Het is tot nu toe allemaal nogal vlak en het feit dat de veengebieden tot de armste streken van Europa behoorden, helpt ook niet mee. Alle pittoreske plaggehutten zijn weliswaar vervangen door bakstenen huizen in rodebaksteenstijl, maar imposante kerken en kastelen zul je hier niet aantreffen. Ik mis hier het romantische Duitsland, met de silhouetten van de kastelen op de bergruggen, de ruisende bergbeken en de echo van het wapengekletter in de takken van de eiken. Vorig jaar bekloeg ik me nog over de Pruisische wegen, maar nu mis ik ze.

En ik wou heel graag kamperen vandaag, maar de camping in Salzbergen was onvindbaar. Ik zag in gedachten mijn tent al aan de oevers van de Ems staan, terwijl ik in het gras lig te dutten. Er moeten twee campings zijn, om de hoek van elkaar gelegen. De ene heet An der Ems en de ander Zur Ems. Die eerste heb je zo gevonden, dat is zo’n typisch Duitse verzameling van opeengepakte tenthuisjes, blokhutten en oude caravans. Maar daar moet je dus niet zijn, je moet bij Zur Ems zijn, dat staat ook duidelijk op het hek van An der Ems. Maar het huisnummer waar ze naar verwijzen, Emsstrasse 12A, bestaat niet. Ook niet volgens mijn onvolprezen digitale kaart, die projecteerde het nummer middenin het half ingestorte Hotel Emsblick. Maar dat kan toch niet de bedoeling zijn? Dat je je tent opzet in een ruïne? En ik had geen zin in gedoe. Dus ik dacht eerst, dan fiets ik wel door naar Rheine. Maar na 500 meter dacht ik, wacht even, daar is helemaal geen camping. De dichtstbijzijnde camping is 8 kilometer terug bij de sluis. En als ik dan toch een hotel neem, dan beter hier dan in een toeristisch centrum. Anders wordt het weer net zo’n situatie als gisteren. En wie zegt dat ik daar weer zo’n lieve receptioniste tref? Dus belde ik het eerste het beste hotel in Salzbergen, Hotel Bunte. Ja hoor, plek zat.

Afstand: 76,4
Gefietste tijd: 5:11
Gemiddelde snelheid: 14,7
Hoogste snelheid: 25,6
Gestegen: 147 meter
Gedaald: 137 meter

19-8 Lasbeck

Salzbergen is in de oorlog helemaal platgegooid, het oudste dat je er zult vinden is een stoomlocomotief uit 1943 van Krupps, die naast station staat. Je bent altijd weer verbaasd over de enorme afmetingen van die dingen. Uiteraard kun je zeggen dat de kerk ouder is, maar die hebben ze wel herbouwd na de oorlog.

Dit tableau heeft de oorlog dan wel overleefd.

Ik at in de tuin van het hotel. Na het voorgerecht kwam er een stel in mijn uitzicht zitten. De vrouw had een vrij korte broek aan, waaruit twee forse, met spataderen doorregen, spierwitte benen staken. Het is dan best moeilijk om niet elke keer dat je een hap neemt, ook even naar het meanderende patroon van die aderen te kijken.

De schweinemedaillons mit käse waren niet slecht, maar ze hielden me wel wakker. Op Arte was gelukkig een mooie documentaire over de Frans-Duitse oorlog op basis van honderden historische foto’s en ooggetuigenverslagen. Conclusie: de Franse slag verloor het van de Duitse Effizienz.

Na een fris ontbijt met heel veel vers fruit was ik om acht uur weg richting Rheine.

Al mijn gemopper van gisteren was voorbij. De route is nu een stuk schilderachtiger met prachtige doorkijkjes. Het is een frisse ochtend en de damp hangt over de velden, maar de zon schijnt.

Als gevolg van een omleiding vlak voor Rheine kom ik langs een Salzwerk. Een watermolen pompt zout water uit de grond en in een bassin, het water loopt over de rand langs takkenbossen waar het zout aan blijft hangen. Ik verzin deze uitleg ter plekke, maar weet niet hoe ik anders zou moeten uitleggen wat ik zie. Ik zal het later nog eens nazoeken hoe het eigenlijk zit. (Dat heb ik gedaan en ik zat er helemaal naast! Doordat het water over de takken druppelt, raakt de lucht eromheen verzadigd met zout. Dat moet je diep inademen, moet zeer gezond zijn.)

Luchtverzilter

In Rheine bekijk ik eerst de kerk, daarna koffie met een amandelcroissant op de markt.

Sint Christoffel

Bij elk kopje koffie, broodje etc. hoort een contactformulier. Zo is mijn hele vakantie achteraf te reconstrueren door de autoriteiten (en Bill Gates).

Daarna volgt een heel bevredigende route door het stroomgebied van de Elbe, af en toe over zandwegen, altijd slingerend en veel bos. Het is stevig trappen maar je hebt telkens prachtige vergezichten. Bij Emsdetten ga ik niet de stad in, dat komt in Greven wel.

Onderweg wordt je getrakteerd op alternatieve agrarische feiten

Na een omleiding kom ik rond één uur in Greven, het restaurant waar al die bepakte fietsen staan laat ik links liggen. Achter de kerk zit een pizzeria met een norse Duitse kellnerin, daar ga ik op het terras zitten. Om mij heen draait een veegwagen rondjes en iets verderop staat zijn collega met de inhoud van zijn vuilniskar te geuren. Naast de kerk zijn ze het asfalt uit de straat aan het trillen. Ik bestel salade met haneborst, maar even later roept de kellnerin uit het raam dat de haneborst op is. Doe dan maar schapekaas, roep ik terug en even later krijg ik een groot bord sla met daarin stukken geitekaas en een half blik tonijn. En dat is een geweldige verrassing, want op tonijn uit blik kun je fantastisch fietsen. Ik ken iemand die het liefst wild kampeert als hij fietst en voor ontbijt, lunch en diner lepelt hij dan een blik tonijn leeg.

Sint Maarten in de kerk van Greven

Na Greven kies ik een mooie route naar Hotel Teitekerl in Lasbeck. Mooi is niet altijd efficiënt en achteraf denk ik dat het wel een uurtje sneller had gekund.

Afstand: 86
Gefietste tijd: 6:25
Gemiddelde snelheid: 13,5
Hoogste snelheid: 31
Gestegen: 297 meter
Gedaald: 204

20-8 Schüttorf

Vanaf Teitekerl eerst naar Darfeld om de bron van de Vecht te bezoeken. Onderweg kwam ik ook nog langs de bron van de Berkel, een andere oostnederlandse rivier. Die bron zul je niet in bronwaterreclames tegenkomen, het is een modderbruine vijver met schuimvlokken erop. Nee dan de bronnen van de Vecht! Dat zijn weliswaar ook geen spuitende fonteinen, maar ze zien er wel een stuk frisser uit. Het begint met een fris groen greppeltje met een heel dun stroompje.

De bron van de Berkel


De bron van de Vecht

Onderweg een aantal kerken bekeken, maar de meeste zijn in de loop der eeuwen herhaaldelijk gemoderniseerd. Vaak is het enige echt oude object de doopvont, dat is dan een enorm massief brok natuursteen waar beeldenstormers, Duitse soldaten en geallieerde bommen geen vat op kregen.

In Eggerode staat een kapel met een Mariabeeld waar al vanaf de middeleeuwen de nodige genezingen hebben plaats gevonden. Aan het begin van de Reformatie smeet de Luthersgezinde pastoor het beeld in een put, om een einde te maken aan de bedevaarten. Toen zat iedereen in de put, niet alleen de zieken die geen genezing meer konden vragen, maar ook de middenstand die de inkomsten van de pelgrims moest missen. De huishoudster wist ervan en op haar sterfbed onthulde ze waar het beeld gebleven was. Het beeld werd weer opgevist en er is aan niets meer te zien dat het ooit in een put gelegen heeft. En het is nog steeds een bloeiend bedevaartsoord, ook ik ontkwam er niet aan om een paar kaarsen te offeren aan Maria voor de zielerust van mijn ouders en mijn zus.

Indrukwekkend was de kerk van Schöppingen met een heel oude muurschildering van Karel de Grote in wapenrusting. Die hadden ze blijkbaar onder de witkalk vandaan gehaald.

Even later kwam ik op een bruggetje over de Vecht een beeld van Sint Nepomuk tegen. Ik had nog nooit van de goede man gehoord. Het blijkt een Tsjechische priester die op bevel van koning Wenceslaus vermoord werd. Het is een mooi verhaal, ik citeer een tijdgenoot:

“Nadat men zijn rechter- en linkerzij zozeer verbrand had dat hij in feite al ten dode was opgeschreven, werd doctor Johannes, mijn beste vicaris, openlijk door de straten van de stad naar de Moldau gesleept. Terwijl zijn handen op zijn rug werden vastgemaakt, bond men hem – als ware hij een wagenwiel – met zijn hoofd aan zijn voeten; in zijn mond zette men een stuk hout rechtop zodat deze wreed werd opengescheurd. Zo hebben ze hem naar beneden gegooid en verdronken.“

Het verminkte lichaam van Nepomuk kwam ‘s nachts weer bovendrijven, omringd door vijf blinkende sterren. De toegestroomde mensen. haalden hem uit het water en legden hem op de oever. De volgende dag kwamen er duizenden mensen op af en droegen zijn lichaam naar de domkerk. Koning Wenceslaus gaf prompt de opdracht het lijk op een onbekende plaats te begraven, maar er hing daar zo’n geur van heiligheid dat hij al snel werd ontdekt. Onder plechtig vertoon werd Johannes Nepomuk toen bijgezet in de Sint-Vituskathedraal te Praag. Maar waarom krijgt een Tsjechische heilige hier een beeld? Wel, hij is de schutspatroon van bruggen, dus hij bewaakt de brug tegen het water.

Nepomuk in zijn betere dagen

De rest van de dag fietste ik lekker met de wind mee. Het was weer tegen de dertig graden en de zon brandde dwars door de wolken heen, daar viel niet tegenop te smeren. Maar t was net te doen dankzij de rugwind. Wat ook helpt is dat ik stroomafwaarts fiets, dus vaak heb je het valse plat ook nog mee.

En dit maal vond ik wel een camping. Ik sta op een uitgestrekt grasveld zonder een vlekje schaduw. Terwijl ik dit schrijf is de overbuurman is al anderhalf uur bezig met zijn motormaaier om ook de laatste vergeelde grassprietjes rond zijn stacaravan klein te krijgen.

Afstand: 84,5
Gefietste tijd: 5:40
Gemiddelde snelheid: 14,9
hoogste snelheid: 28,9
Gestegen: 114
Gedaald: 196

21-8 Ommen

Gisterenavond at ik in het restaurant aan de recreatieplas. Dat doet qua inrichting en kaart niet onder voor Bloemendaal of Zandvoort en de keuken is er prima. Ik at er gebakken mul met erwtenpuree. Wat wel een beetje jammer is, dat de bediening zo snel werkt, dat de eerste slok bier nog niet was ingedaald of de mul stond al voor mijn neus. In Nederland is het vaak net andersom, daar breng je meer tijd door met wachten op de volgende gang dan met eten. Nee, nee, nee, het valt allemaal niet mee.

Ik lag nog niet te slapen of het begon te regenen. Dat ging de hele nacht door, maar afkoelen deed het niet, het bleef broeierig warm. Allleen maakte die regen wel een hoop lawaai op de tent, meestal slaap ik daar prima op, maar dit keer werd ik wakker van elke nieuwe bui.

Dat ziet er niet best uit, ik wordt wakker net rechts van dit front.

Und heute haben wir Effizienztag. Ik heb namelijk uitgerekend dat ik vandaag en morgen nog pittige stukken te fietsen heb als ik de route tot op de centimeter wil volgen. Vrijdag via Nordhorn en Emlichheim naar Gramsbergen en dan naar Hardenberg. Zaterdag via Ommen en Zwolle naar Sint Jansklooster. De afstanden vallen misschien wel mee, maar de weersvoorspelling niet, het wordt zuidwest 5-6 dus dan kan ik maar beter proberen om vrijdag zo ver mogelijk richting Zwolle te komen. Dus als ik vrijdag nou eens hier en daar wat lussen en slingers afsnij, dan kom ik een stuk verder dan Hardenberg en kan ik het zaterdag wat rustiger aan doen. En misschien in de ochtend nog even langs bij mijn nicht in Zwolle voor een kop koffie.

Toen ik opstond was het even droog. Dat was fijn, dan kun je op je gemak inpakken en ontbijten. Ik heb gisteren trouwens een nieuw brood gekocht in Eggerode tegenover de Mariakapel en in Darfeld een stuk kaas, want het brood uit Heerenveen had een grijs waas over de korst gekregen. Jammer want het smaakte al die dagen best lekker. Bij het inpakken miste ik mijn pet en handschoenen, die vond ik gelukkig bij het afrekenen terug op de toonbank van de receptie. Die had ik daar gisteren laten liggen. De pet is mij wel dierbaar, die heb ik ooit gekregen bij deelname aan de 200mijls solo en heeft alle fietsvakanties dienst gedaan. Dus die pet heeft niet alleen 200 mijl gevaren, maar ook iets van 10.000 kilometer gefietst.

Voorlopig fiets ik nog naast het front

Voordat ik opstapte heb ik nog even de banden wat extra opgepompt, dat komt de Effizienz ook ten goede. Dat gaat natuurlijk wel weer ten koste van het zitcomfort, het is ook net het echte leven op de fiets, het is geven en nemen. Tot Nordhorn ging het goed met de regen, het drupte wat, maar meer ook niet. Onder de koffie begon het harder te regenen en het is eigenlijk veel te warm voor een regenjack, maar zonder gaat ook niet.

De jaarlijkse regenselfie

Na Nordhorn werd het weer een prachtig landschap met veel bospaden en zandweggetjes langs akkers. Je ziet er ook veel honderden jaren oude schuren staan, soms half ingestort, waar ik me dan weer vreselijk over opwindt. Want als de eiken balken eenmaal gaan rotten, dan is zo’n schoppe verloren. En wat is nou belangrijker? Een nieuwe trekker of een historische schuur?

Vanaf Emlicheim begon het stevig door te waaien en het werd het hard werken. Gelukkig had ik daar bij de bakker goed geluncht met een grote schijf landbrood met omelet en daarna nog een soort focaccia met salami. Waarom doen de Nederlandse bakkers dat niet ook? Het is een fantastisch concept, je eet er voor weinig en de broodjes zijn gegarandeerd vers. En omdat je er ook koffie kunt drinken, is de keuze aan gebak enorm.

Vooral het stuk langs het kanaal tussen Gramsbergen en Hardenberg was slopend. De zon brandde al weer volop en er was geen enkele beschutting tegen de wind. Later, richting Ommen, ging de weg weer meer door het bos en ging het weer wat sneller. En op een gegeven moment kwam ik langs een boerderij waar men een rustpunt had ingericht in de schaduw. In een houten kiosk stond een koelkast met frisdrank en plastic bakken met koeken. Zelfbediening en graag afrekenen in een blikje of door het scannen van een QR-code. Dat mogen ze van mij wel om de tien kilometer aanbieden bij dit weer.

Net buiten Ommen sta ik op een echte gezinscamping. Geen verkeerde plek trouwens, ik heb een plekje helemaal aan de rand, voor me loopt een zijkanaaltje van de Vecht waar kanoënde gezinnetjes met jammerende kinderen voorbij drijven en in de verte zie je Ommen.

A tent with a view

Afstand: 98,5
Gefietste tijd: 6:55
Gemiddelde snelheid: 14,2
Hoogste snelheid: 29,1
Gestegen: 232
Gedaald: 264

22-8 Heetveld

Het was een stuk koeler afgelopen nacht en ik sliep als een roos. Ik stond onder een enorme eik en geen rups te bekennen. Het enige dat ze aan camping De Koeckse Belt nog kunnen verbeteren is de muziek in het toiletgebouw. Daar schalt 24 uur per dag een slechte popzender uit de luidsprekers. Ongetwijfeld is dat om alle WC-geluiden te overstemmen, maar in de nacht klinkt die muziek behoorlijk ver. Nou ja, voor de vaste gasten zal dit wel een van de pluspunten zijn, het is hier druk genoeg en overal hangen briefjes met de mededeling dag je voor het boeken van een plekje in 2021 nu in het recreatiegebouw moet zijn.

Ommen zelf is een enorm toeristisch verschijnsel, grote terrassen in het centrum en zelfs een tweedehands boekwinkel. Ik kon gisterenavond nog een plekje in de schaduw krijgen en er was gewoon witbier van de tap, dat ik voor één keer in alle rust kon opdrinken. Helaas was de frambozenbavarois van het dagmenu niet gemaakt, want dat was vorige week. U mag iets anders uitkiezen van de kaart. Maar wat is dan nu het toetje van het dagmenu? Mangobavarois. Tja, dat is natuurlijk heel wat anders.

Om kwart voor acht was ik vertrokken en besloot om nu wel de route netjes te volgen. Het is wel een schilderachtig stukje van Overijssel waar je doorheen geleid wordt.

De Vecht in de ochtendzon met linksonder een UFO


Iets over negenen was ik in Dalfsen en daar was een goede koffie en theewinkel met terrasje. De beste koffie van de afgelopen week dronk ik dus hier. Ik kocht er twee pakjes thee om cadeau te geven en ging verder naar Zwolle. Vlak voor Zwolle is een mooi zitje bij de spoorbrug over de Vecht. Daar liet ik de tent drogen in de zon en de wind en keek naar de mannen die op het spoor aan het werk waren. Ik vond ze wel nonchalant, meestal lopen er allemaal extra kerels rond om te waarschuwen voor treinen, maar deze mannen keken niet op of om.

Tentje drogen

Bij Piep koffie gedronken en een boterham gegeten en toen het laatste stukje. Vlak voorbij Hasselt stond een kraam met zakken hazelnoten. Betalen kan door een appje te sturen naar een 06-nummer. Ik vroeg om een betaal-linkje en maakte de eigenaar een compliment. Die schreef:

Dank je voor de euries. Fijn te vernemen dat je ons kraampje leuk vindt. De stad Hasselt heeft haar naam aan de hazelaar te danken, toen de stad in 1252 haar stadsrechten kreeg was er sprake van Hasseleteheim en Hasseletum. Woonstede bij de hazelaars. Hasselt ligt op een zandrug, ontstaat door het terugtrekkende ijs in de laatste ijstijd. De hazelaar en de berk waren de eerste bomen die zichzelf planten achter het terugtrekkende ijs. We hebben de noten ooit, als streekproduct bij de stad Hasselt, op de Hanzedagen nieuwe stijl, aan de man gebracht. Hartelijke groet Jan. Kijk, zo leer je nog eens wat onderweg.

Kijk, Lakenvelders!

Inmiddels zag ik in het Noorden enorme buien voorbijtrekken en ik dacht, als ik hard fiets, blijf ik droog. Maar al is de fietser nog zo snel, de bui die achterhaalt hem wel. En zo kwam ik dus totaal doorweekt aan op de camping bij Bob en Hetty.

Omdat het morgen wzw 5-6 wordt, ga ik dat laatste stuk naar Amsterdam niet meer fietsen. Dat is 106 kilometer tegen de wind in, met al die tassen doe je daar al gauw 8-9 uur over en dan moet je ook nog pauzeren. Omdat ik maandagochtend op mijn werk weer aanspreekbaar moet zijn, neem ik morgen de trein vanaf Meppel. Verrassing: die rijdt dus niet. Wie had dat gedacht? Ik moet eerst terug naar Zwolle en dan met de stoptrein (dan hoef ik niet over te stappen) naar Amsterdam.

Afstand: 61,3
Tijd: 4:16
Gemiddelde snelheid: 14,3
Hoogste snelheid: 27,9
Gestegen: 75
Gedaald: 76