A big plan with an escape
15-4-2022 Een rondje kanaal
Gaat het dit jaar dan eindelijk gebeuren? Kan ik een rondje Kanaal van vier weken gaan fietsen? Dat is iets wat ik al sinds 2018 op mijn verlanglijstje heb staan.
Er zijn maar twee donkere wolken, waar ik op dit moment weet van heb. De eerste wolk is natuurlijk het coronavirus. Die wolk lijkt overgedreven, er zijn geen reisbeperkingen meer als je naar Engeland wil en als de wind niet draait, blijft dat zo. De tweede wolk is de Russische aanval op de Oekraïne, Poetin heeft zojuist de legeronderdelen, die kernwapens beheren, in een hogere staat van paraatheid brengt. Dus meer concreet, die tweede wolk is de fall-out, die uit de Oekraïne komt aanwaaien als het zo doorgaat. De inval in de Oekraïne heeft zoveel sancties opgeroepen van Westerse landen, dat hij nu meent dat het Westen op oorlogspad is.
OK, dus, als het allemaal doorgaat en we niet allemaal liggen te creperen in de fall-out, ga ik deze zomer een rondje fietsen. Dat zal een bescheiden rondje zijn. Dus niet helemaal van Harwich naar Land’s End en dan van Roscoff weer terug. Vorig jaar deed ik een ambitieus rondje Duitsland en hoewel ik dat net gehaald heb, vind ik achteraf dat ik toen teveel op de fiets gezeten heb. Ik fietste 2432 kilometer in 27 dagen, dat is een gemiddelde van 90 kilometer per dag. Op een racefiets is dat een peuleschil, maar als je langzaam fietst met al die bepakking, is gewoon het teveel. Dat vond mijn linkerkuit ook, want die begon tussen Hamburg en Bremen te protesteren. Een belangrijk vakantiedoel is dus die kuit om de tuin te leiden en wat minder lange dagen te fietsen. Als ik nou uitga van vier weken vakantie, een gemiddelde van 75 kilometer per dag en 4 rustdagen, dan moet ik uitgaan van 26 x 75 = 1.950, dus pakweg 2.000 kilometer.
Hoe ziet zo’n traject er dan uit? Eerst een paar aannames en uitgangspunten.
In de zomer is de wind bij het Kanaal meest zuidwest.
De route pal langs de Engelse kust is heuvelig en druk met auto’s.
Er is een mooie route door Zuid Engeland, die parallel loopt aan de kust. Ruwweg is dat de lijn Harwich – Londen – Bristol.
Als je dat weet, kun je bedenken dat je heen door Engeland fietst, oversteekt en je dan door de wind langs de Franse kust naar huis laat blazen.
Als ik dat nou eerst een uitschrijf in de kleinste versie.
Dag 1 Zaandijk – Hoek van Holland 90 km
Dag 2 – 3 Harwich – Woolwich 158 km
Dag 4 – 6 Woolwich – Great Bedwyn 185 km
Dag 7 – 8 Great Bedwyn – Poole 110 km
Dag 9 Ferry naar Cherbourg 4,5 uur
Dag 10 – 22 Cherbourg – De Panne 864 km
Dag 23 – 27 De Panne – Zaandijk 300 km
Totaal 1710 kilometer
Nou dat is dan de bescheiden variant. De wilde variant is oversteken vanaf Plymouth naar Roscoff, maar dan komt er 350 kilometer bij in Engeland en 620 kilometer in Frankrijk. Dan is het wel opeens 2680 kilometer. Dat is dan misschien een beetje veel, maar als ik de punt van Normandië in meer of mindere mate afsnij, dan kan er zo 200 kilometer af. Dan is het nog maar 2480 kilometer. Enfin, ik heb dus een escape.
1-5-2022 Waterloovrees
Ik heb sinds 5 maart maar één keer gefietst en dat was naar Edam op en neer. Wat een geweldige training! Het enige dat ik tot nu toe wel goed geregeld heb is een boatticket van Hoek van Holland naar Harwich.
Dus vanaf deze week ga ik toch minstens één avond op de fiets, tenslotte wordt het pas rond half tien donker. Dan moet het toch mogelijk zijn om stukjes van 40-50 kilometer te fietsen bij wijze van training? We hebben hier de Wijdewormer, twee kaarsrechte wegen tussen de Zaan en Purmerend, dat is dan tenminste iets om mee te beginnen. Anders vrees ik dat ik straks in Engeland mijn Waterloo vind.
11-6 Rondje duinen
Na vele weken van vooral mentale voorbereidingen fietste ik eergisteren op en neer naar Purmerend. Aan mijn knieën voelde ik meteen dat ik het trainen voor de komende tocht schromelijk verwaarloosd had. Als ik van een retourtje Purmerend al zere knieën krijg, hoe kom im dan ooit in Hoek van Holland, laat staan in Poole of Plymouth?
Dus vanmiddag mijzelf op de fiets gehesen en tegen de wind in gaan fietsen, via Assendelft en Heemskerk kwam ik in de duinen terecht. Na het kopen van een duinkaartje door naar Wijk aan Zee met het idee dat ik vanaf daar wind mee heb naar huis. Van die knieën had ik totaal geen last, dat was alvast een geruststelling.
En, zo sprak ik mijzelf toe, het is uiteindelijk een kwestie van de trappers rustig laten draaien, meer is het niet.
Verder heb ik geïnvesteerd in rainlegs, dat leek mij na alle regenbuien van vorig jaar wel een goed plan. Het is eigenlijk een halve regenbroek, je dekt er alleen je buik en dijen mee af.
Daar zit trouwens een goed uitgewerkte viertalige gebruiksaanwijzing bij.
1-7 Zaandijk
Ik heb deze week mijn vrije tijd verdeeld tussen het schilderen van de waterborden en windveren en het inpakken. Dat laatste gaat me steeds makkelijker af, dankzij het paklijstje dat ik al jaren hanteer. De buren houden een oogje in het zeil als ik weg ben, dus om inbrekers hoef ik me geen grote zorgen te maken.
Morgen fiets ik naar Hoek van Holland, met een tussenstop om 16.00 uur bij Rob en Margit in Monster. Dat is een afstand van 90 kilometer bij een zwakke zuidenwind, 2-3 Bft. Daar zal ik ongeveer 6 uur fietstijd voor nodig hebben. Tel daar ongeveer drie uur rust- en omfietstijd bij op, dan moet ik tussen half zeven en zeven de deur uit. Daar eet ik ‘s avonds een hapje mee en ga dan door naar de ferry in Hoek van Holland. Dat is dan nog tien kilometer.
Heb ik er zin in? Eerlijk gezegd ontbreekt de opwinding die ik vorige jaren altijd voelde in de dagen voor mijn vertrek. Als je tegen mij zou zeggen, Frans dit jaar blijf je een maand thuis met een stapel boeken en een klussenlijst, zou ik het ook goed vinden. Is dat nou de gewenning of is het vermoeidheid? Heel fit ben ik niet de laatste tijd, maar daar is deze fietstocht juist voor bedoeld, zo hou ik mij voor. Om de fitheid te herstellen, weer zin te krijgen in het fietsen en het buiten zijn. Dus geef ik mijzelf een mentale schop onder de kont en werk braaf mijn paklijstjes af.
Vorig jaar had ik bij wijze van experiment een deel van de routebeschrijving alleen digitaal meegenomen op mijn iPhone. Dat weegt niks, maar het is typisch een mooiweeroplossing gebleken. Zodra je de beschrijving wil raadplegen in de stromende regen, gaat je scherm reageren op de vallende druppels en springt je gids van pagina naar pagina. Dus dit jaar nee ik gewoon weer papier mee.
Uiteraard heb ik de fysieke waarden weer opgenomen: mijn gewicht is 64,2 kilo exact hetzelfde als een jaar geleden. Dat verrast me dan weer, omdat ik het idee heb dat ik langzaam een vetlaag om het middel aan het kweken ben, die onherroepelijk eindigt in een Flad die over de riem hangt. Niet dat ik die nu al heb, maar voor mijn geestesoog tekent die zich overduidelijk af. Of hebben we hier te maken met toenemende vetangst? De percentages vet, vocht en spiermassa zijn respectievelijk 22,8, 53,3 en 38,4. Vergeleken met vorig jaar zijn vet- en vochtwaarden toegenomen en is de spiermassa afgenomen. Deze constatering voedt de vetangst natuurlijk weer, maar verhoogt ook de motivatie om weer op de fiets te stappen.
Ik zal het aan het einde van de trip allemaal in een overzichtelijke meerjarentabel vermelden. Nieuw is dat ik mijn bloeddruk bijhoudt. Sinds 11 juni meet ik twee keer per dag mijn bloeddruk, omdat ik wil weten of ik die zonder pillen omlaag kan krijgen. Eerlijk gezegd zie ik nog niet veel resultaat daarvan, het gemiddelde over juni is 136/83. Ik ga dat apparaat niet meenemen, maar ik hoop dat ik over augustus een gemiddeld lagere druk mag noteren.
2-7 Hoek van Holland
Ik ben om kwart voor zes op en om kwart voor zeven zit ik op de fiets. Het hele lijstje op tafel netjes weggewerkt, alle acties uitgevoerd, dus vuilnis weggebracht, koelkast leeggemaakt etc. Het is fris, maar de zon schijnt al. Ik rijd langs papiermolen de Schoolmeester en de watertoren van Assendelft naar de pont bij Buitenhuizen. Die is tegenwoordig elektrisch, dus je gaat geluidloos over het Noordzeekanaal. Spaarndam in de ochtendzon is een oudhollandsch plaatje.
In Haarlem ligt aan het Spaarne een boot met de intrigerende naam Sabbatsrust. De eigenaar heeft zich ten doel gesteld om ons te overtuigen dat we niet de zondag, maar de zaterdag als rustdag moeten aanwijzen. Waarom hij daarvoor een boot gebruikt is me niet duidelijk, maar ik kan het hem niet vragen, het is immers zaterdag.
Dan even twijfel, ga ik langs de noordkant van Haarlem naar Zandvoort? Ik besluit door het centrum te gaan en kijk, op het stationsplein is een hippe koffietent al open, dus cappuccino en croissant. Tenslotte ga ik onthaasten in tegenstelling tot de vakantie van vorig jaar, toen ik steeds meer ging haasten. Volgens Anneke van de chocolaterie in Zaandijk is dat typisch iets voor mannen, die fietsen maar door en weten niet van stoppen.
Onder de koffie kijk ik op de kaart voor een route naar Zandvoort. Wat me vaak overkomt, is dat ik op de kaart kijk, denk o ja ik kan dit doen maar ook dat en dan berg ik hem weer op zonder een besluit genomen te hebben. Dan pak ik hem weer etc.
Om half elf ben ik in Noordwijk, de boulevard is afgesloten om onduidelijke redenen. Ik maak een koffiestop bij een café met terras en drink een zeldzaam smerige koffie verkeerd. Wat is dat toch met die Hollandse badplaatsen? Ze denken echt dat ze alles kunnen maken.
In Katwijk is de boulevard ook afgesloten, maar hier mag ik er wel door met de fiets aan de hand. Het blijkt de nationale dag van de reddingsdiensten te zijn. Er is een grote show van voertuigen van politie, brandweer en de KNRM. Kinderen mogen de apparatuur bewonderen en er vliegt een verkenningsvliegtuig in fraaie bochten laag over het water.
Qua tijd ben ik mooi op schema trouwens, zo ben ik al om drie uur in Monster. Het is lekker weer dus we zitten in de tuin.
De trouwe lezer zal zich een verhaal herinneren waarbij ik in dit huis om half negen haast om viel van alle bier en wijn. Deze middag beperk ik me uiteraard tot een biertje en een glaasje wijn en, na heel veel aandringen van de gastheer, een vingerhoedgroot glaasje perenlikeur.
Het is dan nog een half uurtje fietsen naar de boot en daarna een uur in de rij staan tussen de walmende autos. Dat was in Scandinavië beter geregeld, daar gaan de fietsers eerst aan boord.
Ik laat alle tassen aan de fiets zitten, als enige trouwens, maar ik ben de enige met zoveel tassen, zie ik. Ik merk het morgenochtend wel of ze er nog aanhangen.
Ja en wat doe je dan aan boord? Iedereen stort zich op de bar of staat in de rij voor het self service restaurant, maar eigenlijk is er niks te doen. Dus na een plastic flesje water van drie euro taai ik af naar mijn hut. Lekker slapen, want morgenochtend moeten we om zes uur al weer van de boot af. Herstel, ik zie een papier hangen bij het infopunt dat we om 7.30 Nederlandse tijd van boord gaan, dat is 6.30 Engelse tijd, dus.
Gefietste tijd: 6.36
Afstand: 84,6
Gemiddelde snelheid: 12,8
Hoogste snelheid: 31
Gestegen: 300 meter
Gedaald: 292 meter
3-7 Heybridge
Wat een dag! Ik was vannacht om de twee uur wakker, ik denk door het schudden van het schip. Op de hut was niks aan te merken, lekkere douche, schoon bed en zelfs live tennis uit Wimbledon op je TV.
‘s Morgens om zes uur naar het restaurant om te ontbijten, voor 15 euro onbeperkt gebakken eieren, worsten, witte bonen, tomatensaus, zoute bacon, sinaasappellimonade, afbakbroodjes, vruchten uit blik en cornflakes met melk of yoghurt. Uiteraard neem ik alleen de gezonde gerechten uit dit aanbod.
Dan naar dek 3 waar de fietsen staan. Gelukkig zat alle bagage nog op mijn fiets en had niemand de gelegenheid te baat genomen om wat smokkelwaar in mijn tassen te stoppen. Dat lag ik dus vannacht te bedenken. Dat je dan met een paar kilo xtc-pillen in je auto de boot oprijdt, die in iemands (de mijne dus) fietsbagage stopt en dat je hem daarna in Harwich klem rijdt, knock-out slaat en de pillen weer uit de bagage haalt. Tenslotte is de controle van je bagage pas in Engeland en die fietsers wuiven ze zo door. Als de drugs toch gevonden worden, dan kun je het gewoon nog een keer proberen. Ik denk dat ik dit scenario aan Flikken Rotterdam verkoop, dan heb ik de kosten van de vakantie er weer uit.
Ik had een mooi plan, vandaag fietsen naar Colchester en daar kamperen, morgen naar Maldon en dan door London. Lekker rustig aan. Maar dat liep toch anders. Het was een mooie fietstocht van Harwich, op zo’n vroege zondagochtend slaapt iedereen nog en de wegen zijn stil.
Je fietst veel tussen heggen door, dus je krijgt niet altijd evenveel mee van het landschap. De plaatsjes waar je doorheen komt, hebben allemaal prachtige namen, net zoals in Midsomer Murders. Little Oakley, Little Bentley, Hare Green, maar er is niks te beleven. De winkels dicht, de schaarse pubs dicht. Pas bij Elmstead Market is er een supermarktje open, waar ze ook een koffieautomaat hebben, zoals wij dat kennen van het tankstation.
Als ik een gebreide kroon op een brievenbus fotografeer, raak ik aan de praat met een Engelsman. Hij heeft allerlei slimme vragen zoals wat is het beste fietsland en wat moet je nooit vergeten mee te nemen.
Van Wivenhoe naar Colchester fiets je langs een getijderivier, het is nu eb en alles ligt op het droge. Voor zo’n smal riviertje kom je nog enorme schepen tegen die in de modder liggen. Sommige zijn zo smerig dat je het idee krijgt dat ze zich helemaal vastgezogen hebben in de modder en dat de vloed er gewoon overheen spoelt.
In Colchester aangekomen, kom ik er achter dat de camping niet meer bestaat. De campingapp Archies Campings die ik gekocht heb, werkt voor geen meter, je vindt van alles, zoals sportvelden en musea maar geen campings. Het is warm en ik heb honger en de fietsaanwijzingen zijn zo onduidelijk dat ik telkens de weg kwijt raak. In een moment van helderheid snap ik dat ik eerst moet eten en stop bij de eerste pub. Na een flinke sandwich met gegrilde groenten kan ik weer denken. Ik ga eerst alle campings uit het routeboekje af, maar die bestaan dus echt allemaal niet meer. (Dat routeboekje is trouwens tien jaar oud). Via googlemaps vind ik een camping bij Maldon, in Heybridge dus. Ik bel ze op maar krijg een bandje. Je kunt alleen via de website boeken. Dat boekingsysteem zit zo ingewikkeld in elkaar dat ze er een aparte webpagina met handleiding bij geschreven hebben. Belangrijkste punt: het lukt alleen als je aangeeft meer dan één plek te willen boeken. OK, toen ik daar eenmaal achter was, ging het verder vanzelf. Je betaalt met je creditcard en klaar is kees. Ter bevestiging kreeg ik vier emails met aanwijzingen en regels. Belangrijkste regel: als je een losse passantenplek geboekt hebt, moet je door een andere poort dan de hoofdingang. En je moet links van je nummerpaaltje gaan staan.
Dit was me dus nooit gelukt zonder die lunch in The Kings Arms.
Met nog het nodige gepuzzel wist ik uit Colchester te raken en toen werd het gewoon een leuk middagje fietsen door de Engelse heuvels.
De klimmetjes zijn soms pittig, maar nooit te steil of te lang. Wat me bij aankomst op de camping het meest verbaasde, was de totale afwezigheid van personeel. Er was niemand te zien, ik vermoed dat de eigenaren gewoon in London wonen.
En van dat rustig-aanplan komt zo natuurlijk niks terecht, want morgen wordt het een lange rit door London naar de volgende camping.
Gefietste tijd: 6.01
Afstand: 65,8
Gemiddelde snelheid: 10,9
Hoogste snelheid: 35,4
Gestegen: 395
Gedaald: 395
4-7 Kelvedon Hatch
Gisterenavond was het vinden van een restaurant nog een hele uitdaging. Ze zijn er wel, maar de meeste zijn maar een paar dagen per week open en daar hoort de zondag niet bij. Anderen sluiten de keuken om 6 uur, zodat ik uiteindelijk kon kiezen tussen de Mexicaanse gril en een Mediterraan restaurant. Ik koos voor het laatste en had er geen spijt van. Heerlijk gegrild lamsvlees met heel veel verse groenten.
Toen ik gisterenavond aan mijn boek voor de leesclub wilde beginnen, bleek mijn ereader leeg. Die had ik toch vorige week nog opgeladen? Enfin, opnieuw aan de lader gelegd in de uitgestorven Family playroom. Tot 85% opgeladen en op de terugweg naar de tent alweer leeggelopen tot 42%. Het zal mij benieuwen of ik daar nog op ga lezen deze reis. In plaats daarvan naar twee afleveringen van een podcast over Godfried Bomans geluisterd.
Vanmorgen was ik om half vijf wakker, klaarlichte dag en een oorverdovend getetter en getsjilp van vogels. Nou vind ik half vijf echt te vroeg. Het is een mooie tijd als je een grote slag wil slaan en 150 kilometer wil afleggen, maar ik ging het juist rustig aan doen. Dus nog een beetje gesudderd tot zes uur. Toen maar zuchtend opgestaan en om kwart over zeven was ik echt weg. Dat werd geen ontbijt met gebakken eieren maar gewoon Zaans brood met appelstroop. Daar kom je toch niet zo ver op, merkte ik, dus ik was blij dat ik in East Hanningfield een gecombineerd postkantoor met supermarktje tegen kwam. Bruine bolletjes, bananen, rijstepap en appels en een fles groentesmoothie ongeslagen voor een tweede ontbijt op een bankje. En ik kocht er een cappuccino, de postbeambte mikte een zakje poeder in een kartonnen beker met Nescafélogo en loste dat met kleine scheutjes heet water al driftig roerend op tot een schuimend geheel. Terwijl ik die opdronk, zag ik weer een brievenbus met gebreide muts.
Om vijf voor twaalf ben ik bij de receptie van de camping in Kelvedon Hatch. Daar hangen heel veel bordjes, zoals geen vrije plekken voor 1pm, open van 8.30-10.00 am en 4.30-6 pm. En een telefoonnummer dat je alleen mag bellen in case of Blue light emergency. Dat nummer probeer ik, maar er wordt niet opgenomen. Mooie boel, stel je voor dat ik een slagaderlijke bloeding had gehad? Ik denk, zal ik gewoon mijn tent opzetten? Ik loop eerst een rondje, kom langs de toiletten en die worden net schoongemaakt door de receptioniste. Ik moet wachten tot 1 uur, dan komt ze naar de receptie toe. Ik mag in de tussentijd wel aan een picknicktafel in de schaduw gaan zitten, maar mijn tent blijft in de tas totdat ik betaald heb.
Om 1 uur precies wordt mijn geduld rijkelijk beloond en ik wordt bijzonder vriendelijk geholpen. Ik heb een groene kaart van de ANWB en die levert me een backpackersprijsje op van 7 pond op een prachtige parkachtige camping met prima douches. Als de tent staat, komt ze nog even kijken of alles in orde is. Nou en of!
Ik heb een luie middag, kan mijn wasje drogen in de zon en een beetje lezen. De camping is nog hartstikke leeg, het is duidelijk nog geen seizoen hier. Af en toe komt er een caravanbezitter onder het uitlaten van de hond een praatje maken, ze vinden het wel interessant zo’n leeftijdgenoot op de fiets. Ze kijken dan wat treurig naar hun buik, maar als ik dan zeg kop op, ga ook fietsen dan is die zo weg, dan lopen ze gauw door.
Morgen fiets ik weer een klein stukje van 40 kilometer, ik heb al een plekje geboekt in London op de camping van Woolwich, vlak bij Greenwich. Dat lijken korte stukjes, maar het is hier hartstikke heuvelig, dus mijn gemiddelde snelheid is bedroevend laag. Maar geen haast, de weersvooruitzichten zijn prima, dus voorlopig trek ik van camping naar camping en laat ik de hotels links liggen.
Gefietste tijd: 3:51
Afstand: 41,7
Gemiddelde snelheid: 11,1
Hoogste snelheid: 34,4
Gestegen: 310
Gedaald: 227
5-7 London
Met de etenstijden was het gisteren precies andersom, als er al iets open was, dan vanaf 6 uur. Ik at in een pub in The Eagle geheten. Twee zeebaarsfiletjes met drie krielaardappelen en een plakje tomaat. Het zag er goed uit op de kaart, maar het was een karige hap. Daar moest nog een toetje bij, dat werd summerpudding. Een taartje met bodem van deeg en rabarber, daarbovenop verschillende soorten zomerfruit en dat in een badje van ongeklopte slagroom.
Met een pint en een koffie was dat 35 euro en dat is eigenlijk een hoop geld voor zo’n hapje in de kroeg. Ik snap dat door de Brexit alles duurder geworden is, maar dit is zwaar overdreven. Hoe zeggen de Engelsen dat? A scam? An outrage? Prepostorous?
Vanmorgen om acht uur weer op de fiets. Behalve dat dit het heuveligste deel van de route was, valt er niet veel over te zeggen. Of het moet over de ontstellende hoeveelheden afval langs de weg gaan. Je ziet vooral autobanden en bouwafval, soms gewoon gedumpt in van die witte kuubzakken met de naam van het verhuurbedrijf er op. Nu snap ik ook waarom alle toegangen van de akkers en weilanden hier geblokkeerd zijn met boomstammen of betonblokken, the green pastures of England zouden in no time veranderen in smelly dumps. Nu gooit iedereen zijn troep in de greppels of de landelijk ogende hagen. Zo besparen ze blijkbaar op de kosten van het afval storten.
Je hebt hier trouwens cottages in alle maten. Het begint zo beetje met het formaat van mijn huisje in Zaandijk, maar je ziet ook cottages zo groot als een villa. Waar de grens ligt, ben ik nog niet achter. En wat is nu het onderscheid tussen een cottage, een house, een manor, een villa en een castle? Het is woordenboekentijd, maar die staan thuis in de kast.
Bij de bakker in Chigwell Row koop ik een beker koffie, een gesuikerde krentenbol en een BLT sandwich voor straks. De koffie komt uit een apparaat dat als twee druppels water lijkt op een espressomachine, maar de koffie smaakt net als de Nescafé van gisterenochtend. Ze doen hier trouwens niet aan bruinbrood, er zijn witte bolletjes, kleine en grote witte broden en witte sandwiches. Slap wit brood, daar houden ze hier van. Hier beginnen trouwens ook de verre buitenwijken van London en de route gaat van park naar park. Dat is best aardig bedacht, want het scheelt veel drukke verkeerswegen of hele ingewikkelde fietsroutes door zijstraatjes.
Om 11 uur hoef ik nog maar 15 kilometer dus neem nog een koffie in Barking Park. Dan kan ik oog even de route-instructies lezen, want die worden nu steeds ingewikkelder. Even later gaat het mis en fiets ik vrolijk mee met het verkeer op de oprit van de motorway. Het probleem is dat de auteur net iets te weinig straatnamen noemt. Hij zegt dan na Crescent Road de derde links en bij het stoplicht schuin rechts aanhouden. Maar als ie nou telkens ook de straatnaam zou vermelden bij elk waypoint, zou je het meteen weten als je de fout ingaat. Nu lees ik telkens eerst door tot ik weer een straatnaam zie, zoek die op in google maps en check dan de route. Enfin, je snapt het wel, dat laatste stuk duurde knap lang.
Toen ik de pont af reed in Woolwich voelde ik de fiets zwabberen. En ja hoor, bij de eerste hobbel voelde ik een bonk. Lekke pijp! En dat zo vlak voor het doel! Eerst maar eens oppompen en gelukkig bleek het een heel klein gaatje want ik kon verder. Zo was ik nog net voor tweeën op de camping. Kreeg ik daar een hele uitleg over eekhoorns die je eten stelen en vossen die er met je schoenen vandoor gaan. Er moet ergens op de top van de heuvel, waar deze camping tegenaan ligt, een enorme berg schoenen liggen. Dus: te allen tijde je schoenen en je eten in (als je wilt afzonderlijke) tassen bewaren.
Het lekje in de band had ik zo gevonden en ik maakte gelijk een einde aan de heel licht aanlopende achterrem. Dat is een heel ingewikkeld verhaal en daarom ga ik het vertellen. Het probleem was dat het linkerblokje net tegen de velg aan stond, terwijl het rechterblokje wel goed stond. Beide blokjes worden elk tegen de velg gedrukt door een klauw die in een hydraulische cylinder steekt. Nu zag ik dat die linkercylinder wat dichter op de velg stond dan de rechter. Die heb ik dus iets naar buiten verplaatst, ik ben alleen nog niet helemaal tevreden over de hoek, want het blokje staat nog niet perfect in lijn met de velg. Maar het wiel hoor ik niet meer.
Gefietste tijd: 4:18
Afstand: 43,7
Gemiddelde snelheid: 10,2
Hoogste snelheid: 35,8
Gestegen: 222
Gedaald: 296
6-7 Laleham
Gisteren een lange wandeling gemaakt op zoek naar een restaurant dat ik vertrouwde. Totdat ik tot de conclusie kwam dat ik in een van de ergste achterstandswijken van Londen beland was, waar de junks en alcoholisten op straat liggen. Verder zoeken was dus zinloos, ik moest het erop wagen. Voorzichtig tussen de lichamen door laverend, stapte ik een pikdonker Indiaas restaurant binnen. De eigenaar sprong op, deed het licht aan en presenteerde een enorm uitgebreide kaart. Uiteindelijk koos ik voor een ‘set menu’, met een voorgerecht van kip en een hoofdgerecht van lamsvlees. Dat bleek geweldig eten te zijn, alles werd hoorbaar vers bereid. Even later kwam er een gezin binnen, dat hardop overlegde waar te gaan zitten. Niet te dicht bij die man, want we zijn nogal luidruchtig. En daar was niks aan gelogen. Die Indiër verkocht nl. Kingfisher bier in big bottles, dat wil zeggen 66 cl. En daar sloegen vader, moeder, zoon en dochter de ene na de andere van weg. Tegen de tijd dat ze tegen mij begonnen, was ik al aan de koffie toe, dus dat liep goed af.
Vanmorgen was ik weer om acht uur vertrokken. Toen ik na 3,5 uur fietsen in Hyde Park was aangekomen, kon ik alleen maar denken, dit is volkomen krankzinnig. Ik heb pas 31 kilometer afgelegd. Dit is de laatste keer dat ik erin getrapt ben. Ze beloven je prachtige riverviews en dat klopt, want die heb je aan he rechterhand maar aan je linkerhand heb je eerst garagebedrijven cementfabrieken, scrapyards en ander onrustig gedoe. Bij de millenniumdome werd ik aangesproken door een enthousiaste vrouw, die net haar fiets had weggebracht voor een servicebeurt. Over twee weken ging ze met haar Antwerpse echtegnoot van Dieppe naar Parijs fietsen. En ze had jaren in Amstelveen en Amersfoort gewoond, maar blijkbaar geen Nederlands geleerd.
Maar goed, dan kom je in het toeristische gedeelte en daar kun je niet fietsen vanwege de drukte, dus moet je lopen. Daarna blijkt in Westminster rondom Buckingham Palace alles afgesloten zodat je minstens een half uur met de fiets aan de hand je weg moet zoeken tussen de auto’s die de omringende straten verstoppen. Alle wegen zijn namelijk afgesloten voor marcherende muziekkorpsen van de koninklijke garde en de duizenden toeristen die daar achteraan hobbelen. Ze spelen niet slecht, maar ik hou niet zo van die martiale muziek waarbij de grote trom de boventoon voert.
Het enige lichtpuntje tot nu toe was de bakker bij The Queens house in Greenwich. Die verkocht niet alleen prima koffie en scones, maar ook zuurdesembrood en quinoasalades. Dus mijn lunch en de komende ontbijten zijn geregeld.
Maar de grootste ramp van vandaag is toch wel het verlies van mijn trouwe pet. Die heb ik in 2004 gekregen toen ik meedeed aan de 200 mijls solo race (geen fiets- maar een zeilwedstrijd) en die pet is op al mijn fietstochten door Europa meegeweest. Opeens realiseerde ik me dat ik m niet meer op had en ik kan met geen mogelijkheid bedenken waar ik hem heb laten liggen. Ik hoop maar dat een oude zwerver hem vindt en er nog plezier van heeft in plaats van dat ie op de vuilnisbelt belandt. RIP trouwe pet!
Na Hyde Park ging het wel iets beter met de drukte maar die fietsroute hé. Om de driehonderd meter moet je links of rechts. Dus telkens stoppen om te checken of je nog goed zit. Toch ben ik vandaag niet echt verkeerd gefietst.
Ik kwam nog langs Hampton Court en vanwege de annual flowershow was het hele fietspad verstopt met opgewonden bejaarden die tassen vol met planten meezeulden. Iets verderop vertelde een veerman dat de entree 44 pond is en dat hij daarom niet elk jaar gaat. Want voor de planten die je daar gaat kopen, vragen ze ook geen Intratuinprijzen. Terwijl ik stond te wachten op de ferry (een aluminium bootje van 5 meter), raakte ik in gesprek met een vrouw die haar hond uitliet. Zij had overal gefietst en vond dat ik voor mijn dood in elk geval op IJsland en in Alska moest gaan fietsen. Ze had nu een hond en die wil tot haar verdriet niet in het fietskarretje zitten, dat ze speciaal voor het beest gekocht heeft. Maar ze heeft de hond hoger zitten dan de fiets en dat snap ik dan ook wel weer.
De camping van Chertsey bleek gesloten, maar gelukkig zijn er hier twee vlak bij elkaar. Eerst heb je 79 kilometer niks en dan twee! Enig minpuntje, hun creditcardapparaat was stuk en ik had geen ponden. Maar dat kwam goed.
Gefietste tijd; 7:27
afstand: 73,61
Gemiddelde snelheid: 9,9
Hoogste snelheid: 29,4
Gestegen: 301
Gedaald: 333
7-7 Newbury
De camping van Laleham wordt gerund door twee gezette vrouwen van mijn leeftijd die zich in scootmobielen verplaatsen. Overal hangen bordjes omwille van de veiligheid van de kinderen. Laat kinderen geen vuilnis wegbrengen. Niet fietsen op de camping. Houdt de hekken altijd gesloten. Dat ze daar zelf rondscheuren op die scootmobielen raakt de veiligheid van de kinderen blijkbaar niet. Zij resideren in een lange caravan, voorzien van twee voortenten. Op de ene voortent hangen borden met: this is not an office, this is a private caravan. Op de andere voortent hangt een bord met Stop! Reception. Kortom, afhankelijk van de helft waar de dames verblijven, kun je zaken met ze doen of praatjes met ze maken.
De camping zelf is een hobbelig en uitgestrekt weiland met in het midden een bakstenen gebouw met daarin douches voorzien van rubberen droogloopmatten. De dames hebben zo hun eigen ideeën over hygiëne. Als ik gepind heb in het stadje en kom betalen, zit er een jonge vrouw op haar hurken in de ingang van de kantoortent geld in een plastic broodzak te tellen. Ik moet zo ongeveer over haar heen stappen en zie in de gauwigheid dat het hier om meer dan de dagopbrengst van de camping moet gaan. het zou niks verbazen als ze et die scootmobielen cocaïnebestellingen afleveren hier in de omgeving.
Ik at in de pub The Kingfisher, een mooie volle tomatensoep en een steak om de spieropbouw te bevorderen. Met een pint en een glas wijn was dat toch dik 50 pond. Ik moet er maar aan wennen dat het geld dat ik hier uitspaar door te kamperen opgaat aan de pub.
Toen ik naderhand in de schemering voor mijn tent zat, zag ik dat naast een van de caravans een drie meter hoge paal met led-lampen stond die voortdurend van kleur verschoten. Het effect was een soort van Romeinse kaars.
Vanmorgen was ik al vroeg wakker door een heel lichte regen, het klonk meer als ruisen dan als tikken. Om half acht onderweg, eerst naar Windsor Park (dat is een understatement, het Amsterdamse Bos is er niks bij), dan door Windsor en Eton naar Reading. De route gaat vandaag voor een groot deel door de suburbs. En af en toe door parkjes of een stukje akkerland.
Ik lunchte in een fietserscafé in Warren Row, waar ze aandachtig naar de Tour de France zaten te kijken en ik mocht vertellen hoe mijn route eruit ziet. Overigens betaal je daar tien pond voor een dubbele tosti geitenkaas, dat dan weer wel.
Pas na Reading wordt het leuk, dan fiets je langs een jaagpad naar Newbury. Dat jaagpad is dan wel zo hobbelig (gravel en klei) dat je rustig aan moet doen. En af en toe is het spitsroeden rijden met links de manshoge brandnetels en rechts de overhangende bramenstruiken die dreigen je gezicht open te halen.
Maar je komt een hele vloot van narrowboats tegen en je fietst langs twintig sluizen. Die boten kun je dus huren voor een week of langer, dat ga ik ook nog een keer doen. Er zit ook een mooi stukje geschiedenis aan vast. Voor de aanleg van de spoorwegen werden in Engeland kanalen aangelegd tussen de kolenmijnen en de steden. Dankzij die kolenaanvoer kon de industrie bij de steden ontstaan. Hoe smaller de kanalen, hoe goedkoper en sneller ze aangelegd konden worden. Dus de schepen die daar voeren waren niet breder dan anderhalve meter maar wel zo lang mogelijk. Het kanaal moet dus twee schepen in staat stellen elkaar te passeren, breder hoeft het niet te zijn. Uiteraard zijn de narrowboats nu gemotoriseerd, maar in de 18e eeuw werden ze gejaagd. Over zo’n oud jaagpad fietste ik vandaag.
Van Newbury was het nog een klim van een half uur naar de camping, waar ik met één andere fietser een voetbalveld deel. Wel een heel enthousiaste vent, we hebben elkaars fietsen bewonderd en ervaringen met kamperen uitgewisseld.
Tot slot, ik mis mijn pet enorm, want de zon brandde vanmiddag weer ongenadig.
Gefietste tijd: 8:23
Afstand: 97,7
Gemiddelde snelheid: 11,7
Hoogste snelheid: 39,3
Gestegen: 813
Gedaald: 734
8-7 Tilshead
Gisterenavond in de pub gegeten vlakbij de camping. Ze hadden een eenvoudige kaart, ik dacht doe mij maar broccolisoep en haddock cookies met chips en salad. Het kan even duren, zei het meisje achter de bar, want het is druk. Ik vond het wel meevallen met die tien gasten, maar OK, doe mij dan nog maar een pint. Een half uur later stond opeens alles voor mijn neus. Oh the starter has become a sidedish zei ik nog heel gevat, maar het meisje nam de benen zonder te antwoorden.
Enfin toen ik terugkwam was er nog een fietser gearriveerd, minstens zo oud als ik en een beetje een excentrieke vent. Hij liep zolang de zon scheen rond in een glittertanga, zijn haar in een staart en verder niks. Maar we hadden een leuk gesprek over fietsen en onze fietsen.
Vanmorgen hoefde ik niet zo vroeg weg, want ik moest eerst langs de sportzaak voor een nieuwe pet en die ging pas om negen uur open. Ik werd enthousiast uitgezwaaid door mijn medefietsers, die nog aan hun ontbijt moesten beginnen. De eindeloze helling waar ik gisteren als een martelaar tegenop zwoegde onder de de brandende zon blijkt nu een straatje van niks. Je bent zo weer beneden.
In Newbury staat een prachtige oude kerk, maar die was dicht. De sportzaak verkocht alleen maar fancy petten, vanaf 25 pond, en dan uitsluitend in kunststof, niet in katoen. Ik vond er een met met een acceptabele groenbruine kleur. De pet heeft wel zijn diensten kunnen bewijzen, want het is vandaag een stralende dag met heel veel zon. Aan het eind van de middag zie ik hoeveel, mijn bovenbenen zijn helemaal rood en bobbelig geworden,
Het begon allemaal heel mooi, langs het kanaal naar Kintbury en dan door de heuvels naar Hungerford. Pittige heuvels, maar niet al te steil en ik fietste lekker onder de bomen. In Hungerford lekkere koffie gedronken en een pain aux raisins gegeten. Reejsins zeggen ze hier in plaats van rèsins.
Dan door naar Great Bedwyn. Het landschap wordt steeds mooier en de hellingen steeds langer en steiler. In Great Bedwyn wil ik wel naar het stoommachine museum of de molen. Allebei dicht helaas. Dan volgt een hele pittige klim naar Collingbourne, een stukje moet ik lopen. En dat zal niet voor het laatst zijn vandaag. Onderwijl eet ik de yoghurt en bananen en drink ik smoothie die ik vanmorgen gekocht heb om de calorieën aan te vullen. Gelukkig is de The Sheards Inn van Collingwood open en ik lunch in de tuin met een ciabatta van gegrilde groenten met aardappelsalade met horseradish.
Ik dacht dat het vandaag een makkie zou worden, ik hoefde maar pakweg 50 kilometer te fietsen. Maar viel dat even tegen! Er waren heel wat lange en steile klimmen tegen de heuvels op en vooral het laatste stuk vanaf Amesbury was zwaar. Niet alleen vanwege het krankzinnig drukke verkeer op de smalle wegen, maar ook vanwege de brandende zon en de keiharde wind die uit het binnenland van de heuvels afwaait. Heuvel op moet je dubbel zo hard werken en heuvel af maak je geen snelheid.
Na Amesbury kom je langs Stonehenge. Je ziet het al liggen, maar dan moet je nog de snelweg oversteek. Dat gaat niet zomaar, in de routebeschrijving staat niet voor niets: “somehow cross the main road”. Je bent daar volledig overgeleverd aan de genade van de filerijdende automobilisten. Daarna ploeg je een stuk door het weiland, langs het prikkeldraad dat Stonehenge afschermt van toeristen die gratis naar de stenen willen kijken. Vervolgens was het nog een heel eind naar de camping, waarbij ik een flink stuk moest omrijden vanwege militaire oefeningen in Rollestone Camp. Uiteindelijk op de camping aangekomen, heb ik twee nachten geboekt, zodat ik morgen rustig zonder bagage Stonehenge kan bekijken
Er komt hier trouwens een kleine hittegolf aan zie ik, dus het is geen gek idee om richting Normandie te gaan, op zoek naar wat frisser weer.
Gefietste tijd: 6:44
afstand: 53,2
Gemiddelde snelheid: 7,9
hoogste snelheid: 39,4
Gestegen: 533
Gedaald: 524
9-7 Tilshead-2
Er is hier een merkwaardige pub annex restaurant met een Italiaanse chef. Hij wil echter niets anders doen dan pizza’s bakken volgens zijn echtgenote. Die pizza’s zijn dan wel van zeer hoge kwaliteit. Ik nam die met gegrilde groenten en dat waren echt lekkere, goed gesneden en verse groenten. Wat de zaak nog merkwaardiger maakt, is de sigarenlucht die binnen hangt. Er staat een humidor bij de bar waar verschillende soorten Havana’s in liggen. Maar dat verklaart de lucht nog niet, totdat ik de Italiaanse chef aan het werk zag met zo’n sigaar tussen zijn lippen.
Als je in de tuin gaat eten, wordt je begroet door zo’n klassieke Engelse buldog, zoals je die in tekenfilms ziet, met een snuit alsof ie een frontale optater heeft gehad met de koekenpan. Zodra hij in beweging komt, begint hij enorm te snuiven en te rochelen. Je denkt eerst dat ie gromt, maar het zijn gewoon zijn afgeknepen luchtwegen. Zodra hij de kans krijgt, grijpt ie met zijn voorpoten het been van een van de mannelijke gasten en begint daar tegenop te rijden. Het werk afmaken lukt m dan weer niet, bij gebrek aan lucht. Na elke poging ligt hij languit op de grond om bij te komen. Mijn benen blijken geen sex-appeal te hebben voor deze reu, hij snuffelt alleen wat aan mijn voeten en verder niet.
Vanmorgen ben ik via Stonehenge naar Amesbury gefietst. Ik kocht een kaart van de route richting Poole en broodjes, waarmee ik kon picknicken op Stonehenge op de terugweg. Was het ‘s morgens nog te doen met de toeristen, op de terugweg was het een gekkenhuis, het leek wel een processie.
Stonehenge is opgebouwd uit heel veel cirkels. Het hart van al die cirkels is de cirkelvormige ruïne van de stenen of eigenlijk zijn het in elkaar grijpende hoefijzers, maar dat doet voor mijn betoog niet ter zake. Hieromheen loopt een cirkelvormige greppel. Daar weer omheen is een cirkelvormige afzetting van paaltjes met touwen geplaatst, die het pad markeert, dat de betalende bezoeker mag bewandelen. Deze omheining doorkruist de greppel twee maal, zodat je wat dichter bij de stenen kunt komen. Van aanraken is uiteraard geen sprake, de minimale afstand die je kunt bereiken tot het inner sanctum is pakweg 20 meter. Uiteraard zijn er de geüniformeerde vrijwilligers van de National Heritage Trust om je in de gaten te houden. Om het cirkelvormige voetpad is er een no go area van een meter of tien breed. Daarbuiten mag je picknicken in het gras. Ik vergat nog te vertellen, uiteraard is de hele heuvel bedekt met gras, strak geschoren gras.
Trouwens de niet-betalende bezoeker is ook een blik gegund. Langs één kant loopt het openbare voetpad naar Amesbury, door een stevig hekwerk gescheiden van het cirkelvormige voetpad waar de processie van de kaartjeskopers zijn rondjes loopt. Iedereen die de 32 pond niet wil of kan betalen, kan zo tussen de lijven van de betalende bezoekers door een glimp opvangen van het monument.
Die betalende bezoekers hebben zich eerder een mijl verderop in het bezoekerscentrum gemeld, een kaartje gekocht, koffie gedronken en zijn toen in de shuttlebus gestapt die ze naar de top van de heuvel bracht. Overigens zijn er ook heel wat mensen die de mijl lopen. Toen een heer zich van zijn reisgezelschap afscheidde en zei: ìk ga niet met de bus, ik lóóp terug, protesteerde de rest: are you going to walk the whóle mile? Voor mij op de fiets golden al die afwegingen natuurlijk niet.
Natuurlijk heb ik ook een kaartje gekocht en het boekje dat ik nu mee naar huis ga slepen. Maar 32 pond is wel veel geld als je de stenen niet mag omhelzen om hun energie te voelen of in het hart van het monument staan om je even onderdeel te voelen van de kosmos. Je zou het management van de Efteling hier aan het werk moeten zetten! Dan werd je ontvangen door druïden met maretakken en je zou koeienhoorns tot de rand gevuld met mede te drinken krijgen, je zou naakt mogen dansen op de stenen en daarna gelouterd weer naar huis toe gaan. Nu kun je alleen maar foto’s maken van de stenen en je familie als je die bij je hebt. Er staan overal handige borden zoals hier kun je een foto maken alsof je de stenen op je hand hebt liggen en iets verderop maak je de foto waardoor het lijkt alsof je je armen op de stenen laat rusten. En dat doen we dan allemaal ook braaf. Maar gaan we daar gelouterd van naar huis? Ik dacht het niet.
Overigens is het monument prachtig gelegen, je hebt een weids uitzicht over de lange heuvels van de Salisbury Plains. Wat bij mij dan de vraag oproept, was dit dan ook een open vlakte toen de prehistorische mens hier aan het werk ging? Of was het toen een dicht woud?
Later op de dag bezocht ik nog de kerk van Amesbury, minstens even bezienswaardig als Stonehenge vanwege de mooie koppen in het plafond.
Vanmorgenvroeg heb ik mijn plan voor de komende dagen gemaakt. Ik ga snel naar Poole, dat heeft de gunstigste verbinding met Cherbourg. Portsmouth is waarschijnlijk een mooiere route, maar dat duurt langer en de afvaarten zijn minder gunstig. Bovendien, het is nu al zo heet en de temperaturen lopen alleen maar op. Eind volgende week worden in deze regio waarden van tegen de veertig graden verwacht. Wegwezen dus!!!
10-7 Poole
Gisterenavond weer pizza gegeten, nu de diavola met worst en peper. Er staan vanavond heel wat fietsers op de camping, die ook allemaal naar dezelfde pub gaan. ‘s Morgens om 6 uur staat iedereen op, het is het moment waarop de roekenkolonie neerstrijkt in het bosje bij de camping en de hele boel bij elkaar schreeuwt. Dat doen ze twee keer per dag zo rond de schemering. Als iedereen tegelijk opstaat, gaat ook iedereen tegelijk naar het toiletblok. Zo te ruiken heeft iedereen de pizza diavola gehad gisterenavond.
Ik ben om tien over zeven weg als het nog lekker fris is. Ik ga vandaag richting Poole en zie wel hoe ver ik kom. Ik mik op een camping ergens halverwege. Om iets over achten kom ik (alweer) langs het bezoekerscentrum van Stonehenge, dat is nog dicht dus nog geen koffie.
Dan weer langs de stenen naar Amesbury en vervolgens door het dal van de Avon naar Salisbury. Het is echt prachtig hier, je moet wel veel klimmen en dalen, maar het zijn telkens korte hellinkjes. En je fietst heerlijk onder de bomen. Tot mijn verrassing ben ik al om kwart over negen in Salisbury en in het centrum is een koffietent open waar ze als ik binnen kom net Pink Floyd hebben opgezet. Waar ter wereld vind je dat nog, behalve op de markt van Salisbury?!
Na Salisbury moet Ik mijn eigen weg zoeken naar Poole en ik besluit om langs de stille kant van de Avon te fietsen via Britford. Als ik een minuut of twintig onderweg ben, eindigt de weg niet in het gravelpad dat ik verwachtte, maar in een weiland met een hek ervoor met daarop een bord: Private. Terug naar Salisbury en opnieuw proberen. Nu gaat het wel goed. Het is een heel rustige weg en het fietsen is veel minder zwaar dan op de Salisbury Plains, door de bomen ben je heerlijk beschut tegen de wind. Het begint inmiddels al weer aardig warm te worden, ik ben blij met al die bomen hier. Ik kom zelfs door Downton, maar geen Abbey te zien…
Om precies twaalf uur, als de pubs open gaan voor de lunch, kom ik langs de Horse en Groom in Greenwood. Ik had al een halve energiereep op vanwege de honger die begon op te komen. Ik bestel een falafelsalade en water.
Als ik weer naar buiten ga, staat de parkeerplaats vol ezels en paarden. Eerst snap ik t niet zo goed, maar blijkbaar mag iedereen hier zijn vee los laten lopen. In de dorpjes die volgen kom ik nog heel wat kuddes tegen. Soms staan de paarde gewoon midden op de weg wat te soezen, de auto’s gaan dan door de berm eromheen.
Zo ongemerkt ben ik al ruim over de helft naar Poole als ik in Ringwood de weg kwijtraak. Tot mijn verontschuldiging mag ik aanvoeren dat het centrum is afgezet voor alle verkeer. De reden is een race door het centrum voor trapauto’s, bestuur door volwassen kerels wel te verstaan. Bij toeval kom ik dan op een oude spoorbaan, the Castleman Trailway, die tot fietspad is omgetoverd. Dat ken ik uit Duitsland! En het is nog maar 18 naar Poole vanaf hier! (In mijn enthousiasme vergeet ik even de mijlen om te rekenen naar kilometers). Erg Duits is het pad ook niet, al snel gaat het mooie strakke gravel over in hobbelig zand met grind. Maar ik zet door. Ik heb op de kaart gezien dat er heel veel campings bij Poole zijn.
Het zal de lezer niet verrassen dat ik, eenmaal in Poole aangekomen, die campings helemaal niet kan vinden, ook niet via Google. Uiteindelijk eindig ik op een landgoedcamping een half uur buiten Poole, met de naam Lytchett Manor. Ik ben volkomen gaar en vertrek geen spier als ze 44 pond rekenen voor een plekje dat niks meer te bieden heeft dan de voorgaande campings.
Na het douchen boek ik meteen een ticket naar Cherbourg, de boot vertrekt om half negen morgenochtend. Dat wordt nog vroeg opstaan!
Gefietste tijd: 7:19
Afstand: 98 kilometer
De rest van de cijfers laat ik achterwege want de app is helemaal van slag
11-7 Maupertus sur Mer
Ik moet toch nog even iets kwijt over die Engelsen. Mij bekruipt soms het gevoel dat ze je de hele tijd in de maling nemen. Vooral in de pub. Heb je net je mondvol, vragen ze of het smaakt. Probeer je iets te zeggen, roepen ze meteen good, good, good. Do you want the receipt (nadat je gepind hebt)? No that’s fine, zeg ik dan en krijg een uitroep terug als That is amazing! En zo gaat het maar door. Een beetje opgewekt de gasten tegemoet treden is natuurlijk prima, maar je mag ze niet laten twijfelen aan hun gezonde verstand.
Gisteren in St Peters Finger gegeten, dat is in elk geval een originelere naam dan the Kings Head of the Hare and Hound, want die zie je overal. Ik zoek een plekje uit de zon en zie wat naast een stel met een enorme Deense dog, die een woedeaanval krijgt als hij mij ziet. Het echtpaar weet niet hoe snel ze de pub moeten verlaten. Tja, daar kan ik toch ook niks aan doen.
Ik dacht, ik neem the Roast of the day, dat blijkt dan drie plakken rosbief te zijn met aardappelen en wortelen met rode kool.
Vannacht maar kort geslapen, ik moet voor half acht inchecken. Ik ben er mooi op tijd om half zeven. Mag ik uw covid pas zien? Mijn wat? Jazeker, u reist naar Frankrijk, dan heeft u een covid pas nodig. Ik ben stomverbaasd, dat zal wel een plagerij van die Fransen tegen de Engelsen zijn. Gelukkig heb ik die app met de vaccinatiecodes nog niet gewist en werkt die nog. En heeft u een mondkapje bij u? Die tover ik uit mijn tas, die zat er nog in van vorig jaar. Dat moet u de hele reis ophouden, zegt ze. Nou dat zal me wat worden, want erg fris ziet dat kapje er niet meer uit. Maar wat een stress allemaal op de vroege ochtend! Daar heb ik alleen last van als ik alleen reis. Als ik samen met iemand anders ben, ben ik altijd de rust zelve en zeg kalmerende dingen als: hoe groot is Poole nou eigenlijk, die terminal heb je zo gevonden, of, het is vakantie, we gaan ons niet haasten hoor. Maar als ik dat tegen mezelf zeg, dan werkt het niet. Dan sta ik toch te vroeg op. Gelukkig wordt dat vroege opstaan weer beloond met een schouwspel. Het boarden start pas om kwart voor acht, dus ik moet dus nog een uur wachten en ik neem een koffie bij het cafeetje (nou ja, barak). Daar ben ik getuige van een klein familiedrama. Er zit een wanhopig snikkende vrouw in een auto pal voor mijn neus. Langzaam kom ik er achter wat er aan de hand is, zij is haar paspoort vergeten. Haar man en kind zitten er beteuterd bij. Hij wil terug naar huis, zij vindt dat zij zonder haar door moeten gaan. Er komen vrienden uit andere auto’s bij om haar betoog kracht bij te zetten en uiteindelijk gaat de vrouw alleen naar huis, ze komt vrijdag na. Na heel veel omhelzingen en love you’s gaat de rest er vandoor en zij belt een taxi om van het terrein af te komen.
Als ik even een kleine tussenevaluatie mag maken van het fietsen in dit deel van Engeland, dan zijn de belangrijkste conclusies:
– de campings zijn niet makkelijk te vinden, ook niet met Google, maar ze hebben wel allemaal plek (de vakanties zijn hier nog niet begonnen)
– het is een mooi land, maar je fietst veel tussen hagen en muren, dus je ziet er niet altijd evenveel van, het is denk ik ook het dichtst bebouwde deel van Engeland. Ik heb vooral heel veel suburbs gezien. Eigenlijk wordt de route pas interessant na Newbury. Dus ik heb hier nog wat tegoed.
– er zijn voldoende pubs waar je kunt eten en het eten is altijd fatsoenlijk.
Waar de Engelsen niks aan kunnen doen is het weer. Het is de hele week warm tot heet en zonnig geweest. Ik ben aan alle kanten verbrand ondanks geregeld smeren.
Goed, die boottocht was niet zo interessant. Bij het aan boord gaan word ik wel met zo’n detector besnuffeld, maar mijn tassen waren niet interessant. Het zal de leeftijd wel zijn, je wordt pro forma nog een beetje halfslachtig gecontroleerd, maar ze geloven er zelf niet in.
Aan boord veel gelezen en wat gegeten. In Cherbourg konden we vrij snel van de boot af. Ik was met een groepje van vier Engelsen dat langs hotels fietst naar Ouistreham. Die nemen daar de boot weer terug. Nu zijn Engelsen niet erg toeschietelijk, dus we doen zo’n beetje ons eigen ding en al vrij snel ben ik ze kwijt.
In Bretteville was er misschien plek op de camping municipal, maar dan moet ik nog twee uur wachten voordat de ambtenaar van dienst komt. Dan fiets ik wel door naar de volgende, dat is er een met restaurant en zwembad, heel mooi gelegen bij een zandstrandje. Daar betaal ik dan ook 48 euro voor de nacht. Maar ik zeur niet, want ik sta hier lekker in de schaduw.
Gefietste afstand: 43,9
12-7 La Grand Vey
Gisterenavond in het campingrestaurant gegeten, gefrituurde garnalen en een zalmsalde. Die laatste bestond vooral uit heel veel sla, maar omdat ik al een zak chips op had, was het precies genoeg. Er zaten nogal wat ouders met recalcitrante kinderen om me heen, van die ouders waar ik ook recalcitrant van zou worden. Enfin, dat hoort bij de familiecamping.
Vanmorgen ben ik om acht uur weg met het idee, ik zie wel hoe ver ik kom. Het is al snel warm, het wordt vandaag 33 graden, ik ben blij dat ik zo dicht langs de zee fiets, want er staat altijd een lekker windje hier. Het is hier nog aardig heuvelig en de instructies kloppen niet altijd met de kaart, zodat ik besluit om de route départementale te volgen, die is hartstikke stil en duidelijk te volgen.
In Barfleur doe ik inkopen bij de bakker en drink er een koffie op het terrasje.
Vlak voor St. Vaast la Hougue kom ik een vrouw tegen, wat jonger dan ik, die duidelijk ook op fietsvakantie is. van in de vijftig tegen die alleen fietst met bagage. Dat zie je bijna nooit, maar aangezien zij meestal niet zitten te wachten op aandacht van oude knarren zoals ik, geef ik haar een vriendelijk knikje en verder niet. Met een man van haar leeftijd zou er meteen een geanimeerd gesprek zijn ontstaan. Even later kom ik haar nog een keer tegen, maar verlies haar dan weer uit het oog.
In St. Vaast drink ik koffie in een klassieke kroeg, un zinc, zoals de Fransen zeggen, het is er druk. En ik doe inkopen bij de supermarkt voor de lunch, kersen, appels, geitekaas en yoghurtjes.
Een uurtje later fiets ik over een gravelpad langs het strand dat hier honderden meters breed isz. Ik maak een paar fotos van de zee en als ik terugloop, verdomd daar heb je die vrouw weer. Dan ontkomen we toch niet aan het uitwisselen (en français naturellement) van waar kom je vandaan en waar ga je naar toe. Nou onze wegen kruisen elkaar nog wel, zeggen we, en we nemen afscheid.
In Quinéville is het even zoeken naar de route en wie hebben we daar? Jawel. We fietsen samen op om de weg te vinden en ik stel voor samen te lunchen in de Brasserie. Daar heeft ze wel zin in en we nemen allebei de dagschotel. Dorade met ratatouille en aardappels. Ze blijkt in Brussel te wonen en ook best aardig Nederlands te spreken. Dan ontstaat er toch iets meer van een gesprek. Na een gezellige lunch nemen we weer afscheid. Zij wil ergens onder een boom gaan lezen en ik wil verder.
In Hameau du Nord bezoek ik het kerkje pal aan het strand. Daar is natuurlijk niks te zien aangezien ze in 1944 hier alles aan puin geschoten hebben. Het enige dat de aandacht trekt is een scheepsmodel van een moderns plezierjacht, vermoedelijk hing daar vroeger een model van een vissersschip.
En wie staat zich daar in de schaduw in te smeren? Ik zeg tegen haar, ga lekker in de kerk lezen, het is hier heerlijk koel, maar dat doet ze niet. We zeggen nog een keer gedag.
Nu zit ik met een glas bier bier op het terras van de camping van Le Grand Vey en vraag me af of ik nu voor één of voor twee moet reserveren in het restaurant.
De GPS app geeft hele lage afstanden aan, dan zou ik nog geen 35 kilometer gefietst hebben. Ik snap niet waarom die van slag is, maar jammer is het wel.
Gefietste afstand volgens het boekje: 78,3
13-7 Surrain
Gisterenavond was er op de camping maar één gerecht beschikbaar en dat waren varkensworsten van de barbecue. Omdat ik daar geen zin in had, nam ik alleen een groot glas bier en toen nog een en las ondertussen mijn boek uit. De hoofdpersoon van Le rouge et le noir eindigt onder de guillotine, het is overigens zijn eigen wens, hij stuurt er op aan. Dat alles het gevolg van zijn koppigheid en zijn ongelukkige liefdes. Om dit boek goed te begrijpen, moet ik thuis nog wel wat dingen opzoeken over de Franse politiek in het begin van de 19e eeuw. De leesclub bespreekt het boek pas in september, dus dat zit wel goed.
Bij de tent at ik de lunch die nog in mijn tas zat, belegd stokbrood met yoghurtjes. Toen even liggen en ik werd om tien uur weer wakker. Snel tanden poetsen en weer slapen tot zeven uur de volgende ochtend. Heb ik toch ongeveer 12 uur geslapen, het zal de hitte wel geweest zijn.
Ik ben vanmorgen pas om kwart over acht weg, het is nu al warm. Eerst naar Carentan, dan Isigny sur Mer. Van daaruit over een hele lange gravelweg langs een zeearm.
Die eindigt bij een zalmkwekerij met een bord privé. Nou ze kunnen me wat en ik fiets over het terrein naar de toegangsweg en kom zo waar ik wezen wil, op de weg naar Géfosse Fontenay.
In Roches de Grandchamp is een restaurantje open, ik bestel de dagschotel dos de lieux (rug van koolvis) in preisaus en niet de mosselen die de eigenaar me probeert aan te smeren. Ik heb goed gekozen want het is echt fantastisch lekker eten met gekookte aardappels, rijst en brood. Alles met bijzonder veel zorg en charme klaar gemaakt.
Hierna volg ik een nieuw aangelegd fietspad dat vlak langs de zee loopt. Je hebt er prachtige vergezichten. De kust is hier vrij hoog. Je ziet hier overal oorlogstoeristen, die al dan niet in stijl de stranden bezoeken. Zo zie je hier heel wat oude legervoertuigen met de oude blauwe Nederlandse nummerplaten. Die mensen rijden met die oude Jeeps en vrachtwagens naar Normandië en geven ongetwijfeld een godsvermogen uit aan brandstof. Op de met borden aangegeven punten staan ze dan met zijn allen naar de zee te kijken, waar helemaal niets te zien is. Zouden ze hopen op een visioen of een reflectie uit het verleden? Dat ze dan opeens de horizon vol met landingsvaartuigen zien en de granaten ze om de oren vliegen? Als je die ervaring zoekt, kun je beter op vakantie naar Marioepol gaan. Uiteraard speelt de lokale bevolking in op deze sentimenten en overal zijn ‘oorlogsmusea’, grote schuren met daarin oude tanks en boordgeschut.
Wat ik wel sympathiek vind, zijn de portretten van gesneuvelde Amerikanen die je overal ziet. Op de doorgaande wegen hangt aan elke lantaarnpaal een groot portret met zijn naam en het legeronderdeel waartoe hij toe behoorde. Je fietst zo langs al die jonge jongens, soms ernstig kijkend, soms guitig en vrolijk.
Bij Omaha Beach is een camping maar die ziet er niet uit, hartstikke vol, er waait een harde zeewind overheen en er is geen schaduwplekje te bekennen. Ik besluit een camping in het binnenland op te zoeken en dat lukt in Surrain. Wist u dat er nog een Hoving op deze camping staat?, vraagt de receptionist. Harry Hoving heet hij. Ik moet m teleurstellen, het is geen familie van mij, zover ik weet.
Ik maak me wel een beetje zorgen over een nieuw geluidje uit de trapas, elke keer als ik met rechts omlaag trap, hoor ik een knisperend geluidje. Ik voel niks geks in de zin van speling in de trapas of trapper en alles loopt soepel, maar ik ben wantrouwig. Misschien is het vet verdroogd? Ben benieuwd of het morgen erger wordt.
Gefietste afstand: 62 kilometer
14-7 Ranville
Gisterenavond heb ik weer stokbrood gegeten bij de tent, de camping heeft wel een snackbar, maar daar had ik geen zin in.
Vanmorgen om kwart voor acht weer op weg. Het kraakje, of eigenlijk is het meer een soort ritseltje, blijft hoorbaar, maar lijkt nauwelijks te verergeren. Ik wil checken of het voorblad, dat deze winter vervangen is, wel helemaal goed is vastgezet, maar ik heb niet het juiste bitje bij me om de boutjes na te trekken. In de supermarkt van Bayeux is een gereedschappenafdeling, alleen zijn de bitjes hier op of ik moet zo’n complete nepset willen kopen met ratel en schroevedraaier voor veel geld. Het is vandaag een nationale feestdag, dus ik betwijfel of ik ergens anders terecht kan, maar deze aankoop laat ik liggen.
Na de koffie ga ik naar de kathedraal met een bijzondere crypte. Op de kapitelen van de zuilen zijn musicerende engelen geschilderd, elk met een ander instrument. Zo krijg je een aardig idee van de laatmiddeleeuwse opvatting van het hemels orkest.
Als ik Bayeux uitrijdt, komt er een grijze lucht opzetten vanuit zee en er steekt een frisse wind op. Het koelt in een keer af tot onder de twintig graden, wat een verademing!
Bij Arromanches maak ik dan toch maar een paar foto’s van de restanten van de landingshoofden in zee, maar veel valt er eigenlijk niet aan te zien.
Tussen de middag eet ik aan de haven van Courseulles sur Mer.Het is overal hartstikke druk. Ik kies wat uit waar mijn fiets goed in het zicht staat. Ik kan alleen op het terras eten en krijg het enige plekje zonder de beschutting van de glazen wanden die overal staan. Als het eten na een half uur wachten eindelijk arriveert, is mijn stemming bijzonder kritisch geworden. De rilette van makreel aangemaakt met grove mosterd en toast krijgt een 7. Daarna verwachtte ik parelhoenborst met foie gras maar dat werd de poot van een anorectische vogel in een Normandische saus. Nou dan weet je wel hoe laat het is, veel te veel zout. Ik zeg een krappe vijf. Tot slot een stukje Normandische appeltaart dat wil zeggen weinig deeg en veel appel, een kleine zeven.
Daarna rijdt ik over de strandboulevards van een groot aantal aaneengesloten badplaatsjes naar Ouistreham, dan nog een stukje langs het kanaal, over de brug en kijk, daar is de camping. Ik krijg een heerlijk rustig plekje, althans, totdat een uur later een enorme Franse familie arriveert in opperste staat van vakantieopwinding. Ik twijfel of ik nog een keer uit eten ga, misschien moet ik dat maar doen, lekker rustig.
Afgelegde afstand: 75
15-7 Conteville
Gisterenavond ging ik op zoek naar een restaurant. Alles dat Google maps aanraadde, ging net dicht, was gesloten of bleek gewoon een groothandel in restaurantartikelen te zijn. Ik vond er uiteindelijk een waar je dan wel echt moest eten, een menu du terroir was wel het minste dat je kon bestellen. Maar dat ging pas over een uur open. Zo eindigde ik in een verlaten winkelcentrumpje, waar alle rolluiken omlaag waren, maar waar wel een bestelbus stond met een bord pizza au feu de bois. En verdomd, in die bus was een echte houtoven gemetseld en er stond een man als een razende pizza’s te bakken.
Hij rolde elke keer drie lappen uit, greep met zijn blote handen razendsnel in een hele reeks van bakjes, die op een plank onder het werkblad stonden, om vervolgens de ingrediënten erop te smijten en schoof ze dan de oven in. Van enig afmeten, wegen of mooi opmaken was geen sprake, daar had hij de tijd niet voor. Alles was voorgesneden, voorgeraspt of voorgehakt. Terwijl hij bezig was, ging continu de telefoon, die hij beantwoordde met zo’n zilverkleurig banaantje dat aan zijn oor geklemd zat. Hij noteerde alle bestellingen en ophaaltijden op een groot blok, terwijl hij tussendoor de klanten, die aan de kar stonden, bediende.
Zo had ik binnen vijf minuten een pizza quattro stagione te pakken die ik bij tent kon opeten. Prima deeg trouwens!
Vroeg opgestaan vanmorgen, het wordt vandaag weer zonnig en warm en ik wil graag wat kilometers maken in de koelte. Dat is gelukt, om half elf zit ik aan de koffie in een park met uitzicht op een grote vijver in Villers sur Mer. De eerste dertig kilometer voor vandaag zitten er op.
Het is hier een aaneenschakeling van prachtige oude villas, moderne appartementencomplexen en resorts. Ik ga nu richting Le Havre, ik kan het al zien liggen als ik op de boulevard sta, dus straks zal het zeker anders zijn. Geen mondaine Fransen meer, maar industrie.
Bij de bakker bij de brug tussen Cabourg en Houlgate koop ik een prachtig artisanaal brood, dat gaat voor 10 euro per kilo. Dat blijft hoop ik langer vers dan de stokbroodjes van de Carrefour die ik bij het ontbijt zit weg te malen.
Het piepje bij de trapas is een stuk luider dan gisteren, ik kan het t beste omschrijven als iets tussen een soort hoog ritselen en een krekel. Je hoort een soort van frrt frrt. Ik houd het op de lagers van de rechtertrapper, maar zolang het functioneert en alle stevig vast zit zonder speling, ga ik geen fietsenmaker zoeken. Als er hier al eentje te vinden is, die verstand heeft van zo’n Hollandse high-tech fiets.
Om half twaalf kom ik door bij St Martin aux Chartrains. Daar zijn twee restaurants en van eentje is de deur al open. Ik loop naar binnen en mag alvast in de tuin zitten met een fles mineraalwater.l in afwachting van het moment dat de keuken open gaat. Je moet nu toeslaan, vind ik, want verderop lijkt er niks meer te komen als ik het gidsje mag geloven. Desnoods wacht ik een half uur, maar dat is niet nodig. Een eenvoudig menu voor 20 euro, inclusief koffie en een halve liter mineraalwater. Dat bestond uit Melon Charentais, een bavette grillé en een coupe fruits du saison.
Als ik weer verder ga, kom ik terug op mijn analyse van de trapper als bron van het geluid. Het begint nu ook te klinken als ik de links trap en ook als ik zonder kracht te zetten de trappers rond draai. Foute boel. Ik bel de Vakantiefietser voor advies, maar die zijn twee dagen dicht vanwege een beurs. Ik stuur een email in de hoop op antwoord. Eerlijk gezegd lijkt doorfietsen me niet verstandig. Ik zit nu in de buurt van Le Havre, daar pak ik makkelijk een trein naar het noorden. Maar of het nodig is? Vanmorgen dacht ik nog van niet, maar nu van wel. Ik moet nog ruim 850 kilometer en daar zit nog een zwaar stuk van pakweg 200 kilometer met veel klimmen in. Als de boel het begeeft ergens in een Normandisch beekdal, kan het nog wel eens een hele lange wandeling worden voordat je überhaupt bereik hebt met je telefoon. En wie bel je dan? De taxicentrale Wat ik nog wel kan proberen, is of ik een fietsenmaker vindt. Het punt is alleen, dat als hij onderdelen moet bestellen, ik uiteindelijk ook met de trein naar huis moet, omdat ik te weinig dagen heb om een halve week te wachten op een reparatie. Jammer dat het vandaag vrijdag is en niet maandag! Ik heb in elk geval uitgezocht dat ik sowieso morgen in Amiens kan komen en misschien zelfs wel in Lille. Dan maak ik gewoon gebruik van de treinen waar je zonder reservering een fiets in mee kan nemen. Misschien is dat nog de beste optie, in een paar dagen naar huis hoppen en onderwijl kamperen.
In de middag kom ik nog in Honfleur, wat een gekkenhuis! Je struikelt er over de toeristen en voor de camping staat een enorme file campers te wachten. Op het hek hangt een bordje complet. Ik denk nog, waarschijnlijk niet voor mij, maar er staat zo’n rij voor het kantoor, dat tegen de tijd dat ik uitsluitsel heb, ik al bij de volgende camping ben.
En zo is het natuurlijk ook. Ik fiets onder de Pont de Normandie door, langs de Seine met een straffe wind in de rug. Ik heb deze vakantie nog niet zo gescheurd (behalve in afdalingen dan).
Vanaf het dorpje Conteville is het dan nog een pittige klim naar de camping, die helemaal bovenop de heuvel ligt. Als ik dan rood aangelopen en drijfnat van het zweet op de camping sta, vraagt de eigenaar: heeft u gereserveerd? Als ik nee zeg, zegt hij jammer, dan moeten we uw fiets confisceren. En voor een tientje sta ik op een prachtig natuurterreintje met uitstekende douches en een terras waar ze vanavond mosselen serveren (of pizza natuurlijk).
Gefietste afstand: 79 kilometer
16-7 Hameau des Forges
Gisterenavond at ik mosselen met frites op de camping, zo zielig! Het waren babymosseltjes, net weggeplukt uit de mosselcreche. Als toetje een coupe Normand dat wil zeggen twee bolletjes ijs met een klein glaasje calvados. Dit is overigens veruit de leukste camping tot nu toe. Het is een heel simpel en hobbelig terrein begroeid met heideachtige plantjes en heggetjes voor de schaduw. In een schuur vind je het sanitair met prima douches, alleen doen ze hier niet aan wc-brillen, maar dat is hier wel op meer Franse campings zo.
Rond kwart voor acht vertrok ik, dat begon met een bevredigende afdaling na de klim van gisteren. Om iets over negen was ik in Quilleboeuf sur Seine. Daar belde ik eerst met de vakantiefietser, de zaak die deze winter mijn fiets onderhanden heeft genomen. De monteur luistert heel aandachtig, stelt goede vragen en onze conclusie is dat het toch de pedalen zijn. Mooi, dan durf ik wel verder te fietsen, zodra ik een fietsenmaker zie, vraag ik hem om een nieuw stel te monteren. Als ik goed kijk, zie ik nu ook dat de rubber ringen die de lagers tegen vuil moeten beschermen verdroogd zijn en los zitten.
Opgelucht fiets ik naar de pont, maar die vaart niet. Die ligt aan een werksteiger en twee kerels zijn het dek aan het schrobben. Ik informeer in het café en volgens de eigenaar zal die straks wel weer varen. Dat vind ik wat vaag, maar die man denkt natuurlijk, ik moet die fietser de hele dag op mijn terras zien te houden. Op het bord met de dienstregeling staat een telefoonnummer. Dat is buiten gebruik. Op de website lees ik dat de pont uit de vaart is wegens gepland onderhoud. Tot hoe laat? Voor hoe lang? Wat is het geadviseerde alternatief?
Dan moet ik zelf een brug kiezen, de dichtstbijzijnde is de Pont de Tancarville, een enorm gevaarte en zo te zien een snelweg.
Daarom besluit ik om de pont de Brotonne te nemen, twintig kilometer verderop. Dat blijkt niet alleen drie uur fietsen, heuvel op en heuvel af, maar het is al net zo’n gevaarte. Als ik dan met gevaar voor eigen leven over een vierbaansweg op de brug aanrijd, zie ik dat twee van de vier rijstroken gereserveerd zijn voor fietsers en landbouwvoertuigen. Wat een luxe! Alleen waarom maken ze die dingen zo megalomaan hoog?
Langzaam dringt het tot mij door, ik zoek de beschrijving van de brug op die ik niet wilde nemen. Is de Pont de Tancarville echt niet voor fietsers opengesteld, zoals de kaart aangeeft? Welnee, ik had drie uur eerder op Wikipedia kunnen lezen dat fietsers zelfs vrijgesteld zijn van tolgeld. Ik kan mezelf wel een schop geven, zij het dat mijn bovenbenen zo stijf zijn dat ik met mijn hielen nauwelijks nog mijn billen kan raken. Op zulke moment vraag ik me af hoe ik mijzelf in Godsnaam in het leven heb kunnen handhaven tot nu toe, laat staan dat ik tot enige vorm van carrière in staat zou zijn. Hooguit kan ik ter verdediging tegen mijn verwijten aanvoeren dat het landschappelijk gezien een prachtige route is, die ik genomen heb, zij het wel wat gevarieerd in hoogte en ondergrond.
Nadat ik die enorm steile en hoge Pont de Brotonne bedwongen heb (het is een col van de de derde categorie schat ik), stort ik mij op de lunch in Caudebec en Caux. Ik kijk uit op een matrixbord, dat afwisselend twee boodschappen toont. We moeten oppassen voor de naderende hittegolf en als we last van een bijennest hebben, kunnen we de imker van de gemeente bellen. Het is nu 28 graden.
Maar eerst aan de lunch, ik neem vooraf de assiette de charcuterie, dat is een maaltijd op zich. Ze serveren een bord uit met zeker een pond worst erop. Twee dikke plakken van een hele harde soort cervelaat, zo groot als bierviltjes, twee kluiten grove pâté en twee plakken boterhamworst. Alle meervoudig verzadigde vetten die ik dit jaar heb vermeden, heb ik in tien minten gecompenseerd. Dan volgt de in roomboter gebakken kabeljauwrug met rijst, en tot slot de bramenclafoutis met een sauce anglaise. Daar moet ik weer op vooruit kunnen. Terwijl ik aan de koffie zit, komt er langzaam een tanker van zo’n 150 meter lengte stroomopwaarts varen. Dat verklaart dus de hoogte van die bruggen, er moeten zeeschepen onderdoor kunnen varen!
Langs de noordoever van de Seine leg ik hetzelfde traject in vijf kwartier af over een prachtig aangelegd fietspad zonder ook maar een meter hoogteverschil. Wat een genot!
Bij Lillebonne waren twee campings, maar die bestaan dus niet meer. Dan maar een camping iets verderop en iets van de route af. Ja hoor, ik ben van harte welkom. Natuurlijk ligt die bovenop een heuvel, de laatste tweeeneenhalve kilometer gaan steil omhoog. Over 2,6 kilometer in zijn eerste versnelling doe ik 24 minuten.
Maar om half vijf ben ik er. Als ik tegen de eigenaresse zeg dat het een flinke klim was, vraagt ze, van welke kant kwam u. Nou van Lillebonne. O lacht ze, dat is de makkelijke kant hoor.
Afgelegde afstand: 75
Effectief opgeschoten: 31,8
17-7 Sassetot-le-Mauconduit
Gisterenavond voor het eerst een uit een zak gegeten, een portie Veggie Couscous. Ik had eerst nog niet zoveel honger, maar om een uur of acht begin het toch te knagen. Dan is zo’n zak best lekker.
Ondertussen had ik heel erg zitten puzzelen op de beste manier om weer op de route aan te sluiten zonder teveel te hoeven klimmen. Dan triomfeert analoog over digitaal. Die apps zijn handig, maar laten je pas alle wegen zien als je voldoende inzoomt (en Google Maps lukt dat niet eens). Maar dan ben je je overzicht weer kwijt.
Die apps zijn wel weer handig als je de naam van de straat wil weten waar je bent. Dan zegt het gidsje na 50 meter rechtsaf de Rue Hulot in. Maar er is na 50 meter geen straat, wel na 100, maar die heeft geen naambordje. Dan kun je even inzoomen tot de straatnaam verschijnt. Dus sleep ik altijd Michelinkaarten met me mee. Ik gebruik die oranje uit de serie Regional France. Zo’n kaart, die praat gewoon tegen je. Monsieur Oving zegt ie, voici votre possibilités. Je ziet in één klap wat je mogelijkheden zijn en waar alle steile hellingen zitten. En zo zie ik meteen dat er door het dal een spoorlijntje loopt naar Mirville, een plaats op de route. En langs dat spoorlijntje loopt een D-weg, dat wordt mijn weg.
Vanwege de hittegolf wilde ik op tijd weg, dat lukte niet helemaal maar om kwart over zeven zat ik op de fiets. Het was nog lekker fris en koel, in de afdalingen onder de bomen zelfs koud. Om 8 uur was ik al in Mirville. Om half tien koffie en inkopen doen in Criquetot l’Esneval. Daar stond een hele lieve vrouw in de groentewinkel die zelfs de appels ging wassen die ik bij haar kocht. Dan kon ik ze onderweg tenminste opeten.
Vlak voor Étretat zie ik een bordje, Cuverville, rechtsaf voor het graf van André Gide. Dat wil ik niet missen, maar ik had het best kunnen overslaan. Gewoon een grafsteen met zijn naam erop, verder niks. Nee, dan moet je in het kerkje zijn bij de begraafplaats, daar is een prachtig heiligenbeeld van St. Denis die zijn afgehouwen hoofd in zijn hand houdt.
Étretat ken ik uit de verhalen van Leila, een vriendin van vroeger, die daar vandaan komt. Ze had me er wel eens uitgenodigd, toen ik uit Carteret op weg was naar Nederland. Helaas was de dag ervoor mijn portemonnee bij het eiland Sark in zee gevallen, dus ik had geen geld en geen creditcards en moest dus zo snel mogelijk weer naar Nederland. Nu stelde ik me Etretat altijd voor als zo’n verweerd Normandisch vissersdorpje, maar ik sta raar te kijken. Het is een heel drukke en populaire badplaats, het hele centrum verstopt met toeristen die allemaal zo dicht mogelijk bij het strand willen parkeren, mensen die in zwemkleding met kano’s door de straatjes sjouwen en overal terrassen natuurlijk. Nu is er inderdaad een prachtig kiezelstrand, ingeklemd tussen de witte kliffen. Dus ik fiets naar de boulevard, bewonder het uitzicht, draai me om en fiets zo snel mogelijk tegen de heuvel op en de drukte uit.
En zo ziet de middag er een beetje uit. Tegen de heuvel op fietsen, bovenaan een stuk tegen de wind in trappen, afdalen naar de volgende badplaats, dan weer tegen de volgende heuvel op.
Als ik na een ijselijke afdaling in Yport aankom, is het vijf voor twaalf. Ik fiets recht op restaurant l’Atlantique af, dat net zijn deuren opent. Ik stap af, heeft u nog een tafeltje, ja nog net. En binnen een kwartier is het restaurant afgeladen met Fransen, die hier kind aan huis zijn en allemaal door het personeel begroet worden bij binnenkomst. Ik neem vooraf zes oesters, als hoofdgerecht rogvleugel in crêmesaus met aardappelen en kappertjes en toe een flan, want ik heb niet zoveel ruimte meer. Dat spoel ik weg met een liter Pellegrino. En dan met een volle maag weer tegen de volgende heuvel op.
Vroeger als we een dagje naar het strand gingen, mocht ik van mijn ouders nooit zwemmen na de lunch, dat was slecht voor de spijsvertering. Maar dan moet dit wel helemaal dodelijk zijn, alleen merk ik geen enkel negatief effect.
Wat wel leuk is trouwens, zijn alle aanmoedigingen die je krijgt. Sowieso groeten al die Franse wielrenners je met een bonjour. Maar als je je dan in de eerste versnelling tegen zo’n helling van drie kilometer lengte opwerkt, gaan de duimen omhoog.
Als ik morgen in Dieppe wil aankomen, daar zitten de fietsenmakers, dan moet ik vandaag tot St Pierre-en-Port komen, daar zitten een stuk of wat campings. Het eerste bord dat ik zie, wijst naar Camping Côte d’Albâtre. Klinkende naam, die doe ik. Maar hoewel ik wel een caravan zie staan, is het kantoortje op slot en zo te zien in jaren niet open geweest. Verderop zit een man op een stoel te dutten in de schaduw en ik vraag hem of hij weet of de camping open is. Jazeker, hij is de eigenaar. Zoek maar een plekje uit, ik zie je straks wel. Als ik later terugkom, haalt ie een stalen kist uit zijn auto met daarin zijn geld en papieren. Ik betaal 10,20 voor een prachtige ruime plek in de schaduw van de bomen.
Als ik vraag naar een restaurant, dan is er volgens hem eigenlijk niks in de buurt dat open en betaalbaar is. OK denk ik, de volgende zak.
Afgelegde afstand: 69
Effectief opgeschoten 80
18-7-2022 Arques en Bataille
Gisterenavond was er geen betaalbaar restaurant in de buurt dat open was. Het werd de zak met groente potpourri, dat wil zeggen aardappelpuree met erwten en stukjes wortel er door. Omdat ik vooraf niet lang genoeg geroerd had, kreeg ik af en toe een hap droog pureepoeder weg te kauwen, een bijzondere ervaring zal ik maar zeggen.
Ik ben om vijf uur wakker. Eigenlijk moet ik nu opstaan, dan fiets ik langer in de koelte van de ochtend. Maar ik ben hartstikke brak, ik denk van de prak van gisterenavond in combinatie met de hitte van gisteren. Fietsen tegen de wind in de brandende zon, het is goed voor je conditie op de langere termijn, maar voor nu? En drink ik wel voldoende? Ik ga er vandaag beter op letten. Ik val weer in slaap en om kwart over zes schiet ik wakker, snel eruit!
Ik kom nog langs het restaurant dat volgens de campingeigenaar zo duur was, nu snap ik waarom. Het is nl. een compleet kasteel en ja, dan moeten uit de marges op de voorgerechten ook de nieuwe dakgoten en leitjes op de torenspitsen betaald worden.
Vandaag heb ik een leuk vooruitzicht, ik ga logeren bij een Natasja, een kennis die in Dieppe woont. Ik had haar voorgesteld om wat af te spreken als ik op de camping gearriveerd zou zijn, maar ze nodigde me uit om te komen logeren. Wat een weelde!
Om half tien ben ik St. Valery-en-Caux daar zijn winkels en koffie. Ik koop een belegd stokbrood voor je weet maar nooit, zoals later bleek met vooruitziende blik. Het is weer op en neer, op en neer. Ik ga niet zeuren over mijn knieën, maar af en toe vraag ik me af of ik van de winter niet gewoon nieuwe moet laten plaatsen, dat schijnt een klusje van niks te zijn tegenwoordig.
Het is inmiddels heel erg warm en ik knip de route zorgvuldig op in overzichtelijke etappes. Om elf uur in in Veules les Roses weer koffie en daarna met de fiets aan de hand tegen de heuvel op. Wie dit hier bedacht heeft? Hoe hebben ze vroeger ooit iets over de weg kunnen vervoeren, je maakt mij niet wijs dat een paard een kar hier tegenop trekt zonder het beest half dood te ranselen.
Waar ga ik lunchen? In Sotteville is het nog te vroeg, in St. Aubin is het restaurant duidelijk verlaten en is de eigenaar geëmigreerd, in Quiberville zijn ze wel open, maar ze serveren niks want de kok heeft Covid, in Quiberville? Maar daar moet ik helemaal niet zijn! Ik heb weer eens gedachteloos de groene bordjes gevolgd. Snel een nieuwe route uitgezet, op naar Avremesnil. Daar hangen de rolluiken neer voor de ramen van de pizzeria met de mededeling dat ze ook bezorgen. Bezorgt u ook voor uw eigen deur?
Door naar Geures tussen de korenvelden zonder een spatje schaduw. En dan opeens stuit ik op de Veloroute du Lin, een beschaduwd fietspad over een oude spoorlijn. Ik ben gered van de zon en maak er een mooie picknick van op een bankje onder een boom.
Dan fiets ik de spoorlijn af tot Offranville, daar wil ik een cadeautje kopen. De traiteur is al helemaal los, die heeft alleen nog stokbroden en appelflappen. De banketbakker heeft de mooiste creaties van room en schuim, maar dat gaat natuurlijk niet. Ik koop daar wel lokale koekjes en in de supermarkt een halfje champagne.
Ik app waar ik ben en dat ik over een klein uurtje wel aankom. OK, de poort is niet op slot, de sleutels liggen in het vogelhuisje en stap lekker onder de douche, ik ben er om 5 uur, is het antwoord. En zo gaat het en ik ben meteen zo brutaal om een wasje te draaien.
Afgelegde afstand: 75 kilometer
19-7 Arques en Bataille – 2
Gisterenavond hebben we in de tuin gebarbecued, enorme gemarineerde kippepoten. En naar het klarinetspel van de achtjarige geluisterd, die zit nu een jaar op les en mag na de zomer naar een speciale school met extra aandacht voor muzikale vorming. Hier in Frankrijk gaat iedereen naar de openbare lagere school die hoort bij zijn wijk of dorp. Als je je kind naar een andere school wil doen, ben je aangewezen op bijzonder onderwijs, in Frankrijk betekent dat katholiek onderwijs. De enige uitwijk is een officiele aanbeveling voor cultureel onderwijs.
Er loopt een mooi vlak fietspad van Arques en Bataille naar Dieppe, dat onderdeel is van de route Parijs-Londen die helemaal over oude spoorwegen is aangelegd. Aan dat fietspad zit de fietsenmaker Cycles Gourgand, waar ik een paar nieuwe pedalen aanschaf. In een kwartier heb ik een setje nieuwe pedalen, niet van die hele mooie, maar wel geluidloos en daar gaat het nu om.
In Dieppe ga ik eerst naar de boekwinkel voor een gidsje met de regionale fietsroutes. Eens kijken of ik langs meer spoorlijntjes kan fietsen. Als ik dat onder de lunch ga bekijken, staat er alleen maar informatie in over routes ten zuiden van Dieppe. Daar heb ik dus niet veel aan. Ik zal het achter laten bij mijn gastvrouw.
Ik bekijk de kerk van Sint Jacob, waarvan het oudste deel uit de 13e eeuw dateert. Pelgrims uit Engeland die naar Santiago de Compostella liepen, namen in Brighton de boot naar Dieppe en bezochten dan deze kerk.
Daarna fiets ik letterlijk tegen de klippen op naar het kasteel annex museum. Heel jammer, helaas alleen op zondag geopend. Ik heb er wel een mooi uitzicht over Dieppe en de zee, dat ik moet delen met veertig bejaarden die met een geel treintje naar boven zijn gebracht.
Na een eenvoudige lunch fiets ik terug naar Arques. Het is inmiddels veertig graden en ik heb een pittige tegenwind, die zo warm is dat ie geen enkele verkoeling geeft. Om de tien minuten stop ik om water te drinken, ik heb twee flessen mineraalwater gekocht in Dieppe en die zijn op als ik terug ben.
Gefietste afstand: 14 kilometer
20-7 Cayeux sur Mer
Gisterenavond aten we een lekkere salade met spekjes. Ik hoefde niks te doen, als ik de planten maar even water wilde geven. Die hadden het heel zwaar in deze hitte. Het begon al iets af te koelen, de wind stak op en de lucht werd grijs.
Na het eten gingen we wandelen met de buurvrouw, de achtjarige op haar krukken. Het eerste stukje over het asfalt mocht ze in de rolstoel. Dan wil de lezer natuurlijk weten, wat heeft de achtjarige? Ze heeft twee keer haar been gebroken, toen het na de eerste keer net genezen was, ging er een paard op staan. Zolang ze nog in het gips zit, moet ze met krukken lopen. We liepen een lange grindweg heuvelop en dan een stukje door het bos. Onderweg hoorden we een beest in de struiken dat met veel lawaai met ons opliep. Het bleek een tamme fazant te zijn in plaats van een everzwijn.
Het einddoel van de wandeling was een oorlogskerkhof uit de eerste wereldoorlog. Er liggen heel veel jongens uit Zuid-Afrika en Brits West-Indië. De buurvrouw wilde er niet op, want je moet de doden met rust laten in de avondschemering. Dat deed mij weer denken aan de keer dat ik met mijn toenmalige liefde op Fernando de Noronha midden in de nacht caiparinha’s zat te drinken op een kerkhof. Of hadden we die toen al op? Ik weet het niet zeker meer.
Na het ontbijt wordt ik uitgezwaaid en ga ik weer richting Dieppe over het spoorlijntje. Nog voor Dieppe begint de nieuwe trapper ook zo’n ritsend geluid te maken. Is het dan toch niet de trapper? Of is dit toeval? Nou, ze zoeken het straks in de werkplaats in Amsterdam maar uit.
Na de haven van Dieppe volgt een hele lange weg omhoog naar Puys. Ik kom nog langs de auberge waar ik 7 jaar geleden zo heerlijk geluncht heb. Dan weer een lange helling op naar Braquemont. Al die piscines van de laatste twee dagen waren wel heel lekker, maar ze zijn niet bevorderlijk voor je conditie.
In Belleville sur Mer verkoopt de bakker koffie in twee smaken, klein en groot. Het komt gewoon uit een nespresso apparaat.
Na Berneval komt er iemand vlak achter me fietsen, ik denk, wat is dit nu weer en kijk over mijn schouder in het lachende gezicht van een man van mijn leeftijd. Ik zit in je slipstream, zegt hij. We raken aan de praat over het extreme weer van de laatste dagen etc. Na een minuut of twintig gaat hij naar links en ik rechtdoor.
Het is hier bij elke kustplaats eerst helemaal omlaag naar het strand en dan weer pittig klimmen.
In Criel Plage zijn ze een blinde muur bij het strand aan het beplakken met grote foto’s op posterformaat van mensen die duidelijk allemaal voor dezelfde achtergrond geposeerd hebben. Hé dat ken ik, dat is die film van Agnes Varda: Visages Villages. Daarin reist ze met een jonge fotograaf in een bus allemaal dorpen af, ze zetten de mensen op de foto, drukken die af op posterformaat en plakken ze dan op blinde muren, een verlaten fabriekspand etc. Agnes Varda leeft niet meer, maar het project bestaat dus nog steeds. Op de boulevard van Mers les Bains ga ik wat eten. Ik eet nog een keer oesters (St. Vaast no 3) en daarna vis van de dag. Ik ben vergeten wat voor vis het was, het was een filet van een witte vis, maar geen koolvis of kabeljauw.
Als ik bij Ault zie dat ik weer 80 meter omlaag en dan weer omhoog moet, ben ik er klaar mee. Ik blijf lekker boven rijden, ik neem wel een stukje provinciale weg. Maar als ik in vijf minuten eerst ongeveer van de weg gedrukt wordt door een vrachtwagencombinatie die me op hoge snelheid inhaalt en daarna iemand zelfmoord probeert te plegen door mij met een ruime boog in te halen met een tegenligger in zicht, ben ik er klaar mee. Via een gravelweg door de akkers vind ik weer aansluiting op de fietsroute, maar die ene extra klim heb ik mezelf bespaard.
In Cayeux sur Mer kom ik langs een megacamping, een mooi moment om te stoppen. Ik krijg een plekje en een polsbandje en als ik de tent opzet beginnen de eerste vette regendruppels te vallen. Ik ga tevreden op mijn matje liggen en val in een diepe slaap.
Afgelegde afstand: 65 kilometer
21-7 Montreuil
Gisteren heb ik nogal zwaar geslapen in de middag en werd met een zwaar hoofd wakker, ik dacht: wat ga ik doen? Ik moet toch even die tent uit en het is weer droog. Ik at twee yoghurtjes, twee perziken en het stokbrood met mortadella, dat ik die ochtend gekocht had, maar voelde me toch wat slapjes.
Zou ik iets eten op de camping? Je kon pizza’s kopen om op het terras of bij je tent op te eten. Op het terras was ook animatie aan de gang, een man met een keihard versterkte stem liet mensen nummers raden. De mensen riepen getallen en hij riep terug: Nee hoger, nee lager.
Daar ging ik niet tussen zitten, niet alleen vanwege de herrie, maar ook omdat ik voorzag dat ik dan mee zou moeten doen.
Dus toch maar maar naar het dorp gefietst, aan de boulevard zaten allemaal goedkope eettentjes. Het is het type badplaats voor de minder bedeelden onder ons. Een kiezelstrand, een casino met machines waar je goedkoop op kunt spelen, heel veel crêperieën en draaimolens met Disneyfiguren voor de kinderen.
Dat werd een stukje lamspoot met patat, daarna crumble met rabarber en framboos en koffie toe. En de eeuwige dankbaarheid van de serveerster omdat ik 2,50 fooi gaf. Inmiddels voelde ik me iets beter qua energielevel, ik kon me op de terugweg zelfs een omweg langs het strand veroorloven.
Het was wel een echte feestcamping daar in Cayeux. Om twee uur ‘s nachts zaten er nog overal mensen op de plankieren van hun kunststoffen chaletjes te drinken en te praten. De stemming zat er goed in, althans bijna overal. Vlak voordat ik ging slapen, ik lag naar Revolusi te luisteren, de podcast van David van Reybrouck over de Nederlandse geschiedenis met Indonesië, barstte er naast mij een enorm gekrakeel los. Zo kan ik niet rustig luisteren natuurlijk. Oortjes uit. Een buurman, ik kon niet precies bepalen welke, begon zijn vrouw uit te kafferen met keiharde stem. Je te casse la gueule, laisse-moi boire, riep hij steeds. Die eerste helft moest ik even opzoeken, de tweede helft snapte ik wel. Het betekent zoveel als ik sla je in elkaar, laat me drinken. Gelukkig voerde hij het dreigement niet uit, anders had ik nog mijn slaapzak uit gemoeten. Zo’n camping dus. Gelukkig slaap je na een dag fietsen bijna overal doorheen en word je alleen wakker om te plassen.
De ochtend is grijs en grauw. Af en toe valt er een spatje, maar echt regenen doet het niet. Het is heerlijk fietsen zo over het vlakke land, dat schiet lekker op. Ik fiets in een hele grote boog langs de Baie de Somme, een enorm natuurgebied, wetlands zeg je in goed Nederlands.
Aan die baai ligt een aantal heel toeristische plaatsjes. In Crotoy wil ik wel een kopje koffie. Ik wordt eerst in onverstaanbaar Frans uitgekafferd omdat ik naar binnen loop. U moet buiten blijven!! Daarna mag ik voor vier euro een klein kopje koffie met warme melk opdrinken.
Tegen lunchtijd buigt de route van de kust af en is het gedaan met de restaurants en de winkels. Ik kom door het ene uitgestorven dorpje na het andere. Als ik het rond half een echt niet meer trek, eet ik tussen de windmolens bovenop een heuvel een half bruin brood met pindakaas. Niet mijn favoriete lunch maar een mens moet wat.
En ja hoor, 20 minuten later kom ik in Wailly Beaucamp langs een restaurant met een dagmenu van 15 euro. Dat laat ik niet aan mijn neus voorbijgaan. In de remmen, fiets geparkeerd, pet af, handschoenen uit en naar binnen. Het is al kwart over een, maar er is plaats, ik krijg een tafeltje in de tuin en er wordt een parasol aangesleept. Men serveert crepinettes au cidre, iets dat het meest doet denken aan blinde vinken in saus, met patat. Het toetje is een café gourmand, koffie met drie kleine nagerechtjes.
Om drie uur ben ik op de camping van Montreuil. De camping ligt onderaan de stadsmuur en het is er verrassend stil in vergelijking met het stadje zelf. Een mooi plekje op een hellinkje.
Afgelegde afstand: 79
22-7 Wissant
Ik zag gisterenavond dat het de volgende dag vanaf vijf uur zou gaan regenen en niet zo’n beetje ook. Dus op tijd opstaan en wegwezen, dan ben ik geïnstalleerd op de volgende camping voordat de bui losbarst. Ik ben voor de verandering niet uit eten geweest, ik kocht een salade bij de Carrefour en een fles artisanaal bier.
Als ik opsta is het weerbericht aangepast, de regen komt later en het is nog maar één drupje in plaats van drie. Dus het zal meevallen vanavond. Het is lekker fris weer, ik fiets met een trui aan.De route begint met een vlak stukje en daarna worden de klimmen en afdalingen steeds langer en steiler.
Koffie in Dannes. Het is hier allemaal wat eenvoudiger. Een grand café au lait is hier een grote kop zwarte koffie met twee kuipjes koffiemelk ernaast. Dan maar zwart. Het is veel fietsen langs drukke wegen, ik probeer dat te compenseren met muziek, maar kan de passende stijl deze ochtend niet vinden.
Vlak voor Boulogne sur Mer kon je door een paar arbeiderssdorpjes aan zee, Outreau en nog een en er hangt een enorme kersosinelucht in de straten. Niks gezonde zeelucht hier.
In Boulogne sur Mer is het luchtijd, dat wordt een formulemenu in een familierestaurant: gerookte forel vooraf, dan een entrecote en tenslotte abrikoos in bladerdeeg. Bij entrecote moet je niet aan zo’n mooi stuk vlees denken zoals je bij ons krijgt, maar aan een dunne hobbelige lap rundvlees met behoorlijk wat zenen erin. Goed snijden dus anders zit je eindeloos te kauwen.
Het traject deze middag is echt zwaar, ik moet telkens 60 of 70 meter hoogteverschil overbruggen. De zon is inmiddels gaan schijnen en het wordt snel warm. Daarbij staat er een straffe noordwestenwind. Nu moet je weten dat de wind in de zomer hier 99% van de tijd uit het zuiden waait. Daarom heb ik het rondje ook zo gepland dat ik aan deze kant van het Kanaal naar het noorden fiets. Dan zou ik nl. wind mee moeten hebben. Maar vandaag heb ik wind tegen.
Noordwest 6 om precies te zijn. Dat kan er nog wel bij als ik tegen die hellingen, waar geen einde aan lijkt te komen, moet opfietsen.
Bij Wissant ben ik helemaal gaar en zoek de camping op. Er staat een groot bord complet (vol) maar voor fietsers hebben ze vaak nog een gaatje. Jazeker mijnheer, voor fietsers en wandelaars hebben wij altijd plek, u kunt op het veld achter het sanitairgebouw gaan staan. En inderdaad, daar is een dunne strook gras versierd met kuilen en stoppels van afgezaagde struiken. Er staat al een groot aantal tenten waar ik de mijne net tussen kan wurmen. Vanuit mijn tent kijk ik recht op de pisbakken die 8 meter verderop aan de buitenmuur hangen. Als ik na het douchen even bij de tent ga zitten, zit ik de hele tijd tegen de ruggen van pissende kerels aan te kijken. Ik ga vanaf nu nooit, nooit, nooit meer op een drukke kustcamping staan. Wat een treurnis.
Afgelegde afstand: 74
23-7 Pitgam
Gisteren aan het eind van de middag, toen ik lang genoeg naar die pisbakken gekeken had, ben ik naar de boulevard gewandeld en heb over de zee gekeken naar de Engelse kust.
Lang geleden hebben hier de Romeinen verlangend naar die kust staan kijken en op een dag de oversteek gemaakt. Ze zijn tot Schotland gekomen en keizer Hadrianus liet daar een grensmuur bouwen. Uiteindelijk hebben de Romeinen de aftocht geblazen, maar die muur en de restanten van de legerkampen, zijn nog duidelijk herkenbaar. Overigens moet je je daarbij geen Chinese muur voorstellen, maar een stuwwal in het landschap die op strategische plaatsen van torens en legerplaatsen was voorzien.
Duizend jaar later hebben de Normandiërs met datzelfde verlangen naar de overkant staan kijken en Willem de Veroveraar is het gelukt in 1066 (anders had ie nu Willem de Mislukte geheten of zoiets). Weer veel later stond Napoleon hier, maar hij zag er uiteindelijk van af. En het liep niet goed met Napoleon af.
Nog weer later stonden de Duitsers hier te kijken, maar ze zagen er vanaf en verbouwden de kust tot een aaneenschakeling van betonnen blokken. En het liep niet goed met de Duitsers af.
En nu staan er tentenkampen in Calais, vol met mensen die elke dag verlangend naar de kliffen aan de overkant staan te kijken. Niet om het land te veroveren (al voelen sommige Engelsen dat wel zo), maar om zich daar te vestigen.
We moeten vaststellen dat na 1066 niemand er meer in geslaagd is om Engeland te veroveren, terwijl de Engelsen nadien hier regelmatig gevochten hebben. Denk aan de 100-jarige oorlog bijvoorbeeld en aan de twee wereldoorlogen.
Het was daar flink aan het regenen bij die white cliffs of Dover, zag ik, de lucht was loodgrijs met zwarte sluiers. Het gekke was dat hier gewoon de zon scheen, uiteindelijk is er niets van die voorspelde regen gevallen.
Er was achter de boulevard een marktje waar ze biologische producten verkochten, ik kocht een stuk boerenbrood en een worst. Krachtvoer! Ik moet morgen nog twee keer pittig klimmen, daarna wordt het vlakker. Als ik het zo een beetje inschat, ben ik over twee dagen al in België, het is van hier nog 120 kilometer naar De Panne. Van daaruit nog 300 naar Zaandijk, dat komt uit op 5 dagen fietsen. Dus woensdag of donderdag thuis, als ik nergens blijf plakken.
Om zeven uur ben ik weg. Na gisterenochtend heb ik weinig bordjes Eurovelo 4 meer gezien, maar tot mijn verrassing staat er er nu eentje op een kruispunt van twee gravelwegen bovenop een van God verlaten heuvel, waar ik zojuist tegenop gekropen ben. Dat bordje doet mij een hele goede suggestie, waarom de twee zijden van de driehoek fietsen als het ook langs de derde zijde kan? Maar bij de eerstvolgende splitsing staat er niks meer. Met de Franse slag zullen we maar zeggen. Ik improviseer wel weer, in dit geval door met het zweet in mijn handen af te dalen over een steile grindweg vol kuilen naar het volgende dorp. Maar misschien was dat wel de bedoeling van de bedenker van de route.
Voor Calais fiets ik door een natuurgebiedje waar wel veel afval ligt. Dan zie ik in de hekken bordjes in het Engels hangen. Niets in het hek hangen. Maar wat zou je daarin willen hangen, denk ik dan. Het antwoord staat een paar honderd meter verderop in de vorm van een winkelwagen met vuilniszakken, een tent en trainingsbroeken die in het hek hangen te drogen. Overigens is er geen mens te zien.
Ik ben om half tien al in Calais. Koffie en een chausson aux pommes, in dit geval uitgevoerd als bladerdeegflap gevuld met appelmoes
Na Calais wordt het steeds leuker fietsen, niet qua uitzicht want je ziet veel armoedige dorpjes, en bedrijventerreinen, maar wel omdat het hier vlak is! Niks geen klimpartijen meer, gewoon vlak land, een gefilterd zonnetje en een windje dat zachtjes in mijn rug waait. En opeens zie ik overal weer aanduidingen van de eurovelo 4. Overal staan borden langs de weg en om de 100 meter hebben ze fietsen op het asfalt geschilderd.
De wind doet eindelijk wat hij moet doen, hij draait en trekt aan.
Om 12 uur ben ik in Gravelines, precies om lunchtijd. In het weekend doen ze hier niet aan een plat du jour, je kan dan alleen a la carte eten. Ik neem iets met rijst en linzen, plakjes gebakken worst en ingemaakte snippers komkommer. Dat is geen klassieke Franse keuken meer, maar internationale eenheidspot. Dat zou je ook zo thuis kunnen maken. Toe neem ik een café gourmand, die blijkt ook weinig subtiel, koek en zoet.
Ik stop in Pitgam, daar is een boerencamping met friterie en biertap. Helemaal goed.
Afstand: 81
24-7 Nieuwvliet
Ik bleek gisteren in Pitgam de enige tentbewoner, de rest bivakkeert allemaal in van die kunststoffen huisjes die je overal op de Franse campings ziet. De mannen lopen hier in glimmende voetbalpakjes rond met de rugnummers en namen van hun favorieten en de vrouwen in witte of zwarte kanten broekpakjes met korte pijpjes. En allemaal lurken ze aan elektronische sigaretten. Vanaf een uur of zes verzamelde iedereen zich in een hele grote tent die als café dienst doet. Je kunt er bier kopen en punch. Waarom iemand in deze hitte punch zou willen drinken ontgaat me, maar het was speciaal vers gemaakt. Naast de tent parkeerde de foodtruck. Niet zo’n uitsloverige en zwaar vervuilende Nederlandse variant, die altijd minstens veertig jaar oud moet zijn, nee gewoon een gloednieuwe Citroënbus met een roestvrij stalen keuken. In de truck stond een pittige française met wipneusje gekleedin hotpants te bakken.
De grote hit hier is een stokbrood met frites en vlees maar ik nam een libanais. Dat is een opgevouwen dunne pannekoek met groente en kebab erin en dan flink knoflooksaus erover heen.
O ja, ik vergat gisteren te vermelden wat ik eergisteren at op de pisbakkencamping. Dat waren twee wraps met kip in kerriesaus, die ik die ochtend bij een bakker had gekocht. Ze waren in de loop van de dag lekker opgewarmd, maar ik durfde het nog wel aan. En het is goed afgelopen!
Vanmorgen om half acht weg en om half negen was ik in Bergues een mooi vestingstadje er wordt een markt opgezet maar de cafes zijn nog dicht, geen koffie dus. Dan maar gewoon doorfietsen. Wel zijn overal bakkers open, maar die doen hier geen koffie.
Om vijf over tien kwam er dan toch een koffiekans in Ghyvelde, het laatste dorp voor de Belgische grens, uiteraard gevestigd op de hoek van de Rue de la Frontière. Het is ook net het moment waarop de bevolking met een hoop klokgebeier wordt opgeroepen om de hoogmis bij te wonen. Om me heen zit iedereen al aan grote kelken blond bier en men is duidelijk niet van plan om die te laten staan voor een stichtelijk woord.
Over de grens gaat de route naar De Panne en dan door naar de strandboulevard. Als ik langs Plopsaland kom, schiet even de gedachte door mijn hoofd, zal ik hier een kamer boeken en een dagje feestvieren? Maar ik voorzie dat ik als oudere man alleen wordt aangezien voor pedofiel en dat ik dan door de te hoop gelopen ouders opgehangen wordt aan de toren van het Plopsakasteel als voorbeeld en waarschuwing. Dus ik fiets rustig door.
Die boulevard is natuurlijk geen doen als het hoog zomer is. Als het aan de Europese Unie ligt die deze route gesponsord heeft, dan fiets ik in drie dagen stapvoets en bellend tussen de flanerende badgasten door naar Breskens. Ik zoek mijn eigen route en achter de flatgebouwen langs fiets ik naar Nieuwpoort. Maar dan wil ik weer de open ruimte in, weg van het verkeer en de flats langs de kust. En zo fiets ik eerst langs het kanaal van Nieuwpoort naar Brugge en dan langs het kanaal van Brugge naar Sluis.
Ik heb een pittige wind mee en tijdens mijn lunch in Stalhillebrug ontstaat het plan om op de camping van Nieuwvliet te overnachten, vlak bij Breskens. Ik bel ze op en regel een plekje. Ze doen een beetje moeilijk als ik zeg dat ik pas eind van de middag aankom, want zondagmiddag is hun rustmiddag, maar als ik aanbied om vooruit te betalen als ze een tikkie sturen, zijn ze een en al vriendelijkheid. (En kom je ooit in Stalhillebrug, bezoek dan de natuurwinkel, ze maker er heerlijke broodjes!).
Het is weer een warme dag vandaag, hoewel het maar 27 graden wordt, voelt het als de 37 van vorige week.
Natuurlijk heb ik een beetje veel gefietst vandaag, maar ik was zo geïrriteerd geraakt door die Belgische drukte en vervolgens zo geïnspireerd door de meewind, dat ik niet van ophouden wist. Maar eigenlijk had ik 25 kilometer eerder al willen afstappen. Meewind heeft namelijk ook een nadeel. Als je tegen de wind in moet fietsen (of bergop), dan rust je gewicht deels op je voeten. Maar als je geen kracht hoeft te zetten, komt je hele gewicht op je zitbotjes te rusten. Met andere woorden, je hebt eerder een zere kont.
Afgelegde afstand: 118
25-7 Hoek van Holland
Er zit in Nieuwvliet dus een eetgelegenheid die zich grand café noemt. Trap er niet in, ga er niet heen. Afschuwelijk slechte Spaanse muziek met bijpassend eten en een stel geldwolven zijn het! Ik betaalde 27 euro voor een ribeye, waar je bij de Appie 5 euro voor neerlegt. En dan ook nog slecht klaar gemaakt. Ik vraag om medium en kreeg m doorbakken voor mijn neus. En de tijm in de saus kwam zo uit een zakje, dat waren gewoon dennenaalden die tussen je kiezen bleven steken. En dat terwijl ik zulke goede herinneringen heb aan eten in Nieuwvliet, maar dat restaurant bestaat niet meer.
Als ik alvast een beetje terugkijk, dan stel ik vast dat het belangrijk is dat je doelen hebt op een tocht, die doelen hoef je echter niet vooraf te kennen, je kunt ze ook tijdens het fietsen herkennen. Een doel kan een bestemming zijn, maar ook een keerpunt in letterlijke of figuurlijke zin.
Stonehenge was zeker een doel dat ik vooraf gesteld had, in de zin van, ik ga er zeker kijken als ik in de buurt ben. Ik wist nog niet dat ik er een hele dag voor uit zou trekken, dat bleek pas toen ik er was. Nu stel ik vast dat het ook een keerpunt was, van daaruit ging ik inmiddels niet langer naar het westen, maar naar het zuiden, naar Poole.
Natasja in Dieppe was een tweede doel, maar dat wist ik pas, toen ze me aanbood te komen logeren. Immers, ik wist niet of ze er zou zijn en ik stuurde pas een dag te voren een berichtje of ze tijd had voor een koffie. Opeens had ik een dagje Dieppe en twee avonden leuke gesprekken.
Vanmorgen ben ik mooi op tijd voor de pont van 8.18 van Breskens naar Vlissingen. Op de website staat dat je beter kan reserveren, dat leek mij flauwekul. Voor de terminal staan van die dranghekken om de mensen in slingers te laten oprijden, maar er is geen hond te zien om deze tijd. We zitten met acht passagiers in een enorme catamaran.
Sinds gisterenavond heb ik last van de aanhechting van de linker achilllespees op het hielbot. Dat geeft een branderig gevoel, maar er is niks te zien. Ik heb het zaakje maar flink ingesmeerd met ibuprofencrême in de hoop dat dat iets doet. Vanmorgen bij het opstaan voelde ik hem wel, maar ik heb er geen last van bij het fietsen.
Tja en toen. Toen werd het een dag van ongelooflijke afstanden en snelheden. De wind was zuidwest 6/7 en ik vloog letterlijk over de dammen en dijken. Om half tien koffie op de markt van Middelburg, om kwart voor elf nog een koffie bij Neeltje Jans.
De Oosterscheldekering roept herinneringen op aan 2015, toen ik tegen de wind in naar Walcheren kroop. Nu is het omgekeerd, de wind geeft me vleugels. Het gekke is dat ik onder zulke omstandigheden zelfs geen geduld meer heb om rustig mijn koffie op te drinken. Ik word onrustig van de fluitende wind en geniet van de snelheid op die gladde geasfalteerde fietspaden. Hele stukken haal ik makkelijk 30 km per uur.
Om twaalf uur in Renesse met de hongerklop. Ik ga net buiten het centrum zitten bij een sjiek uitziend hotel. Helaas is de kaart een stuk armetieriger. Ik had mijn zinnen gezet op een clubsandwich, maar die staat niet op de kaart. Dan maar twee kroketten op bruin brood. Dat krijg ik dan ook letterlijk, twee dunne plakes bruin van de supermarkt, twee kroketten en een klets huzarensla. Een beetje boter kan er blijkbaar niet af. Ik heb nu al heimwee naar Normandië, naar de oesters en kabeljauwruggen of gewoon de plat du jour. Nou ja, ik kan altijd om twee uur nog een keer lunchen.
Vanaf Renesse is het helemaal niet zo ver meer naar de ferry van de Maasvlakte naar Hoek van Holland en de camping daar heeft plek. Ik moet dan wel om vier uur op de steiger staan.
Als ik over de Brouwersdam fiets, wordt het pas echt sensationeel. Ik wordt half gezandstraald door het stuifzand terwijl links en rechts van me honderden kitesurfers over het water heen en weer schieten. Natuurlijk zijn er ook tegenliggers, sommigen liggen languit langs de weg, die hebben het opgegeven. Ik zie een moeder die haar twee kinderen onder haar jas beschermt tegen het stuifzand, de fietsen liggen achteloos over elkaar heen op de grond. Een boom van een kerel die achter zijn fiets een karretje heeft hangen met twee kleine kinderen erin, staat te huilen omdat hij niet meer kan, terwijl zijn vrouw hem moed probeert in te spreken. Eigenlijk komen alleen de berijders van elektrische fietsen nog enigszins vooruit. Aan het eind van de dam raak ik aan de praat met een Fransman uit Normandië notabene, die de route in omgekeerde volgorde doet. Het is zijn eerste fietsvakantie en hij is apetrots dat hij het redt tegen deze wind in. En gelijk heeft hij!
Voor de rest was het vooral heel erg Zeeland, totdat ik in Rockanje kwam (dat is trouwens al Zuid-Holland). Toen moest ik namelijk nog de open Maasvlakte over om bij de steiger te komen. En toen mocht ik zelf even de tegenwind proeven, maar ik heb niet versaagd en legde de laatste vijf kilometer in een half uur af. En was toch mooi op tijd voor de pont.
Over de camping van Hoek van Holland valt niet veel te vertellen, anders dan dat ze schoonmaakpersoneel zoeken en dat zie je aan de douches. In de minst smerige lag alleen een enorme kluit zwart haar op het putje, verder ging het wel. Gewoon na het douchen je voeten met dettol insmeren.
Gefietste afstand: 119
26-7 Zaandijk
Gisterenavond at ik in de Torpedoloods aan de haven van Hoek van Holland een waardige laatste maaltijd. Op basis van de naam verwachtte ik iets met burgers en bier, maar het bleek gewoon een prima restaurant.
Na een voorgerechtje van fijn gesneden rauwe tonijn, nam ik de eendenborst met witlof en geroosterde rosevalaardappeltjes. Het dessert was een foto waard, pannacotta gegarneerd met een soort van gumschijfjes die hun uiteenlopende kleuren ontleenden aan de likeuren waarvan ze gemaakt waren, dropshot, blue curacao en nog eentje.
Bij terugkomst op het tentenveld bleek dat een groepje Teutoonse pubers er een voetbalveld van gemaakt had. Omdat de bal steeds tegen de tenten knalde, protesteerden wij als gelegenheidscollectief van tentbewoners eendrachtig, maar ze wisten niet van ophouden. Enfin, lekker een podcastje luisteren, zat er even niet in. Pas toen we de campingbaas inschakelden, werden ze mak als lammetjes en vertrokken ze. Dat is toch iets Duits, dat je een bovengestelde nodig hebt om iets gedaan te krijgen
Vanmorgen om kwart over zeven op de fiets. Ik had nog een uitnodiging voor een kopje koffie in Monster, maar daar kwam ik om tien over half acht voorbij. Om de vriendschap niet te beschadigen, heb ik ze maar niet uit hun bed gehaald. Het is winderig en koud deze ochtend en af en toe regent het een beetje. Wat een verschil met gisteren! Toen werd ik gedragen door de wind, vandaag ploeter ik er tegen in, maar ik trek mij op aan mijn tegenliggers van gisteren, die hadden het oneindig veel zwaarder.
De wind is pal noord 4-5. In de duinen is het best te doen, dan heb je vaak even beschutting van een duinwalletje of je fietst een stukje door het bos. Maar de strandboulevards lijken wel windtunnels. En toch ik ca-pi-tu-leer-niet! Ik-fiets-tot-de-voor-deur-en-neem-geen-trein!
Gefietste afstand: 88
28-7 Slotbeschouwing
Ik heb een route afgelegd van 1711 kilometer, met een gemiddelde dagafstand van 74,5 (gecorrigeerd voor de twee rustdagen in Tilshead en Dieppe).
Het Engelse deel vond ik niet heel erg bijzonder, soms ronduit saai. Je merkt wel dat naarmate je westelijker komt, het landschappelijk steeds interessanter wordt. In Engeland was het ook best puzzelen met de campings, ik moet toch nog eens uitzoeken hoe ik nu wat beter overzicht krijg van de kampeermogelijkheden. De gegevens in het gidsje waren in elk geval sterk verouderd. In Frankrijk daarentegen vind je altijd en overal een camping, dat land is er voor gemaakt volgens mij.
Met de fiets had ik voor het eerst een klein beetje gezeur. Een lekke band, een aanlopende rem, versleten pedalen (vermoedelijk). Toen ik vanmorgen De Vakantiefietser belde of ze er even naar wilden kijken, was het van dat gaat zo maar niet. Op 20 augustus mag ik langs komen. Ik heb vanmorgen zelf maar nieuwe originele pedalen op Internet gezocht en besteld, in de hoop dat daarmee het gerits de wereld uit is. Verder viel me bij het schoonmaken van de fiets op dat het lijkt alsof het achterwiel niet helemaal recht staat. Ik moet dat nog even nameten en anders is dat van de winter met de servicebeurt toch niet goed gedaan. Enfin, dat moet ik ook zelf kunnen oplossen lijkt me.
En de medische gegevens? Aan de bloeddruk is niks veranderd lijkt het. Maar dat weet ik pas zeker als ik een weekje gemeten heb.
En de andere waarden? Hieronder staan ze voor én na
Gewicht: was 64,2 is 65,8
Vet: 22,8 is 19,4
Vocht: 53,3 is 56,3
Spier: 38,4 is 40,7
Een gevoel van diepe tevredenheid trekt langzaam op van mijn tenen naar mijn oren. Ik geloof dat het de eerste keer is dat mijn weegschaal het positieve effect bevestigt.
Rest mij nog de vraag, waarheen volgend jaar? Ik heb de vier windstreken gehad. Tevens heb ik vastgesteld dat ik keerpunten nodig heb en een beetje afwisselend wil fietsen en zo min mogelijk steden wil zien. Misschien moet ik eens de fietsbus ergens naar toe nemen? Of met de boot naar Kristiansand en dan in Zuid-Noorwegen iets doen? Daar wordt het vast geen veertig graden in de zomer, al ziet het er op de kaart nogal bergachtig uit. Enfin, wordt vervolgd…
Nieuwsgierig naar 2023? fransopdefiets.tumblr.com